Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: Viss. 2005/4159
datum: 12-09-2005
onderwerp: Diverse Visserijaangelegenheden

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Kort voor het zomerreces heb ik met de Kamer indringend van gedachten gewisseld over de situatie in de visserij. Kamerleden toonden zich bezorgd over de begrijpelijkerwijs problematische situatie waarin de Nederlandse visserij verkeert. Deze brief informeert de Kamer over de maatregelen die ik in dit licht heb genomen. Ook ga ik in op enkele concrete verzoeken die in het laatste AO aan mij zijn gericht.

De visserijsector wordt sinds langere tijd geconfronteerd met verplichtingen tot verdere verduurzaming en vermaatschappelijking van zijn activiteiten. Dit vindt plaats in een periode waarin tegelijkertijd de economische positie van de sector onder druk staat. Voor de belangrijke bestanden zijn de afgelopen jaren forse quotumkortingen doorgevoerd terwijl de prijsontwikkeling voor belangrijke soorten stagneert. De recente forse stijging van de brandstofprijzen plaatst de sector voor hoge kosten. Naar het zich laat aanzien betreft het hier een structurele lastenverzwaring die, in combinatie met een verslechterde bedrijfseconomische basis, de rentabiliteit van de bedrijven ernstig onder druk zet.

Innovatie en sanering
Met beleid gericht op innovatie en sanering wil ik bijdragen aan een structurele verbetering van de visserij en aquacultuur. De saneringsregelingen voor de kottersector en het IJsselmeer, waarvoor respectievelijk EUR 38 en EUR 7 miljoen beschikbaar is, en de nieuwe subsidieregeling voor de aquacultuur vormen naar mijn overtuiging een adequate reactie van het kabinet op de concrete problemen van de sector. De presentatie van een pakket maatregelen betekent niet dat ik alle problemen in de sector voor mijn rekening neem. Zoals ik vaker in de Kamer heb gesteld, is de overheid geen oplosser van alle maatschappelijke vraagstukken en wil ik niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten. De overheid is er wel om ondersteunend en faciliterend ruimte aan de visserijsector te verschaffen zodat deze zich kan ontwikkelen tot een economisch rendabele en duurzame sector. Het zijn de beroepsgenoten in de sector zelf die de keuze maken voor een toekomst binnen of buiten de visserij.

Zij mogen daarbij verwachten dat de overheid een maatschappelijk klimaat creëert waarbij zij die keuze ook in vertrouwen kunnen maken. Dat doet de overheid door het aanbieden van regelingen voor innovatie en sanering. Dat is iets anders dan op een ad hocbasis economische tegenslagen compenseren.

Dit uitgangspunt waarbij de overheid niet zorgt 'voor' de sector, maar zorgt 'dat' de structuur in de visserij op de middellange termijn kan worden versterkt, is bepalend voor mijn opstelling in de discussie over de toekomst van de Nederlandse visserij. Uit contacten met de sector blijkt dat deze doordrongen is van de noodzaak van een ingrijpend proces van herstructurering. Ik wil dit proces ondersteunen en faciliteren met herstructureringsmaatregelen en daarmee ruimte scheppen voor toekomstig economisch rendabel en duurzaam ondernemen in de visserij. Innovatie is de sleutel om de herstructurering vorm te geven, bijvoorbeeld in vangsttechnieken die selectiever en energie-efficiënter zijn of tot minder bodemberoering leiden. Om die reden heb ik besloten een Task Force in te stellen die het bedrijfsleven kan ondersteunen bij de ideeënontwikkeling voor een toekomstige duurzame visserijsector. De Task Force zal onder leiding staan van de directeur Visserij.

Herstructurering kottersector
Zoals ik de Kamer eerder heb geïnformeerd, is voor de saneringsregeling voor de kottersector een bedrag van EUR 38 miljoen beschikbaar. Een bedrag waarmee éénvijfde van de vloot de keuze kan maken om op een financieel aantrekkelijke wijze de visserij te verlaten. Ik acht het daarbij van groot belang dat de bijbehorende quota in handen komen van actieve vissers. Van de EUR 38 miljoen wordt EUR 2 miljoen gereserveerd voor flankerend sociaal beleid, bestemd voor opvarenden van de gesaneerde schepen. Over de precieze invulling van dit beleid zal ik gesprekken voeren met vertegenwoordigers van de sector.

De saneringsregeling heeft het nadrukkelijk als doel naast een afname van de vlootcapaciteit ook een afname van het aantal contingenthouders en vissers met een garnalenvergunning te realiseren. De garnalenvergunning van gesaneerde vaartuigen zal dan ook worden ingetrokken. Het aanhouden of eventueel verhuren van vrijgekomen contingenten wordt beperkt tot één jaar. Aan het einde van dit jaar zal het contingent op het eigen vaartuig van de visser worden geregistreerd dan wel ter beschikking komen van actieve vissers. Ik zal onderzoek doen naar de effectiviteit van deze maatregel en mogelijk op basis daarvan de duur van de termijn aanpassen. Ook zal ik de mogelijkheid bezien de regelgeving zodanig aan te passen dat contingenten zoveel mogelijk in handen blijven van actieve vissers. De uitkoop van schepen die Urk als thuishaven hebben, zal volledig uit nationale middelen worden gefinancierd aangezien het voor Flevoland beschikbare FIOV-budget geheel is benut. Dit onder voorwaarde van goedkeuring door de Europese Commissie. De regeling wordt opengesteld op 12 september en loopt tot 7 november 2005.

Initiatief motorvermogen
De hoge brandstofprijzen vormen een extra impuls voor het private initiatief van de kottersector om het motorvermogen terug te brengen naar het toegestane maximum. Het meten en afstellen van de motoren van de deelnemende vaartuigen heeft inmiddels tot een eerste reductie in motorvermogen geleid. Ik steek veel energie in het uitleg geven aan de Europese Commissie over dit private initiatief van de kottersector. De Europese Commissie onderkent de problematiek van de te hoge motorvermogens in de EU en vindt de Nederlandse aanpak constructief. Overigens heeft de Commissie wel de nodige vragen over de precieze invulling, zoals het toestaan van vermogens tot 400 pk voor Eurokotters tot 2009. Het overleg met de Commissie is gaande. Ik heb gesteld dat het hier slechts een overgangsperiode betreft en dat dat gaat om handhavingsprioriteit (allereerst aandacht voor de grotere overtreding). In de eindsituatie zullen alle vaartuigen voldoen aan de EU-normen.

IJsselmeer
Ook in de IJsselmeervisserij blijft het economisch perspectief van de vissers onder grote druk staan door het gebrek aan evenwicht tussen visserij-spanning en de beschikbare bestanden. Ook hier eist de hoge brandstofprijs zijn tol. Daarom ben ik verheugd de Kamer te kunnen meedelen dat de saneringsregeling voor de IJsselmeervisserij op korte termijn geopend zal worden, omdat de Europese Commissie recent met mijn voorstel heeft ingestemd. De regeling beoogt de totale visserij-inspanning terug te brengen tot 50% van het huidige niveau met het oogmerk de IJsselmeervisserij als geheel een beter economisch perspectief te bieden. Tegelijkertijd zal deze vermindering leiden tot versterking van de ecologische kwaliteit van het IJsselmeergebied en verbetering van de visstand. Ik zal de sector blijven aanspreken op verdere verduurzaming van zijn activiteiten. Hiermee realiseer ik een belangrijk deel van het advies van de commissie Bulte om de visserijdruk te verminderen teneinde een rendabele visserij te behouden voor een beperkter aantal, economisch gezonde, bedrijven. Voor de regeling is EUR 7 miljoen beschikbaar (inclusief uitvoeringskosten).

In reactie op vragen tijdens het AO deel ik de Kamer mee dat ik inmiddels opdracht heb gegeven tot een onderzoek naar de relatie tussen de aanwezigheid van aalscholvers en de visbestanden. Dit onderzoek zal op korte termijn van start gaan. Ook zijn er inmiddels afspraken gemaakt tussen de PO IJsselmeer en het Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek (RIVO) over de betrokkenheid van de vissers bij het bestandsonderzoek. Wat betreft de aalvisserij heeft de Europese Commissie nog steeds geen voorstel gepresenteerd voor het herstel van het bestand. Ik zal bij het bezoek van Commissaris Borg aan Nederland op 16 september a.s. aandringen op de nodige spoed.

De toenemende druk in de kreeftenvisserij in de Oosterschelde heeft mijn nadrukkelijke aandacht. Ik ben dan ook bereid de voor 2007 voorziene evaluatie al in 2006 af te ronden. Ook zeg ik de Kamer toe binnenkort met een oordeel te komen over het advies van de commissie-Maljers inzake de mechanische kokkelvisserij. Ik zal bezien of ik in uitbreiding van het aantal vergunningen van de handkokkelvisserij kan voorzien.

Het interdepartementale overleg over de mogelijke introductie van visgeleidingssytemen bij waterkrachtcentrales is nog gaande. De Kamer wordt zo spoedig mogelijk nader geïnformeerd over de uitkomsten.

Nederland heeft in de discussie in Brussel over een dioxinenorm voor paling ingebracht de norm voor dioxines, furanen en dioxineachtige PCB's op 12 picogram/per gram visvlees te stellen. Een norm hoger dan 12 picogram acht ik om redenen van bescherming van de volksgezondheid niet verantwoord. Zoals bekend heeft de Commissie eerder een norm van 8 picogram voorgesteld ter vervanging van de huidige norm van 4 picogram. De discussie tussen de Commissie en lidstaten is nog steeds gaande. Een besluit is binnen enkele maanden te voorzien.

Aquacultuur
Tegelijkertijd met het vrijmaken van middelen voor de zee- en binnenvisserij, wil ik de verdere ontwikkeling van de Nederlandse aquacultuur ondersteunen en faciliteren. Niet omdat er een vergelijkbare zorgelijke situatie als in de zee- en IJsselmeervisserij bestaat. Integendeel, de Nederlandse aquacultuur is een sector met groei en perspectief, die volop in beweging is. Dit is zeker ook het gevolg van de inspanningen van het Innovatieplatform Aquacultuur waarin bedrijfsleven, overheid en onderzoekers samenwerken. Er is de afgelopen periode een aantal opmerkelijke initiatieven ontwikkeld, die bijdragen aan een verdere duurzame groei van deze sector. Daarom heb ik EUR 2.440.000, waarvan de helft uit het Europese Visserijfonds, aan subsidie beschikbaar gesteld om de verdere ontwikkeling van de aquacultuur in Nederland te stimuleren. Deze subsidie is bedoeld om de kweek van vis in alle facetten te stimuleren en te verbeteren door bijvoorbeeld diversificatie van de gekweekte soorten, ontwikkeling van nieuwe productiemethoden, kwaliteitsverbetering en bevordering van de afzet van gekweekte vis. De regeling zal zo breed van opzet zijn dat ook subsidie beschikbaar is voor onderzoek en scholing. De overheid wenst op die wijze ondersteunend en faciliterend te zijn aan de innovatieve activiteiten in deze sector, zoals alternatieven voor de productie van mosselzaad en projecten op het gebied van zeeviskweek. De regeling wordt deze maand nog opengesteld.

Tot slot
Met het bestemmen van substantiële bedragen voor sanering en innovatie draagt de overheid bij aan de herstructurering van de Nederlandse visserij. Het is de sector zelf die door het ontwikkelen van innovaties, vernieuwingen en omschakelingen moet zorgdragen voor een economisch rendabele en duurzame visserij. Het is goed te constateren dat de sector deze die verantwoordelijkheid voelt en initiatieven ontplooit. Deze combinatie van eigen verantwoordelijkheden van overheid en sector biedt een goede garantie dat er voor de Nederlandse visserij en aquacultuur een economisch gezonde en duurzame toekomst is.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman