Speech minister Dekker bij de presentatie van de Nota Mobiliteit deel
III, Den Haag donderdag 8 september 2005
Dames en heren,
Een klein jaar geleden mocht ik samen met mijn collega Karla Peijs
deel I van de Nota Mobiliteit presenteren.
Wij gaven daarmee uitdrukking aan de hechte samenwerking tussen de
ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM. Zowel rond de Nota
Ruimte als bij de totstandkoming van de Nota Mobiliteit. We lieten er
bovendien mee zien dat we als kabinet samen de verantwoordelijkheid
dragen voor de integrale ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.
Deel III presenteren we om diezelfde reden opnieuw samen, maar daar
laten we het niet bij. Met de aanwezigheid van Jeltje van Nieuwenhoven
in haar rol van gedeputeerde komt nu ook het belang van de regionale
uitwerking goed tot zijn recht.
Dat daarmee drie dames pal staan voor bereikbaarheid en betrouwbaar
vervoer vind ik een aardige bijkomstigheid.
Sturing
De Nota Mobiliteit kent dezelfde sturingsfilosofie als de Nota Ruimte.
Dat wil zeggen: "centraal wat moet, decentraal wat kan." Net als in de
Nota Ruimte krijgen de provincies en de WGR-plus regio's in de Nota
Mobiliteit een belangrijke rol.
Zij worden in staat gesteld voor hun gebied een samenhangend
maatregelenpakket te maken, waarbij op regionaal niveau verschillende
belangen worden afgewogen. Daarmee zijn zij in staat de basiskwaliteit
op het gebied van de ruimtelijke inrichting en de bereikbaarheid te
waarborgen. De Nota Mobiliteit stelt dus terecht dat de samenwerking
van Rijk en regio van groot belang is voor een efficiënte oplossing
van bereikbaarheidsproblemen.
Milieu
Maar hoe zit het met het milieu in de Nota Mobiliteit? We willen
verkeer en vervoer de ruimte geven, maar tegelijkertijd de negatieve
effecten van het verkeer beperken. Dat is geen geringe opgave.
De Nota Mobiliteit is ambitieus en bevat een belangrijke impuls in de
richting van duurzame mobiliteit.
In 2020 arriveert 95% van de reizigers op tijd op de plaats van
bestemming en toch zal de uitstoot van fijnstof en Nox met 40% gedaald
zijn. Karla Peijs zei het al: het is allemaal precies doorgerekend
voor dit derde deel van de Nota Mobiliteit. Hoe doen we dat?
We kiezen primair voor technologische bronbeleid. Dat wil zeggen:
voertuigen moeten schoner, stiller en zuiniger. Dat is het meest
effectief en ook het meest kosteneffectief. Innovatie en een Europese
aanpak staan hierin centraal.
De tweede hoofdlijn is dat bij alle vervoersvormen op langere termijn
de maatschappelijke kosten in de prijs voor vervoer verdisconteerd
moeten zijn.
De Nota Verkeersemissies - die eind vorig jaar naar de Tweede Kamer is
gestuurd - stimuleert uitstootvermindering aan de bron. In de Nota
Mobiliteit is dit beleid overgenomen en verder uitgewerkt. Voor
luchtkwaliteit is dit onlangs nog geïntensiveerd.
Luchtkwaliteit
Ondanks 40% groei van het wegverkeer tussen 2000 en 2020, zullen de
verzurende uitstoot en de luchtverontreiniging door fijn stof dalen.
De daling van emissies gaat echter niet snel genoeg om tijdig te
voldoen aan de EU-normen. Op teveel plaatsen in Nederland is de
luchtkwaliteit boven de Europese normen. Dat bedreigt de gezondheid
van mensen en blokkeert ruimtelijke ontwikkelingen. Daarom nemen we
verdergaande actie en heeft het Kabinet in 2005 veel extra geld
vrijgemaakt.
Voor de periode 2011-2014 was in het kader van de Nota Mobiliteit al
300 miljoen euro opgenomen voor bestrijding van hardnekkige hotspots
luchtkwaliteit. Voor de uitvoering van de Nota verkeersemissies was
reeds ca. 200 mln. gereserveerd. In juni hebben we 300 mln. euro extra
uitgetrokken voor een pakket aan maatregelen op de korte termijn. Het
gaat bijvoorbeeld om subsidie voor roetfilters, bussen en
vuilniswagens op aardgas, maar ook om stimulering van schonere
diesellocomotieven en binnenvaartschepen. Van de extra
aardgasmeevaller (FES) zal in de komende septemberbrief nog eens een
fors extra bedrag ter beschikking worden gesteld voor de
luchtkwaliteit.
Er is dus geld en het zal er nu vooral van afhangen of de steden en
regio's in staat zijn om goede projecten voor hun knelpunten
luchtkwaliteit uit te werken. Vanzelfsprekend zal ook mijn ministerie
ze daar graag bij helpen. We hebben daar zelfs een taskforce voor.
Regelgeving
Qua regelgeving heeft men op dit moment te maken met het gewijzigde
Besluit luchtkwaliteit. Dit besluit is op 5 augustus jongstleden in
werking getreden. Nieuwe elementen zijn dat fijnstof uit zeezout [DEL:
:DEL] buiten beschouwing mag worden gelaten, dat projecten in
overschrijdingsgebieden die de luchtkwaliteit niet verslechteren mogen
doorgaan en dat er ruimte is voor een saldobenadering.
Het wetsvoorstel luchtkwaliteit, dat voor advies bij de Raad van State
ligt, vult dat straks nog verder in.
Het belangrijkste daarvan is dat we uitgaan van programma's van
maatregelen in een groter gebied. Dat betekent dat extra
luchtvervuiling zo veel mogelijk tegelijkertijd elders, maar wel
binnen hetzelfde samenhangende gebied moet worden gecompenseerd.
Bij die compensatie moet het dan ook nog gaan om de stof die voor de
overschrijding van de grenswaarden zorgt.Om aan de grenswaarden te
voldoen worden maatregelen die op een groter gebied betrekking hebben
in beschouwing genomen. Dat zal in de praktijk meer mogelijkheden
bieden voor saldering dan nu het geval is.
De wet regelt ook wie waarvoor verantwoordelijk is bij het realiseren
van plannen op basis van deze wet. Voor het opstellen van het
nationale programma van maatregelen is in ieder geval intensieve
samenwerking tussen alle betrokken overheidsniveaus onontbeerlijk.
Oplossingen overstijgen immers al snel de bevoegdheden van de
afzonderlijke bestuurslagen.
Zoveel als mogelijk is aansluiting gezocht bij de programmastructuur
van de Nota Ruimte.
Kortom: met de meersporen-aanpak waarvoor het Kabinet heeft gekozen,
worden geen garanties gegeven dat alle problemen nu zijn opgelost. Wel
wordt een belangrijke verbetering geboden voor de gezondheid van de
mensen en worden de mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen
duidelijk verruimd.
Geluid & klimaat
Naast de luchtverontreiniging hebben we ook nog te maken met
geluidsoverlast en de klimaatproblematiek. Verkeer en Waterstaat trekt
veel geld uit voor bijvoorbeeld stille wegdekken en nieuwe remsystemen
voor treinen. De doelstelling uit de Nota Ruimte om de ernstigste
geluidsknelpunten tussen 2010 en 2020 aan te pakken, is in de Nota
Mobiliteit overgenomen en financieel gedekt. Daarvoor is naast de 200
mln. uit het MIT, 650 mln. gereserveerd.
Voor de toekomst zie ik de klimaatproblematiek als de grootste opgave.
De emissie van broeikasgassen door verkeer en vervoer zal tot 2010 nog
stijgen, maar na 2010 moet een absolute ontkoppeling tussen
verkeersgroei en broeikasuitstoot binnen bereik komen. Dat kan alleen
met een nieuw en duurzaam fundament voor ons verkeer en vervoer. Denk
aan systemen die veilig en concurrerend zijn, maar minder gebruik
maken van fossiele brandstoffen.
Zo'n transitie moet na 2010 worden ingezet. We blijven daarom
innovatie stimuleren. Denk aan biobrandstoffen, hybride aandrijving,
minder BPM voor schonere auto's. Ook de lucht- en scheepvaart zullen
stappen moeten zetten. Het Kabinet zet zich in voor passende
maatregelen in EU- en VN-verband.
Slot
met de nota Mobiliteit deel III presenteren we niet alleen een
investeringsprogramma voor bereikbaarheid en betrouwbaar vervoer.
Tevens is een slag gemaakt naar een duurzamer verkeer en vervoer. Ik
ben daar blij mee. Zeker met de extra financiële middelen en de nieuwe
mogelijkheden om vooral de luchtkwaliteitsknelpunten aan te pakken. Zo
bestrijden we stagnatie bij de aanleg van verkeers- en
vervoersinfrastructuur, maar we bestrijden ook vertraging bij
woningbouwprojecten, bedrijfsfaciliteiten en natuurontwikkeling.
Zo houden we Nederland in beweging!
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer