Speech van de staatssecretaris van VROM bij het debat 'Gelooft de
burger nog in het milieubeleid?', Den Haag, 14 september 2005
Dames en heren,
Welkom op deze tweede debatavond over de nieuwe toekomstagenda voor
het milieubeleid. Op 4 juli was de aftrap van deze cyclus, en ik ben
blij dat ik u in zo grote getale weer mag verwelkomen. Bij het vorige
debat lag de vraag 'Beter met Brussel?' voor. Toen kon ik daar
volmondig 'ja' op antwoorden. De vraag van deze keer, 'gelooft de
burger nog in het milieubeleid?', heb ik in onderzoek en debatten aan
ánderen gesteld. En die vraag stel ik vandaag ook aan u!
Voor mij staat vast dat het beter betrekken van burgers noodzakelijk
is om draagvlak te houden voor het milieubeleid. Maar wát dat voor
milieubeleid moet zijn, is volgens mij wel punt van discussie. In het
vorige debat heb ik al uitgelegd dat ik toe wil naar andere
instrumenten, die beter aansluiten bij de milieuproblemen van nu en
later.
Het is mijn stellige indruk dat burgers in ieder geval niet meer
geloven in een milieubeleid dat bolstaat van complexe, technische en
detaillistische regels. Mensen zien door een oerwoud aan regels niet
meer wat de doelen zijn en haken daardoor af. De hoeveelheid regels
pakken we bij VROM nu aan, en we zoeken naar eenvoudige, heldere en
betere regels om draagvlak terug te winnen.
Milieu - zo blijkt uit onderzoek - staat daarnaast niet hoog op de
maatschappelijke en politieke agenda. Onderwijs, werkgelegenheid en
veiligheid zijn de vraagstukken die mensen het meest bezighouden. Als
mensen kijken naar de problemen op wereldschaal, staat het milieu
trouwens hoger op hun prioriteitenlijst.
Tegelijkertijd worden we geconfronteerd met een ander probleem.
Terwijl burgers nog steeds waarde hechten aan hun gezondheid en de
kwaliteit van hun leefomgeving, en zich wel betrokken voelen bij het
milieu, blijkt uit onderzoeken telkens weer dat ze nauwelijks bereid
zijn daarvoor moeite te doen, of meer te betalen. Ook mensen die het
milieu een belangrijk onderwerp vinden, brengen hun kinderen met de
auto naar de voetbaltraining. De goede voornemens van zondag pakken op
maandag wel eens anders uit. Milieu blijkt geen doorslaggevend
argument te zijn om iets te doen, of juist te laten.Daarnaast kunnen
milieumaatregelen die tot gevolg hebben dat het comfort van de
consument wordt aangetast, of tot substantiële kosten leiden, op
weinig sympathie rekenen.
Dit alles neemt niet weg dat de zorg over het milieu wel blijft
bestaan. Die relativeren, omdat mensen hun gedrag niet willen
veranderen of niet bereid zijn te betalen voor het milieu, doet geen
recht aan de wensen van de burger. En zou de kloof tussen burger en
beleid alleen maar vergroten.
Dit is dus de situatie waarin we ons bevinden. En er zijn twee
strategieën om daarmee om te gaan en tegelijk een effectief,
rechtvaardig en geloofwaardig milieubeleid te realiseren. Want dat is
waar ik voor sta. Beide strategieën wil ik volgen.
De eerste komt voort uit de constatering dat het moeilijk is om mensen
aan te zetten tot gedragsverandering. Milieuproblemen moeten daarom
worden opgelost via de weg van de technologie. En slimme producten
moeten ervoor zorgen dat de kwaliteit van onze leefomgeving niet
achteruit gaat. Deze lijn past bij mijn uitgangspunt 'milieu als
kans'. Ik geloof dat veel milieuproblemen inderdaad beter aangepakt
kunnen worden via het zoeken van slimme oplossingen, die niet alleen
beter zijn voor het milieu, maar ook concurrentievoordeel bieden aan
het bedrijfsleven. 'Schoon, slim en sluw'moet het adagium zijn.
Ik geef een paar voorbeelden. Nieuwe autobrandstoffen als bio-alcohol,
en het afvangen en ondergronds opslaan van CO2, kunnen bijdragen aan
de oplossing voor luchtverontreiniging en klimaatverandering. Schone
motoren, stille autobanden en roetfilters moeten ertoe leiden dat de
milieubelasting van auto's steeds kleiner wordt.
Wie had dertig jaar geleden gedacht dat auto's niet meer 1 op 4, maar
1 op 20 zouden rijden (SUV's uitgezonderd)? En ook de 'schone' auto,
die vrijwel geen fijn stof of Nox meer uitstoot, is binnen afzienbare
tijd in zicht.
Nog een voorbeeld. Vorige week was ik bij de start van een systeem
(OCAP), waarbij industriële CO2 wordt hergebruikt en ingezet in de
kassen om de gewassen te laten groeien. Voor mens en milieu is CO2 een
kwalijke zaak, maar onze aardbeien, tulpen en tomaten groeien er prima
op. Ook een mooi voorbeeld van innovatie. En ik ben er van overtuigd
dat er vaker en op meer plekken milieuwinst te boeken is via
innovatie. Daar is geen zwaaiend vingertje voor nodig. Volgens mij
moet Nederland binnen Europa zelfs een koploperspositie innemen op het
gebied van nieuwe instrumenten voor technologie en innovatie op
milieugebied.
Eigen verantwoordelijkheid burgers
Maar we kunnen de strijd tegen milieuproblemen niet alleen via deze
route winnen. Volgens mij zijn er milieuproblemen die we niet kunnen
oplossen zonder mensen wel degelijk aan te spreken op hun eigen
verantwoordelijkheid.
Denk aan zwerfafval. Het is opvallend hoe weinig rotzooi er in
Nederland op straat ligt in vergelijking met Frankrijk of Oost-Europa.
Het kan natuurlijk altijd beter, maar opvoeding, scholing en
voorlichtingscampagnes van de overheid hebben wel degelijk hun
vruchten afgeworpen. Op het gebied van afval willen burgers dus best
worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. Niet voor niets
is afval voor burgers een van de meest herkenbare milieuthema's, en is
Nederland kampioen glasrecycling en papierinzameling!
Ik noem een heel ander voorbeeld waaruit blijkt dat gedragsverandering
wel te realiseren valt: scharreleieren hebben in Nederland de markt
veroverd. Dat duurde lang en de weg ernaar toe verliep moeizaam, maar
het is gelukt. Meer dan de helft van de eieren is tegenwoordig
afkomstig van scharrelkippen, terwijl je daar toch meer voor betaalt.
Voor dierenwelzijn en gezondheid willen mensen dus wel geld
neerleggen.
Rol overheid
Burgers realistisch aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid kan
dus wel. Maar die verantwoordelijkheid moet worden ingebed, want we
horen ook telkens weer dat mensen niet geloven dat hun eigen handelen
veel invloed heeft - ze verwachten het heil van de overheid. Burgers
roepen: 'we willen wel, maar kunnen niet. Overheid, los het op!' Dat
is in een notedop het sociale dilemma. En het klopt dat burgers de
problemen niet zelf kunnen oplossen. En ook dat het voor mensen lastig
is om te zien wat het milieu-effect is van hun consumptiegedrag.
De overheid speelt dus ook een belangrijke rol. Die moet zorgen voor
de randvoorwaarden waarbinnen burgers hun verantwoordelijkheid kunnen
nemen. En die moet burgers op een zinnige en effectieve manier
aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid. Hoe doe je dat? Volgens
mij is communicatie daarvoor het geëigende instrument.
Waar denk ik dan aan?
Aan moderne communicatie, waardoor het milieu op een aansprekende
manier zichtbaar wordt voor de burger. Het labeltje 'milieu' is
moeilijk te verkopen, misschien moeten we het vooral zoeken in het
voor het voetlicht brengen van deelproblemen die met gezondheid en
veiligheid te maken hebben. Nederland was welhaast te klein voor alle
ophef die de satellietbeelden over de deken van fijn stof boven ons
land, veroorzaakten. Als de gezondheid van mensen in het geding is,
zoals bij luchtkwaliteit, staat milieu in het middelpunt van de
belangstelling. We moeten in onze communicatie dus aansluiten bij de
drijfveren, de waarden en normen van mensen.
Transparant communiceren
Ten tweede moeten we helderder en beter communiceren. Als overheid
moet je uitleggen waar je mee bezig bent, en communiceren waarom
beleid wordt ingezet en ook waarom sommige beleidsinstrumenten worden
stopgezet. Dat je bijvoorbeeld geen aanschafpremie meer krijgt voor
een zuinige koelkast, omdat ondertussen zo'n beetje alle koekasten
energiezuinig werken en schoon zijn. Waarom bijvoorbeeld de
GFT-inzameling in Den Haag stopt, maar in Deventer doorgaat. En dat je
gewoon weer kwistig mag spuiten met je spuitbus, omdat alle
schadelijke CFK's verboden zijn. Met zo'n aanpak creëer je draagvlak.
Boegbeelden zoeken
Ten derde zoek ik rolmodellen voor het positioneren van het milieu.
Het zou zo mooi zijn als we voor het verkopen van ons milieubeleid ook
een bekend gezicht hadden als Bono, die mensen op een positieve,
wervende en aansprekende manier betrekt bij de problemen van nu, en
van de toekomst. We zijn nog steeds bezig met onze zoektocht en we
houden ons aanbevolen voor suggesties, want bij het laatste debat in
deze serie willen we met een Nederlands milieu-icoon komen!
Want boegbeelden inzetten werkt. In de VS maakte de filmster John
Travolta reclame voor de Toyota Prius, een zuinige en
milieuvriendelijke auto. En die wordt inmiddels ver boven de
vraagprijs verkocht, zo sterk sprak dat consumenten aan. Misschien
kunnen bedrijven hier ook zoeken naar een aantrekkelijke acteur die in
een milieuvriendelijke auto komt langscrossen.
Name and shame
Een meer gewaagd communicatie-instrument bestaat uit het 'namen en
shamen' van ongewenste ontwikkelingen. 'Schaamte en schandpaal' is een
effectieve techniek die ook tot andere sectoren is doorgedrongen. Denk
aan de website 'incassoregister.nl', die voor bedrijven een lijst
bijhoudt van notoire wanbetalers. De bedrijven die meedoen, merken dat
hun wanbetalers na melding op de site snel over de brug komen met hun
achterstallige betalingen.
Op milieugebied zijn hiervan een groot aantal voorbeelden te bedenken.
Zo zijn er nogal wat kanttekeningen te plaatsen bij de veiligheid van
SUV's. Er is een bekende actrice die in zo'n auto rijdt, omdat ze zo
veilig zijn om kinderen naar school te brengen. Ja, voor de kindjes ín
de auto wel. Als er een klein kind op de wildvanger terecht komt, gaat
dat niet op - dit gedrag is kortom ook een manier van afwentelen.
Moeten we daartegen geen stelling nemen?
De publieke opinie speelt bij het afdwingen van milieuvriendelijke
alternatieven wel degelijk een belangrijke rol. Als een product een
heel nare bijsmaak krijgt, heeft dat gevolgen voor de omzet daarvan.
Het bekende Buckler-biertje is zo ook aan zijn eind gekomen. En dat
kwam op het conto van slechts één man.
Een ander voorbeeld. Sinds kort stimuleren we de aanschaf van
roetfilters, waardoor consumente die bijna kostenloos kunnen
aanschaffen. Zij hoeven alleen het laatste stapje te zetten. Als
mensen dan toch geen roetfilter aanschaffen voor hun dieselauto,
verdienen ze toch een draai om de oren? Je kunt dat in deze tijd,
waarin er een deken van fijn stof over ons land hangt, toch niet
verantwoorden?
Tot slot een andere categorie. Vorig jaar hebben we bij VROM een lijst
op internet geplaatst met zwembaden die niet voldeden aan de
legionellavoorschriften. Het instrument kan dus ook een rol spelen bij
de handhaving van regels. En we bieden er burgers ook een
handelingsperspectief mee, want die kunnen nu op basis van concrete
informatie beslissen of ze al dan niet naar zo'n zwembad gaan.
Het is natuurlijk niet de bedoeling om mensen hiermee onheus te
bejegenen, of ons over te geven aan goedkope stemmingmakerij. Dus we
moeten voorzichtig opereren. Maar ook namen en shamen is een manier om
overheden, burgers en bedrijven op hun verantwoordelijkheid aan te
spreken.
Verantwoordelijkheidsverdeling
Ik kom tot een afronding. Als het gaat om het betrekken van burgers
bij milieuvraagstukken, moeten we dus twee sporen tegelijkertijd
volgen. Allereerst de regels stellen en randvoorwaarden creëren zodat
bedrijven vaart zetten achter innovatie en technologische
ontwikkelingen. Daarmee kunnen we de overgang maken naar duurzame
energie en naar schoner en zuiniger transport.
Anderzijds moeten we mensen wel blijven aanspreken op hun
verantwoordelijkheid. Positief, door ze met moderne communicatie over
de streep te trekken en aansprekende rolmodellen te gebruiken waardoor
het milieu ook in hun ogen relevant blijft.
Daarnaast door de kosten en moeite voor burgers om duurzamer te
handelen te verminderen, en mensen te informeren over de individuele
keuzes die ze kunnen maken. Ook daarbij geldt: eerst een goed product,
dan de marketing. Een realistisch handelingsperspectief bieden dus,
dat is mijn taak.
Tot slot door gedragsalternatieven die negatieve gevolgen hebben voor
onze leefomgeving en gezondheid aan de kaak te stellen. In een land
waar de milieudruk zo hoog is en we alles op alles moeten zetten om te
voldoen aan belangrijke internationale regels die CO2-uitstoot en fijn
stof tegen te gaan, moet niet zomaar alles mogen. Ik spreek mensen aan
op hun eigen verantwoordelijkheid. Spreekt u mij aan op de mijne.
Bedankt voor uw aandacht.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer