Gemeente Breda

College verklaart bezwaar tegen Beyerd wederom ongegrond

Het college van burgemeester en wethouders heeft het bezwaar van de Bredase Erfgoed Stichting (BrES) tegen de verbouwing van De Beyerd tot Museum voor grafische Vormgeving opnieuw ongegrond verklaard.

De rechtbank had het college in juni 2005 opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift tegen de monumentenvergunning voor de verbouwing van de Beyerd. Vervolgens heeft het college een bouwhistorisch onderzoek laten doen en opnieuw advies gevraagd aan de Commissie Welstand en de Adviescommissie Bezwaarschriften. Ook heeft het college de rijksdienst voor de Monumentenzorg gevraagd haar eerdere advies te bevestigen.

Het college heeft de uitgebrachte adviezen opnieuw afgewogen en komt tot de conclusie dat de verbouwing van de Beyerd tot Museum voor Grafische Vormgeving volgens plan kan worden uitgevoerd. Met dit plan wordt het behoud van het monument veilig gesteld voor de toekomst. Het grootste en belangrijkste deel van het monument wordt namelijk behouden en gerestaureerd. Slechts de zuilengalerij in de achterbouw, die uit 1934 stamt, wordt afgebroken om de realisering van het museum mogelijk te maken.

De Rijksdienst voor Monumentenzorg adviseert opnieuw positief over de uitvoering van het plan omdat het oudste en meest monumentale deel van de Beyerd behouden blijft. Ook vindt de Rijksdienst de voorgestelde nieuwbouw functioneel, logistiek en museaal goed doordacht. Dit wordt onderstreept door de financiële ondersteuning van de staatssecretaris van Cultuur voor de realisatie en exploitatie van het museum.

Uit de adviezen van de Rijksdienst, van Welstand en van bouwhistoricus Droge blijkt dat de zuilenrij en zuilengalerij in het achterdeel weliswaar een positieve monumentwaarde hebben maar dat behoud vanuit oogpunt van monumentbescherming niet noodzakelijk is. Daarnaast resteert er door verschillende verbouwingen na 1934 nog maar weinig van de oorspronkelijke architectuur van de achterbouw.

Het Museum voor Grafische Vormgeving voorziet straks in een centrale plek voor grafisch vormgeven in Nederland en geeft Breda de mogelijkheid zich nationaal en internationaal te profileren op cultureel en toeristisch gebied.

Breda, 14 september 2005

Bijlage

Bouwhistorisch onderzoek
Bouwhistoricus drs. J.F. Droge heeft een bouwhistorische opname van De Beyerd verricht. Dat heeft geresulteerd in het rapport 'De Beyerd' Boschstraat 22 Breda Bouwhistorische opname (Leiden, juli 2005). Het rapport is opgesteld volgens de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek 2000 en bevat een uiteenzetting over de bouw- en gebruiksgeschiedenis, een bouwhistorische beschrijving en een waardestelling van het rijksmonument. Zijn advies luidde: Het voorgebouw vormt een samenhangend geheel dat ondanks latere aantastingen nog duidelijk als zodanig herkenbaar is. Het verdient aanbeveling deze bouwmassa zoveel mogelijk intact te laten en waar nodig mogelijk te restaureren. Het belang van de nog wel duidelijke aanwezige elementen van de verbouwing van 1934 dient te worden afgezet tegen de inmiddels vrijwel ontbreken daarvan in de overige bouwdelen en gevels (de L-vormige achtervleugel, de achtervleugel rechts en de binnenplaatsgevels van het voorgebouw).

Advies Welstand
De Commissie Welstand en Monumenten heeft op 13 juli 2005, na kennis genomen te hebben van onder meer het rapport van de heer Dröge, wederom positief geadviseerd. Uit dit advies geeft inzicht in de afwegingen die de commissie heeft gemaakt over de te slopen elementen. Welstand erkent de positieve monumentale waarde van de door architect Stuyt ontworpen achterbouw maar vindt ook dat de betekenis van deze achterbouw binnen het oeuvre van de architect gering is. Welstand adviseert dan ook positief over de monumentenvergunning.

Adviescommissie Bezwaarschriften
De Adviescommissie bezwaarschriften heeft een hoorzitting gehouden op 27 juli 2005 en vervolgens een advies uitgebracht. De commissie concludeert dat het college met het bouwhistorisch onderzoek van de heer Dröge en het nadere advies van de Commissie Welstand en Monumenten de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen heeft vergaard. Genoemde adviezen en rapporten vormen voldoende onderbouwing voor het besluit. De Commissie adviseert het college de bezwaren ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten. Daarbij gaat de commissie ervan uit dat de Rijksdienst voor de Monumentenzorg het eerder ingenomen standpunt handhaaft.

Advies Rijksdienst
Het college heeft de Rijksdienst voor de Monumentenzorg gevraagd haar eerder gegeven advies schriftelijke te bevestigen. Het college heeft daarbij de diverse stukken die een rol gespeeld hebben bij het tot stand komen van het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften, het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften, alsmede een chronologisch overzicht van de tot nu toe gevoerde procedure, aan de Rijksdienst toegezonden. De Rijksdienst heeft op 5 september 2005 haar eerdere advies verduidelijkt. De Rijksdienst handhaaft hierin grosso modo het eerder ingenomen standpunt en adviseert positief over uitvoering van het plan. Zij betreurt daarbij wel uit oogpunt van bouwhistorie en monumentenzorg het verdwijnen van de achteraanbouw en vraagt of de zuilenrij en -galerij alsnog kunnen worden ingepast in het verbouwingsplan. Daarnaast verklaart ze: Ik kan mij voorstellen dat er zwaarwegende argumenten zijn om over te gaan tot uitvoering van het voorliggende plan waardoor de instandhouding en gebruik van het oudste gedeelte van het monument, waarop monumentwaarden primair zijn geconcentreerd, voor lange termijn is gewaarborgd en adviseer u derhalve positief over het plan

Het uitbreken van twee raamopeningen in het oudste gedeelte van het monument wordt ook als een negatief planaspect beoordeeld. De Rijksdienst adviseert dit achterwege te laten en de bestaande ramen te handhaven. Dit is inmiddels overgenomen in het plan.