Geen schadevergoeding vanwege geluidsscherm langs A20
Den Haag, 14 september 2005 â De Afdeling Bestuursrechtspraak van de
Raad van State heeft het hoger beroep van twee bedrijven over de
afwijzing van een verzoek om planschadevergoeding ongegrond verklaard.
Volgens de bedrijven is hun bedrijfspand in waarde verminderd en
lijden zij omzetverlies door het plaatsen van een geluidsscherm langs
rijksweg A20. De zichtbaarheid van hun bedrijfspand aan de
Ceintuurbaan is geheel of voor een aanzienlijk deel weggevallen.
De gemeenteraad wees het verzoek af omdat op grond van het geldende
bestemmingsplan op de strook grond tussen de rijksweg en het
bedrijfspand een ander gebouw zou kunnen worden gebouwd met een
maximale hoogte van 16 meter. Zo'n gebouw zou het zicht op het
bedrijfspand volledig ontnemen zodat geen sprake is van een wijziging
van het planologisch regime.
Het gaat er bij het vaststellen van een recht op planschadevergoeding
niet om de nieuwe situatie (geluidscherm) te vergelijken met de oude
situatie (geen geluidscherm). Het gaat er om te vergelijken met de
mogelijkheden in de oude situatie. De gemeenteraad heeft daarbij de
juiste verordening gehanteerd.
Dat de NS destijds bij de verhuizing van de bedrijven naar hun huidige
locatie zou hebben toegezegd dat er op de strook grond niet gebouwd
zou worden is onvoldoende om aan te nemen dat in dit geval een
uitzondering moet worden gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank dat de gemeenteraad zich terecht op het
standpunt heeft gesteld dat de verlening van de vrijstelling niet
heeft geleid tot een planologisch nadeliger situatie voor de
bedrijven is dan ook juist.
LJ Nummer
AU2632
Bron: Centrale redactie rechtspraak.nl
Datum actualiteit: 14 september 2005 Naar boven
Gerechtelijke organisatie