Ministerie bzk

http://www.minbzk.nl

Korte voorbereidingstijd knelpunt bij Europees referendum

De beperkte wettelijke voorbereidingstijd voor de Referendumcommissie speelde een belangrijke rol bij het referendum over het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa. Zo was de werkelijke vrijheid voor de datumkeuze kleiner dan de wettelijke termijn doet vermoeden. Voor het opstellen en uitvoeren van de subsidieregeling was weinig tijd beschikbaar. Ook bij het maken en verspreiden van de feitelijke samenvatting speelde dit probleem. Verder was de Referendumcommissie door de strikte wettelijke taakomschrijving in haar handelingsvrijheid beperkt bij de verspreiding van de samenvatting. Dat zijn enige conclusies van de Referendumcommissie in haar Verslag van de werkzaamheden.

De eerste taak van de commissie was het vaststellen van de datum voor het referendum. De wet beperkte de keuzemogelijkheden daarvoor. Verder werd die keuze ondermeer bemoeilijkt door vakantieperiodes. De datum is uiteindelijk bepaald op 1 juni 2005. De tijd voor campagne en debat was kort. Vooral aanvragers van subsidie hebben dat als een bezwaar gevoeld. Als de referendumdatum later had kunnen vallen, had de samenvatting langer beschikbaar kunnen zijn en was er meer tijd geweest voor het indienen en afhandelen van subsidies.

De Referendumcommissie is van mening dat het beschikbare subsidiebudget van 1 miljoen euro
- afgezet tegen de aangetoonde behoefte aan fondsen - van bescheiden omvang is. De belangstelling voor subsidie was groter dan verwacht. Overigens is de commissie van oordeel dat de subsidiëring beantwoord heeft aan het doel van de wetgever: de discussie te laten doordringen 'tot in de haarvaten van de samenleving'. Wel meent de commissie dat besteding van het subsidiegeld nog meer effect zou hebben gesorteerd als de ontvangers meer tijd hadden gehad voor het indienen van verzoeken en voor het uitvoeren van hun activiteiten.

In de Wet raadplegend referendum Europese Grondwet staat dat de burgemeester er voor zorgdraagt dat de samenvatting tenminste veertien dagen voor het referendum bij de kiezer moet worden bezorgd. De commissie vond dit te laat en heeft daarom zelf besloten tot een eerdere verspreiding. Het later door de burgemeester verspreide vouwblad moest, omdat de wet deze wijze van verspreiding van de feitelijke samenvatting voorschreef, opnieuw de volledige tekst van de feitelijke samenvatting bevatten. Dat ontnam de commissie de mogelijkheid op dat moment een kortere, meer toegankelijke versie te verspreiden. Een referendumcommissie zou op dit punt een grotere vrijheid van handelen moeten hebben. Ook is het in de wet vastleggen van een bezorgtermijn kort voor de stemming minder gelukkig.

De Referendumcommissie heeft de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties geadviseerd over de vraagstelling van het referendum. Naderhand is er kritiek geweest op de lengte van de vraagstelling bij het referendum. De vraag zou daardoor minder leesbaar en begrijpelijk zijn. De lengte is een gevolg van het wettelijk kader: zowel de (lange) naam van het verdrag als de keuze 'voor of tegen' moesten in de vraag voorkomen. Wanneer bij een mogelijk volgend referendum het niet mogelijk blijkt een duidelijke en correcte referendumvraag in een wet op te nemen, verdient het de voorkeur de vraagstelling zonder beperkingen door een referendumcommissie te laten bepalen.

De Referendumcommissie heeft het Verslag van de werkzaamheden vandaag naar de Tweede Kamer en naar de Eerste Kamer gestuurd.




Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties