Speech Minister Dekker t.g.v. Operatie JONG, Den Haag, 12 september
2005
Geef de Jeugd de Ruimte!
Dames en heren,
Onlangs woonde ik - in het kader van het VROM-project "Beleid met
Burgers" - een presentatie bij over speelstraten. Een particulier
initiatief dat intussen is uitgegroeid tot de Stichting Speelstraten
die in coproductie met de gemeente Den Bosch speelstraten helpt
organiseren. De oprichter van de stichting vertelde mij dat intussen
in ruim 50 straten bewoners op eigen initiatief zo'n 7 x per jaar hun
straat omtoveren in een speelstraat. Dat is niet alleen leuk voor
kinderen die dan op straat kunnen spelen, maar bevordert ook het
onderling contact tussen volwassenen. En daarmee de sociale cohesie en
veiligheid.
We kunnen dus meer dan we soms denken - dankzij inzet en creativiteit.
Niet alleen van bestuurders, maar ook van burgers.
De aanwezigheid van voldoende buitenspeelruimte is voor kinderen en
jongeren van kapitaal belang. Of het nu gaat om spelen, sporten of
elkaar ontmoeten - het gebeurt allemaal buiten, op straat. Daarin
verschilt een dorp niet van een stad.
In het kader van de 56-wijken aanpak heb ik verschillende steden
bezocht in heel Nederland. Ik heb gezien dat stedelijke vernieuwing
niet een kwestie is van baksteen, beton en bouwplannen alleen. Een
gezonde stad moet niet alleen heel, maar ook schoon en veilig zijn.
Een plaats waar het goed toeven is, voor jong en oud.
Daarom moet er geïnvesteerd worden in de openbare ruimte - in pleinen,
in straatmeubilair. Maar ook in speeltuinen, in jeugdhonken en in
veiligheid op straat. In het verleden hebben we zulke investeringen
via het InnovatieProgramma Stedelijke Vernieuwing financieel
ondersteund. En in het kader van het Investeringsbudget Stedelijke
Vernieuwing helpen we gemeenten bij het ontwikkelen van groen in de
stad, van recreatiegebieden en van sport- en speelterreinen.
Desondanks zag ik dat juist in deze wijken de gelegenheid voor sport
en spel in de openbare ruimte onder druk staat.
Maatschappelijke ontwikkelingen hebben deze tendens versterkt. Ik denk
dan aan zaken als het proces van schaalvergroting, waarbij
sportvoorzieningen aan de randen van steden en dorpen worden
geplaatst. Maar ook aan het afnemende geboortecijfer, aan de toename
van het aantal auto's en hun honger naar parkeerplaatsen, aan de
onbespeelbaarheid van het zogenaamde kijkgroen en aan speelplekken op
verkeersonveilige locaties. Het zal u niet verbazen dat ik deze
ontwikkelingen met enige bezorgdheid bezie.
Willen we problemen in de toekomst voorkomen en onze kinderen een
serieuze plek geven in de samenleving, dan is een betere afstemming
van de openbare ruimte op de behoeften van jongeren een eerste stap.
Er zijn al genoeg andere redenen voor kinderen om niet naar buiten te
willen of voor ouders om ze niet naar buiten te laten gaan. Redenen
als beeldschermvermaak, verenigingsverplichtingen, verkeersveiligheid
en sociale onveiligheid.
Willen we genoeg buitenspeelruimte creeëren, dan moet aan een aantal
voorwaarden worden voldaan. VROM draagt hieraan op verschillende
manieren een steentje bij.
In de eerste plaats via de Nota Ruimte. In een klein land als
Nederland is de vraag naar ruimte groot, maar het aanbod schaars.
Daarom is een integrale afweging van alle belangen in de ruimtelijke
planvorming cruciaal. Belangen als wonen, werken en milieu, maar ook
buitenspeelruimte uiteraard. Die integrale afweging is geen
rekensommetje, maar een kwestie van wikken en wegen. Met steeds
verschillende uitkomsten - per tijd en per plaats.
Vanuit dat gezichtspunt stelt de Nota Ruimte het volgende - ik citeer:
" Parken en groenstructuren leveren een belangrijke bijdrage aan de
kwaliteit van steden en dorpen. Voor de mentale en fysieke
ontwikkeling van kinderen, is het buiten spelen en zich zelfstandig
buiten verplaatsen van groot belang. Dat stelt eisen aan de vormgeving
van de dagelijkse leefomgeving. Behoud van parken en groenstructuren
is derhalve wenselijk. "
Daarmee ondertreept het kabinet dat er ruimte moet zijn voor kinderen
om zich te ontplooien. De invulling van die ruimte, is echter een zaak
van gemeenten.
Onlangs heeft de SP een voorstel gedaan voor een wettelijke norm van
3% buitenspeelruimte in steden. Ik ben daar fel tegen gekant! Het
percentage van de ruimte dat voor zulke voorzieningen wordt ingeruimd
zegt niets over de waarde of het functioneren daarvan. Al in 1961
schreef Jane Jacobs in haar boek The Death and Life of Great American
Cities - ik citeer wederom :
"Hoe en hoe vaak het park wordt gebruikt hangt af van het ontwerp van
het park Maar ook van wie er in de buurt is om er gebruik van te
maken, en dat hangt weer af van het gebied en de voorzieningen rondom
het park."
Het gaat er dus niet om hoeveel centimeter ruimte er is, maar hoe die
ruimte wordt gebruikt.
Terug naar de bijdrage van VROM aan het jeugdbeleid. Op dit moment
werken we aan een integrale omgevingstoets. Ik zal nagaan of het thema
buitenspeelruimte daarin opgenomen kan worden.
En, last but not least, Operatie Jong, de aanleiding voor ons
samenzijn. In dit verband werkt VROM aan een vergroting van het
aandeel van jongeren in de openbare ruimte. Met als doel een
verbetering van de leefkwaliteit in de dorpen en steden van ons land.
Enerzijds door bestaande overlastsituaties te beperken, anderzijds
door nieuwe te voorkómen. Het scheppen van meer speelruimte voor
kinderen en jongeren is een dure plicht, die is vastgelegd in het
internationaal vastgestelde recht van kinderen (Unicef) om te spelen.
Door middel van een aantal activiteiten geeft VROM hier concreet
invulling aan.
Ten eerste is een prijsvraag voor kindvriendelijke initiatieven van
start gegaan. Als voorzitter van de vakjury zal ik samen met de
kinderjury de meest kindvriendelijke projecten van Nederland
uitkiezen. Gemeenten kunnen tot 15 oktober projecten indienen. Ik
nodig U allen uit om mee te doen.
Daarnaast zal ik een publicatie uitbrengen met goede voorbeelden van
kindvriendelijke initiatieven waarin veel ruimte voor sport- en
speelmogelijkheden is ingeruimd. Hierin krijgen de prijswinnaars van
de prijsvraag een plaats, evenals goede voorbeelden uit het
Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing (IPSV) van VROM en projecten
uit de regeling Buurt, onderwijs en sport (BOS) van het ministerie van
VWS.
Verder komt begin volgend jaar het handboek "Speelruimtebeleid" voor
gemeenten uit. Het handboek bevat richtlijnen voor de openbare ruimte
en voor de aansluiting daarvan op de behoeften van kinderen in de
buurt.
Het handboek zal ook aandacht besteden aan mogelijke richtlijnen voor
speelruimte in bestemmingsplannen. Dit zal geen verplichting zijn,
maar gemeenten die dat nodig hebben, vinden er wel houvast.
Het handboek zal bijzondere aandacht schenken aan een multifunctioneel
gebruik van de openbare ruimte.
Ook treft U er een gebruiksaanwijzing voor de verschillende wetten en
regels op dit terrein.
Tenslotte komt binnenkort in het kader van het IPSV een themabrochure
uit over sport als kwaliteit van de stedelijke vernieuwing. Deze
brochure zal een aantal interessante sport-projecten in
herstructureringswijken beschrijven en daar ook bruikbare lessen uit
destilleren. Ik hoop dat dat andere gemeenten tot voorbeeld strekken
zal.
Dames en heren,
Ik juich het toe dat we meer aandacht krijgen voor de jeugd van ons
land. Er is, dat blijkt vandaag, ruimte voor enig optimisme. Ik hoop
dan ook dat we de bijeenkomst van vandaag het begin van een trendbreuk
kunnen laten zijn.
Geef de jeugd dus de ruimte. Daar heeft heel Nederland profijt van.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer