Ministerie van Buitenlandse Zaken

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Kamp, minister van Defensie, op vragen van het lid Karimi (GroenLinks) over de situatie in Afghanistan en de Nederlandse betrokkenheid bij dat land.

Vraag 1
Is het waar dat u al heeft besloten tot de inzet van Nederlandse militairen ten behoeve van een Provincial Reconstruction Team (PRT) in de provincie Uruzgan? 1) Heeft het kabinet met dit besluit ingestemd? Zo ja, wanneer?

Vraag 3
Waarom heeft u de Kamer nog niet geïnformeerd over dit besluit? Wanneer bent u van plan dit te gaan doen?

Antwoord
Voor het antwoord op deze vragen verwijzen wij u naar de op 26 augustus jl. verzonden brief (Kamerstuk 27 925 nr. 182).

Vraag 2
Welk ministerie heeft hierbij het voortouw gehad? Wat was de rol van de minister van Buitenlandse Zaken bij de keuze voor de provincie?

Antwoord
Belangrijke besluiten met betrekking tot de inzet van de krijgsmacht worden genomen door de regering, in de regel op voorstel van de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie. Bij de voorbereiding van deze besluiten wordt door de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Defensie intensief samengewerkt. Zoals gemeld in de brief van 26 augustus 2005 is er in juni van dit jaar een 'fact finding missie' naar een aantal provincies in het zuiden van Afghanistan uitgevoerd. Deze missie heeft ook uitgebreid met de ambassade in Kabul gesproken. In de loop van deze maand zal er een verkenningsmissie worden uitgevoerd in het gebied. In beide gevallen gaat het om missies waar vertegenwoordigers van beide ministeries aan deelnemen.

Vraag 4
Klopt het dat er nu al afspraken zijn gemaakt met de Afghaanse regering, respectievelijk met president Karzai, over het mandaat? Klopt het dat de bestrijding van de Taliban en het terrorisme onderdeel vormen van het mandaat van deze tweede PRT?

Antwoord
Over de voorziene ontplooiing van de door de NAVO geleide 'International Security Assistance Force' (ISAF) in het zuiden van Afghanistan bent u eerder geïnformeerd met de brieven van 3 juni 2005 (Kamerstuk 27 925 nr. 177) en van 26 augustus 2005. Naar verwachting kan ISAF in het tweede kwartaal van 2006 de verantwoordelijkheid voor de zuidelijke regio overnemen van de operatie Enduring Freedom.

Gezien de veiligheidssituatie in het zuiden zal ISAF in deze regio robuuster moeten optreden dan in het huidige ISAF-gebied in Kabul, het noorden en het westen. In de vier belangrijkste provincies in het zuiden zullen per provincie naast een PRT ook substantiële gevechtseenheden plus ondersteunende eenheden worden ontplooid. De NAVO bereidt momenteel een wijziging van het operatieplan van ISAF voor om dit meer robuuste optreden mogelijk te maken.

Het huidige mandaat van ISAF berust op VN-Veiligheidsraadresolutie 1510 (13 oktober 2003), en is met resolutie 1563 (17 september 2004) verlengd tot 13 oktober 2005. Voorzien is dat de VN-Veiligheidsraad dit mandaat binnenkort opnieuw zal verlengen. Of het mandaat daarbij zal worden gewijzigd is nog onbekend. Zoals gemeld tijdens het algemeen overleg van 28 juni 2005 (Kamerstuk 27 925 nr. 183), is naar het oordeel van de Nederlandse regering voor de geschetste, meer robuuste wijze van optreden van ISAF een wijziging van het mandaat niet noodzakelijk.

De Nederlandse regering heeft noch met de Afghaanse regering, noch met president Karzai afspraken gemaakt over het mandaat van ISAF. Wel heeft de Nederlandse minister van Defensie op 6 juli jl. een ontmoeting gehad met zijn Afghaanse ambtgenoot. Daarbij is onder andere de mogelijkheid aan de orde gekomen van een Nederlandse bijdrage aan de ontplooiing van ISAF in het zuiden van Afghanistan. Van Afghaanse zijde is daarbij gezegd dat een dergelijke bijdrage zou worden toegejuicht.

Vraag 5
Is het u bekend dat het Internationale Rode Kruis (ICRC) in Afghanistan niet op de hoogte is van de aanwezigheid van Nederlandse troepen als onderdeel van de coalitietroepen in Enduring Freedom? 2)

Vraag 6
Waarom heeft u het ICRC niet over de aanwezigheid van Nederlandse troepen geïnformeerd, zeker gezien het feit dat dit de enige organisatie is die toegang heeft tot de gedetineerden in de Amerikaanse gevangenissen in Bagram en Kandahar?

Antwoord
De Nederlandse bijdrage aan de operatie Enduring Freedom in Afghanistan is aan de orde gekomen tijdens contacten van Nederland met het ICRC in Genève. Er bestaat overigens intensief contact tussen het ICRC en het door de VS geleide commando over de coalitietroepen van de operatie Enduring Freedom. Het ICRC in Afghanistan heeft derhalve toegang tot informatie over deze operatie, inclusief de Nederlandse bijdrage, maar toonde tot nu toe geen bijzondere belangstelling voor de Nederlandse aanwezigheid.

Vraag 7
Wat gebeurt er met gewonden die vallen bij acties waarbij Nederlandse soldaten betrokken zijn? Worden zij gearresteerd en meteen overgedragen aan de Verenigde Staten? Is het u bekend dat het ICRC zich zorgen maakt over de situatie dat zij wel doden en arrestanten zien, maar relatief weinig gewonden?

Vraag 8
Welke informatie heeft u over de omgang van Amerikaanse troepen met gewonden? Kan het relatief geringe aantal gewonden verklaard worden door een voorkeur voor een shoot to kill policy? Wat is de richtlijn voor de Nederlandse militairen in de omgang met gewonden?

Antwoord
Zoals gemeld in de brief van 26 augustus 2005 heeft het Nederlandse 'Special Forces'-detachement tot op heden geen gevechtsacties uitgevoerd. Gewonden die zouden vallen bij acties waarbij Nederlandse militairen betrokken zijn, zullen worden behandeld in overeenstemming met het humanitair oorlogsrecht. Dit bevat onder meer de plicht om alle mogelijke maatregelen te nemen om gewonden en zieken te traceren en hun de nodige verzorging te bieden. Zoals opgemerkt in de brief van 23 juni 2005 (Kamerstuk 27 925 nr. 179) wordt het humanitair oorlogsrecht ook door de Verenigde Staten onderschreven.

Voor het geringe aantal gewonden, waarover het ICRC in Afghanistan tegenover het lid Karimi zijn zorgen heeft geuit, is geen eenduidige verklaring te geven. Het is bekend dat Taliban-strijdgroepen hun gewonden zoveel mogelijk meenemen. Daarnaast kunnen gewonden zich schuil houden onder de lokale bevolking. Verder is het, gezien het uitgestrekte en vaak ontoegankelijke karakter van het gebied, vaak moeilijk gewonden op te sporen.

Vraag 9
Is het u bekend dat de VN-missie in Afghanistan (UNAMA) ook niet op de hoogte is van de aanwezigheid van Nederlandse troepen bij de coalition forces in het zuiden? Waarom is de VN daar niet over geïnformeerd? Weet president Karzai wel welke landen deel uitmaken van de coalition forces in het zuiden?

Antwoord
Het feit dat Nederland een bijdrage levert aan de operatie Enduring Freedom in Afghanistan is openbare informatie. UNAMA heeft daar ook toegang toe, via de contacten in Kabul of via de VN in New York. De Afghaanse regering is goed op de hoogte van de Nederlandse militaire bijdrage in Afghanistan, waaronder het Special Forces detachement. Tijdens het eerder genoemde gesprek in Kabul heeft de Afghaanse minister van Defensie zijn grote erkentelijkheid geuit voor onder meer deze Nederlandse bijdrage. Wij hebben geen redenen om aan te nemen dat president Karzai niet op de hoogte is van de bijdragen van landen aan de operatie Enduring Freedom.

Vraag 10
Kunt u bevestigen of ontkennen dat de Taliban boeren in het zuiden zich aan het bewapenen zijn? Zijn de boeren nu ook betrokken bij de oorlog? Hoe worden zij door de coalition forces bejegend? Wat is de richtlijn voor de Nederlandse militairen met betrekking tot de omgang met de lokale bevolking?

Antwoord
Mede als gevolg van de langdurige gewapende conflicten die in Afghanistan hebben gewoed, beschikt een groot deel van de Afghaanse bevolking, ook de overwegend agrarische bevolking in het zuiden, over wapens of wapenvoorraden. De belangrijkste bevolkingsgroep in het zuiden wordt gevormd door de Pashtun. Zij onderscheiden zich door een eigen taal en een stammensamenleving. De Taliban heeft de meeste aanhang verworven onder deze bevolkingsgroep. Onder de Pashtun vinden regelmatig gewelddadige conflicten plaats die worden toegeschreven aan de Taliban. Vaak betreft het echter vendetta's tussen Pashtun-families, dorpen, clans of stammen.

Steun aan de Taliban-beweging kent vele vormen en varieert van het gedogen van aanwezigheid, het actief faciliteren tot het gewapenderhand steunen van deze beweging. Het recente optreden van de Taliban, waarbij verkiezingskandidaten, medewerkers aan de verkiezingen, geestelijken en andere burgers tot doelwit zijn gemaakt, heeft onder de lokale bevolking echter veel kwaad bloed gezet.

Zoals uiteengezet in de brief van 26 augustus 2005, heeft het Nederlandse 'Special Forces'-detachement zich de afgelopen periode vooral gericht op het verbeteren van de inlichtingen over het missiegebied. Daartoe zijn goede contacten opgebouwd met de plaatselijke bevolking en de lokale autoriteiten. Op kleine schaal worden CIMIC-projecten uitgevoerd die mede tot doel hebben deze contacten te bevorderen.

Vraag 11
Welke informatie heeft u over de rol van Pakistan bij de opleiding en bewapening van de Taliban in het zuiden? Klopt het dat leiders van de Taliban aanwezig zijn in onder meer Quetta (Pakistan) zonder dat daar iets tegen gebeurt?

Antwoord
In het verleden heeft Pakistan belangrijke steun aan de Taliban verleend. Het officiële beleid van Pakistan is dat geen steun meer wordt verleend aan de Taliban. Het is echter niet geheel uit te sluiten dat bepaalde kringen in Pakistan nog actieve steun verlenen aan leden van de Taliban. Vanuit meerdere bronnen bereiken ons daarover berichten.

Pakistaanse veiligheidseenheden zijn actief tegen buitenlandse militanten die zich op Pakistaans grondgebied bevinden. De aanwezigheid van leden van de Taliban, die etnisch verwant zijn met een deel van de Pakistaanse bevolking, in de westelijke provincies wordt wel getolereerd. Bekend is dat terroristen vanuit Pakistan de grens met Afghanistan oversteken. Overigens zijn lang niet alle voormalige Taliban als terroristen aan te merken.

Vraag 12
Welke aanwijzingen heeft u voor de betrokkenheid van (delen van) het Pakistaanse leger, respectievelijk de Pakistaanse Intelligence Service (ISI) bij de steun aan Al Quaida en de Taliban in het zuiden en oosten van Afghanistan?

Antwoord
Het is bekend dat er een bepaalde mate van samenwerking is tussen de Taliban en Al-Qa'ida . Er zijn echter geen aanwijzingen dat de Pakistaanse veiligheidsorganisaties direct steun leveren aan Al-Qa'ida. Zie verder het antwoord op vraag 11.

Vraag 13
Heeft de Nederlandse regering enige politieke invloed op Pakistan met betrekking tot het beleid van dit land jegens Afghanistan? Zo ja, waar blijkt dat uit? Hoe wordt president Musharraf aangesproken op de activiteiten van het leger en de ISI?

Antwoord
Nederland heeft de Pakistaanse autoriteiten een aantal malen, in het bijzonder tijdens het Nederlandse EU-Voorzitterschap, aangemoedigd krachtiger op te treden tegen terroristen die vanuit Pakistan in Afghanistan opereren. Onlangs heeft Canada namens de aan ISAF troepen leverende landen, inclusief Nederland, een démarche uitgevoerd bij premier Shaukat Aziz over de zorgen van de internationale gemeenschap over de relatie tussen Afghanistan en Pakistan en de noodzaak infiltraties van terroristen in Afghanistan te voorkomen.

Pakistan heeft onlangs de troepenmacht in de tribale gebieden langs de grens met Afghanistan versterkt teneinde de infiltraties van terroristen te beteugelen. Momenteel bevinden zich zo'n 80.000 Pakistaanse militairen in het gebied. Overigens geeft Pakistan indirecte logistieke steun aan de ISAF-operatie.

Vraag 14
Klopt het dat de Verenigde Staten op termijn de detentie van gevangenen zullen overdragen aan Afghanistan, waarbij de gevangenen in militaire detentie zullen komen onder het gezag van het Afghaanse ministerie van Defensie?

Antwoord
Ja. De Verenigde Staten en Afghanistan hebben een akkoord gesloten over de overdracht van gevangen genomen Afghanen. De betreffende gevangenen zullen, nadat er met steun van de VS opvangcapaciteit is gecreëerd in de Pol-e-Kharki gevangenis in Kabul, worden overgedragen aan het Afghaanse Ministerie van Defensie.

Vraag 15
Op welke wijze zal de Nederlandse regering Afghanistan ondersteunen om te waarborgen dat deze gevangenen worden behandeld volgens de Geneefse Conventies? Welke informatie heeft u over de situatie van gevangenen in Afghaanse gevangenissen?

Antwoord
Nederland geeft momenteel geen ontwikkelingshulp ten behoeve van de juridische sector, maar steun in de toekomst wordt niet uitgesloten. De informatie die Nederland heeft over de situatie van gevangenen is onder meer afkomstig van de VN en van NGO's.

Vraag 16
Heeft de Nederlandse regering invloed op de politieke gang van zaken met betrekking tot Afghanistan die evenredig is met de Nederlandse militaire inzet? Zo ja, uit welke structuren, besluiten of beleid(swijzingen) blijkt dat?

Antwoord
Wegens de significante militaire inzet en ontwikkelingssteun heeft Nederland inderdaad politieke invloed. Dit blijkt uit het feit dat Nederland deelneemt aan een aantal besloten overlegstructuren, zoals de 'NATO Group of Principles' (ambassadeurs van NAVO-lidstaten), het 'PRT Executive Steering Committee' (ambassadeurs van PRT-leverende landen), de 'G8 plus' en de zogenaamde Vendrell-groep (overleg van enkele EU-lidstaten onder leiding van EU Speciaal Vertegenwoordiger Vendrell). Ook heeft Nederland vrij gemakkelijk toegang tot de Afghaanse regering, getuige ook de uitnodiging van president Karzai aan een delegatie van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken, begin juli.

Vraag 17
Bent u, gezien de toegenomen hevigheid van de aanvallen, bereid de Kamer openbaar danwel vertrouwelijk te informeren over het verloop van de betrokkenheid van Nederlandse Special Forces bij de oorlog in het zuiden van Afghanistan?

Antwoord
In de brief van 26 augustus jl. is reeds ingegaan op de eerste ervaringen van het 'Special Forces'-detachement. Daarbij is gemeld dat van gevechtsacties geen sprake is geweest. Zoals meermalen toegezegd, onder meer in de brief van 13 mei 2005. over de motie Bakker/Van Baalen (Kamerstuk 27 925 nr. 171), is de regering, als daar aanleiding toe is, bereid de Kamer vertrouwelijk te informeren over de inzet van het detachement.


---

1) In de periode van 8 tot en met 18 augustus 2005 heeft mevrouw Karimi een werkbezoek aan Afghanistan gebracht. Bezochte plaatsen: Kabul, Bamyan, Mazar-I-Sharif, Pol-e-Khomri. De vragen zijn gebaseerd op informatie die zij ter plekke heeft gekregen.
2) Gesprek met de directeur van het ICRC-Afghanistan.