Sociaal-Economische Raad
| |Aan de voorzitter en leden van de | | | |Vaste Commissie van Sociale Zaken en | | | |Werkgelegenheid uit de Eerste Kamer | | | |der Staten Generaal | | | |Binnenhof 22 | | | |Postbus 20017 | | | |2500 EA DEN HAAG | | | | | | | | | | B/1235 | | | | | AC/2317 | | | | | | | |P&R/82 | | | | | | | | | | | | | | | | | | |Den Haag |:|12 september 2005 | | |Ons |:|S.A.05.062.14 EB/JS | | |kenmerk | | | | |Uw Kenmerk|:|--- | | |Betreft |:|Kabinetsvoorstellen WIA |
Geachte dames en heren,
Het Bestuur van de Stichting van de Arbeid vraagt graag uw aandacht voor het volgende.
Thans is in uw Kamer de behandeling aan de orde van wetsvoorstel WIA alsmede van de bijbehorende Invoeringswet. Beide wetten beogen verder richting te geven aan een toekomstige en toekomstbestendige inrichting van de wettelijke regelingen op het gebied van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Met beide wetsvoorstellen zijn de WAO-adviezen van de SER uit 2002 en 2004 op hoofdlijnen overgenomen . Dit tot tevredenheid van de Stichting die de adviezen heeft onderschreven en ondersteunt met enkele aanbevelingen aan CAO-partijen. Desalniettemin wil de Stichting u graag nog enkele overwegingen meegeven.
Nut en noodzaak van een nieuw stelsel
De Stichting staat onverminderd achter de invoering van een nieuw stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen. De reden voor fundamentele herziening van de WAO zijn, naast het op termijn beheersbaar houden van het arbeidsongeschiktheids-volume, vooral gelegen in de activerende werking van de nieuwe wetgeving en in de nieuwe heldere verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en sociale partners, corresponderend met de indeling in volledig duurzaam arbeidsongeschikten en gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Mede op basis van de centrale akkoorden van 2003 en 2004 liggen met de WIA voorstellen voor, die het WAO-advies van de SER uit 2002 op hoofdlijnen volgen. Hiermee kunnen partijen verder inhoud geven aan een integrale ketenbenadering op het gebied van preventie en reïntegratie bij ziekte en arbeidsongeschiktheid in lijn en in samenhang met de SER-adviezen over een herziening van de WW en wet- en regelgeving in de sfeer van arbeidsomstandigheden.
WIA en besluitvorming door de Tweede Kamer
De Stichting van de Arbeid heeft kennisgenomen van de uitkomst van het politieke debat in de Tweede Kamer. De Kamer heeft gekozen voor een hybride uitvoerings-structuur waarbij private actoren vanaf 2007 de nieuwe regeling voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten voor een nader te bepalen duur mogen uitvoeren. De Stichting van de Arbeid geeft de voorkeur aan volledig private uitvoering. Vastgesteld kan worden dat het bereikte politieke compromis een aantal complicaties, verbonden aan invoering van het hybride model per 1 januari 2006 heeft ondervangen. Een aantal zaken is echter nog onzeker zoals de duur van de periode van eigenrisicodragen per 1 januari 2007.
De Stichting gaat er vanuit dat zij betrokken zal worden bij de discussie over de meer definitieve vormgeving van de uitvoering vanaf 1 januari 2007.
De Stichting acht het onwenselijk dat het UWV in 2006 bij alle werkgevers in 2006 de publieke premie gaat heffen, ongeacht het feit of zij publiek verzekerd (willen) zijn. Werkgevers die in 2007 kunnen aantonen eigenrisicodrager te zijn geweest in 2006 krijgen de onverschuldigde premie terug. De Stichting acht dit een onnodige lastenverzwaring voor het bedrijfsleven en bovendien een onnodig rentevoordeel voor het UWV.
Invoeringsdatum en implementatie
De Stichting heeft meerdere malen gepleit voor de invoeringsdatum 1 januari 2006. Dit heeft nog steeds de voorkeur van de Stichting, mede in verband met het feit dat de loondoorbetaling in het 2e ziektejaar inmiddels is ingegaan. Dit is ook van belang vanwege de gewenste duidelijkheid voor werknemers die na 1 januari 2004 ziek zijn geworden en hun werkgevers. De Stichting bepleit daarbij gerichte aandacht voor de zorgvuldigheid van invoering, met name met het oog op de procedures voor de keuze van het eigenrisicodragerschap en op de keuringspraktijk voor de nieuwe regeling voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA). Deze keuringspraktijk begint al op 1 oktober aanstaande, d.w.z. op het moment dat uw Kamer nog bezig is met de parlementaire afronding van de beide wetsvoorstellen. Het lijkt de Stichting dat het kabinet op zeer korte termijn helderheid zou moeten scheppen hoe de inschatting van duurzaamheid zal plaatsvinden.
Daarnaast heeft de Stichting twijfel over de beschikbare capaciteit bij het UWV gezien de problemen die hier recent naar voren zijn gekomen.
Een soortgelijk probleem tekent zich af bij de procedure rond de melding bij het UWV van wijzigingen in het eigenrisicodragerschap. In de huidige wetsteksten wordt in dat verband nog gesproken over melding vóór 1 oktober 2005.
Flexibele keuring
Het is van belang dat er aan het begin van de periode van loondoorbetaling snel helderheid komt voor werkgever en werknemer in de situatie waarbij sprake lijkt te zijn van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Het kabinet heeft een 'flexibele keuring' mogelijk gemaakt na zes maanden. De Stichting blijft onder verwijzing naar het desbetreffende SER-advies van 2002 echter van mening dat een periode van zes maanden te lang is. De loondoorbetaling is immers gericht op werkhervatting, terwijl dat feitelijk uitgesloten is. Een periode van drie maanden is passender, mede gezien de tijd die het UWV nodig zal hebben voor de keuring.
De Stichting gaat er vanuit dat een flexibele keuring mogelijk is vanaf 1 januari 2006.
Toepassing wet REA
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer is voor een deel het probleem opgelost dat wordt veroorzaakt door het intrekken van de wet REA en het koppelen van het recht op voorzieningen uit deze wet aan de materiewetten, zoals de WIA. De no risk-polis en de premiekorting, twee belangrijke reïntegratie-instrumenten, kunnen toegepast worden bij werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn en binnen vijf jaar reïntegreren bij een andere werkgever. Voor een werknemer met een arbeidsongeschiktheids-percentage van minder dan 35% die bij de eigen werkgever reïntegreert, zijn deze instrumenten echter niet beschikbaar. Daarmee wordt tussen de groepen die bij de eigen werkgever dan wel bij een andere werkgever reïntegreren én tussen de groepen onder en boven de grens van 35%, een scherp onderscheid gemaakt waar feitelijk sprake kan zijn van een klein verschil in verdiencapaciteit. De Stichting betreurt dit, en zou graag zien dat een ruimere toepassing van het reïntegratie-instrumentarium mogelijk is.
Koppeling WGA-WW
Het kabinet heeft gekozen voor een koppeling van de WGA- en de WW-uitkeringen in situaties waarin iemand gedeeltelijk arbeidsongeschikt en werkloos wordt. Op het eerste gezicht is dat een vereenvoudiging die positief kan uitwerken voor de betrokken persoon. Het is echter de vraag of dat in alle gevallen zo is. In de situatie van eigen risicodragerschap zullen bijvoorbeeld nog steeds verschillende loketten bestaan.
Ten eerste zal er een referte-eis voor de WGA gaan gelden conform die voor de WW.
De Stichting onderkent de logica hiervan in het kader van de door het kabinet gemaakte keuzen, maar wijst daarbij nadrukkelijk op het risicokarakter van de arbeidsonge-schiktheidsverzekering. De Stichting acht een meer uitgebreide beschouwing over de achtergronden en gevolgen van dit voorstel om deze reden gewenst.
Een tweede aspect betreft de bekorting van de WW-duur die nu in bespreking is bij de Tweede Kamer en die rechtstreeks lijkt door te gaan werken in de WGA. De Stichting heeft zich voorgenomen terug te komen op dit aspect in een eventuele reactie op het wetsvoorstel tot wijziging van de WW.
Complexiteit
De Stichting heeft reeds gewezen op de complexiteit van de voorliggende wetgeving. Veel complicaties zijn het gevolg van de vormgeving van de WGA met een tijdelijke loongerelateerde uitkering die overgaat in een vervolguitkering tenzij voldoende verdiencapaciteit wordt gerealiseerd. Hierdoor moet onder andere maandelijks worden vastgesteld wat de precieze verdienste is in relatie tot de verdiencapaciteit.
Onderdeel van de complexiteit is ook dat eigenrisicodragen voor wat betreft de IVA pas vanaf 2008 mogelijk is en dan alleen indien Pemba niet wordt afgeschaft. Indien Pemba wordt afgeschaft zal eigenrisicodragen niet mogelijk zijn. De reden hiervan is de Stichting niet duidelijk. De Stichting is van mening dat eigenrisicodragen ook mogelijk dient te zijn indien Pemba wordt afgeschaft.
Schattingsbesluit
De herbeoordelingen op basis van het Schattingsbesluit zijn op dit moment gaande. De sociale partners zijn betrokken bij de evaluatie, met name als het gaat om de kansen op reïntegratie voor deze groep. De strengere criteria op arbeidskundig terrein die nu worden toegepast voor bestaande WAO'ers beneden de 50 jaar, werken volledig door in de WIA. Met name hierdoor stelt het UWV de prognoses over de instroom in IVA en WGA voortdurend naar beneden bij.
De Stichting wacht de evaluaties af, maar wijst er op dat al in het SER-advies van 2002 gewaarschuwd werd voor een te theoretische beoordeling van arbeidsongeschiktheid. Dit aspect dient nadrukkelijk mee te wegen bij de komende evaluatie.
Een afschrift van deze brief is gezonden aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Hoogachtend,
STICHTING VAN DE ARBEID
drs. E.H. Broekema
secretaris
-----------------------
SER-advies 'Werken aan arbeidsgeschiktheid', 22 maart 2002 en SER-advies 'Verdere uitwerking WAO-beleid', 20 februari 2004.
Zie in dit verband ook het desbetreffende recente rapport van de Gezondheidsraad.
---- --