Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
15 september 2005
Ons kenmerk
DGP/SPO/U.05.02071
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)

-
Uw kenmerk
2040519320
Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van de leden Dijksma, Van Dijken en Verbeet over de toegankelijkheid van de door de NS bestelde stoptreinen.

Bent u op de hoogte van het artikel "NS bestellen voor kwart miljard nieuwe treinen"?


1. Ja, ik ben op de hoogte van het artikel.

Zijn er voorzieningen in de treinen aangebracht die de bruikbaarheid voor mensen met een beperking vergroten? Zo ja welke?


2. Ja. Volgens de NS is met de aanschaf van Sprinter-materieel voor toegankelijkheid een belangrijke stap voorwaarts gezet. De eerste tranche die naar verwachting instroomt in 2009 vertegenwoordigt ongeveer 5% van de totale zitplaatscapaciteit van NS. Bij effectuering van de optie op vervolgbestellingen zou dit aandeel tot 2014 oplopen tot ongeveer 20%. Het Sprinter-ontwerp is gericht op een zo hoog mogelijke toegankelijkheid voor alle reizigers. Dit om grote vervoersstromen snel, met korte stoptijden per station, optimaal te kunnen verwerken. De hieruit volgende voorzieningen zijn: benaderen van een gelijkvloerse instap, brede deuren en een transparante inrichting; voorzieningen die van belang zijn voor mensen met een functiebeperking. Daarnaast is een in het oog springende voorziening in de trein, die de bruikbaarheid voor mensen met een beperking vergroot, de installatie van displays die actuele reisinformatie verschaffen. Dit is in het bijzonder van belang voor dove en slechthorende reizigers. Een ander voorbeeld is een automatische omroep. Tevens worden de deurbedieningselementen geplaatst op de deurbladen en voorzien van een lichtkrans.

Overigens zijn de specificaties van het nieuwe Sprinter-materieel voor advies voorgelegd aan de consumentenorganisaties in het Locov, waarin onder meer de Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad is vertegenwoordigd. Met hen is in dit kader uitgebreid overleg gevoerd over de voorzieningen voor personen met een functiebeperking. Ook is over het Sprinter- materieel overleg gevoerd met het Landelijk Bureau Toegankelijkheid, die voorzieningen toetst op bruikbaarheid voor personen met een functiebeperking.

Voldoet de instap van de treinen aan de aanbevelingen gedaan in het "COST 335" document, te weten een maximale horizontale en verticale afstand tussen perron en trein van 5 centimeter? Zo neen, zijn er nog voorzieningen in de treinen aan te brengen om dit te bewerkstelligen?


3. De te leveren treinen zullen volgens NS voldoen aan de wet- en regelgeving die gold op het moment van contracteren, te weten 20 juli 2005. NS heeft aangegeven de aanbevelingen uit het COST335-rapport te hebben betrokken bij de specificatie van het materieel. Omdat ik meer concreet inzicht wil hebben in wat de relatie is tussen de aanbevelingen uit het COST335-rapport en de gehanteerde specificaties van het nieuwe Sprinter-materieel heb ik de NS gevraagd mij dat te leveren. Er zal wat betreft de instap volgens de NS sprake zijn van een forse verbetering ten opzicht van het bestaande materieel. De specificaties van het Sprinter-materieel zijn - uitgaande van de huidige stand van de techniek en vigerende (veiligheids-)regelgeving - erop gericht om een gelijkvloerse instap zoveel mogelijk te benaderen. De instap in de trein is altijd de resultante van een samenspel tussen infrastructuur en trein. Binnenkort zal ik u nader informeren over toegankelijkheid in brede zin.

De verticale afstand tussen perron en trein ter plaatse wordt bepaald door enerzijds de perronhoogte en anderzijds de vloerhoogte van de trein. Voor perronhoogte in Nederland geldt een norm van 84 cm. Internationaal geldt een norm van 76 cm. De praktijk is dat er momenteel grote variatie is in perronhoogtes, ook buiten de range van 76 - 84 cm. Met het oog op een optimale instap is de vloerhoogte van het Sprinter-materieel gespecificeerd op nominaal 80 cm met een binnen de huidige stand van de techniek maximaal haalbare tolerantie van plus/min 3 cm. Afhankelijk van de perronhoogte ter plaatse blijft de verticale afstand wel of niet binnen de streefwaarde van 5 cm.

De nieuwe treinen zullen worden voorzien van een trede met een vaste breedte die zodra de trein tot stilstand is gekomen uitklapt, en het horizontale verschil tussen perron en trein verkleint.
1. Voldoen de voorzieningen voor mensen met een visuele of auditieve beperking aan de aanbevelingen van "COST 335"? Zo neen, waarin niet en wat kan hier nog aan gebeuren?


4. De treinen zullen voldoen aan de wet- en regelgeving die gold op het moment van contracteren, te weten 20 juli 2005. NS heeft hierbij tevens de aanbevelingen uit het COST335-rapport betrokken.

Als de nieuwe treinen beter bruikbaar zijn voor mensen met een beperking, hoe zorgt de NS er dan in haar planning voor dat duidelijk is wanneer en waar deze treinen rijden?


5. NS streeft ernaar materieeltypes zoveel mogelijk aan vaste trajecten te binden en zal dat te zijner tijd ook bij dit materieel communiceren. Het kan echter voorkomen dat bij de uitvoering van de dienstregeling (bijvoorbeeld door verstoringen) de inzet wisselt. Bovendien zal NS met de materieelinzet flexibel willen blijven inspelen op klantbehoeften.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs