KNHS
Lobby Sectorraad Paarden succesvol! 14/9/2005
Mestwetgeving praktisch voor paardenhouders!
Helemaal buiten de mestwetgeving zijn de paarden niet gebleven, wel
zijn alle inhoudelijke voorstellen van de Sectorraad Paarden
overgenomen.
Waarom paarden in de mestwetgeving?
Europa heeft gesteld dat Nederland de mestwetgeving aan moest passen,
omdat met MINAS de normen niet werden gehaald. Deze nieuwe
mestwetgeving gaat gelden voor alle dierlijke mest en voor alle
landbouwbedrijven. Het Ministerie van LNV heeft lang vastgehouden aan
één systeem zonder uitzonderingen. Na zware druk van de Sectorraad
Paarden is de paardensector nu uitgezonderd van diverse
verplichtingen. Hierdoor is een praktisch systeem ontstaan. De
gevolgen voor de paardenhouders zijn hieronder weergegeven.
Wie valt onder de mestwetgeving?
De hobbymatige houders niet, de paardenbedrijven wel.
De paardenhouder moet zelf aangeven of het hobbymatig is of
bedrijfsmatig.
Tot ongeveer 7 paarden of 17 shetlanders is het zo ie zo hobbymatig.
Met meer paarden moet hobbymatig worden aangetoond.
· Landbouwbedrijven vallen onder de meststoffenwet. Elke
bedrijfsmatige vorm van het houden van dieren voor gebruiks- of
winstdoeleinden wordt gezien als landbouwkundig bedrijf. Dus
bedrijfsmatig houden van paarden valt onder de meststoffenwet.
Uitgezonderd zijn de hobbymatig gehouden paarden.
De eigenaar van paarden moet zelf beoordelen of de paarden hobbymatig
worden gehouden. LNV neemt als uitgangspunt dat als er minder dan 350
kg stikstof in mest wordt geproduceerd (ongeveer 7 paarden of 17
shetlanders) er ook daadwerkelijk sprake is van hobbymatig gehouden
paarden. Wordt er meer stikstof geproduceerd, dan moet aangetoond
worden dat de paarden niet bedrijfsmatig worden gehouden. Hoe dat moet
worden aangetoond is niet voorgeschreven.
· Kleine bedrijven (minder dan 350 kg stikstof produceren en minder
dan 3 ha landbouwgrond) vallen wel onder de meststoffenwet, maar zijn
vrijgesteld van de meeste administratieve verplichtingen.
· Landbouwbedrijven (bv varkenshouder of akkerbouwer) die ook
hobbymatig paarden houden moeten wel de geproduceerde mest van die
paarden meetellen, maar hoeven geen administratie te voeren voor de
paarden.
· De overige categorieën paardenhouderijen ziet LNV als bedrijfsmatig
en vallen onder de meststoffen wet.
Wat betekent de meststoffenwet voor de paardenbedrijven?
Bijhouden aantal paarden, oppervlakte land en aan- en afvoer mest; 2
uur administratie per jaar.
Aanmelden van het bedrijf. Eén keer per jaar het gemiddeld aantal
gehouden paarden doorgeven. Oppervlakte percelen doorgeven, bijhouden
aangevoerde mest, bijhouden afgevoerde mest en bijhouden eventuele
voorraden mest.
· Administratie. De paardenbedrijven moeten voldoen aan de
administratieve verplichtingen. Dit betekent aanmelden van het
bedrijf, één keer per jaar opgeven van het gemiddeld aantal gehouden
paarden (obv maandelijkse telling), opgeven oppervlakte percelen,
opgeven voorraden mest (indien van toepassing)).
· Normen per bedrijf. Alle landbouwers, dus ook de paardenbedrijven,
krijgen een gebruiksnorm voor stikstof en fosfaat per hectare
grasland. De meeste paardenbedrijven gebruiken de stalmest niet op het
land en laten het afvoeren. De paarden die worden geweid mesten wel op
het grasland en dit wordt bij de aanvoer op het grasland opgeteld. Er
wordt dus gekeken wat produceren de paarden, wat wordt afgevoerd, het
verschil ligt op het land en de gebruiksnorm bepaald wat nog bij
gemest mag worden.
· De productie van mest. De Sectorraad Paarden is nog volop in
discussie met onderzoekers over de rantsoenen die worden gehanteerd
bij de berekeningen voor de productie van mest. De rantsoenen lijken
niet afgestemd op de praktijk. Eind september moet daar duidelijkheid
over komen. Een paardenbedrijf hoeft alleen bij te houden hoeveel
paarden er worden gehouden in de vier categorieën, dan volgt op basis
van de excretienormen de mestproductie per bedrijf.
· De aanvoer van mest. Bijgehouden moet worden hoeveel mest van welke
samenstelling er wordt aangevoerd op het grasland. Per jaar mag dat
niet boven de - afhankelijk van grondsoort - vastgestelde norm voor
stikstof (tussen de 290 en 380 kg per ha waarvan maximaal 170 kg uit
dierlijke mest) en 110 kg fosfaat uitkomen. Voor vrijwel alle
paardenbedrijven is dat geen enkel probleem.
· De afvoer van paardenmest. Vrijwel alle paardenbedrijven laten de
stalmest ophalen. De paardenmest is uitgezonderd van wegen, analyseren
en monsteren. Een paardenbedrijf laat één keer wegen en dat gewicht
wordt vervolgens bij elke afvoer gebruikt. Indien in de zomer veel
paarden worden geweid kan één keer worden gewogen voor het gewicht van
afvoer in de zomer. Er wordt forfaitair gesteld dat er 5 kg stikstof
en 3 kg fosfaat per ton mest wordt afgevoerd. De paardenmest moet wel
vergezeld gaan van een Vervoersdocument (VDM). Mest mag ook afgevoerd
worden naar particulieren.
De Werkgroep Mest is ingesteld door de Sectorraad Paarden. De
werkgroep, onder voorzittersschap van Jan Bakker (bestuurslid van het
KWPN), is inhoudelijk bijgestaan door Fleur Lendering (NLTO), Vincent
Hinnen (PAVO), Bart Borghuis (Gibogroep) en Anneke Hallebeek
(Voedingsadvies Paard).