Persberichten
Den Haag, 13 september 2005
Alle aanbevelingen worden overgenomen
College van Procureurs-generaal:
Alle aanbevelingen uit rapport Posthumus worden integraal overgenomen en uitgewerkt in concreet verbeterprogramma
Vandaag heeft voorzitter Harm Brouwer van het College van procureurs-generaal het evaluatierapport naar het politie- en justitieonderzoek in de Schiedammer Parkmoord in ontvangst genomen. Het evaluatieonderzoek heeft vele onvolkomenheden in het strafrechtelijk onderzoek inzichtelijk gemaakt. Niemand heeft ten doel gehad de verkeerde te doen bestraffen, maar dat is wel gebeurd. Dat is ernstig, en vraagt om structurele maatregelen om de kans op herhaling te minimaliseren.
Het College van procureurs-generaal neemt alle aanbevelingen uit het rapport Posthumus over. Het rapport doet tal van aanbevelingen ten aanzien van OM, politie en NFI. Onderstaande aanbevelingen hebben betrekking op het OM. Over de aanbevelingen uit het rapport Posthumus die vooral de politie betreffen zal op korte termijn contact worden opgenomen met de Raad van Hoofdcommissarissen.
De door het College te treffen maatregelen liggen op het gebied van kennis, organisatie, toetsing en het organiseren van tegenspraak, en protocollering. Het verbeterprogramma gaat zich richten op de volgende aanbevelingen.
Organisatorische aanbevelingen
* Duidelijke regels opstellen voor het bewaren en archiveren van onderzoeksmateriaal. De verantwoordelijkheid voor het beheer ervan dient eenduidig te worden belegd. Benoem onderzoeksrichtingen die niet worden uitgerechercheerd en administreer ze.
* In zaken waarin volgens de structuur van het 'Raamwerk Team Grootschalige Opsporing' (TGO) wordt gewerkt dient binnen het parket een geïnstitutionaliseerde vorm van tegenspraak te worden georganiseerd.
Aanbevelingen betreffende het technisch onderzoek
* Van alle technische onderzoeken, dus ook van die met een negatieve uitkomst, dient verslag te worden gemaakt. Bij krachtige in potentie ontlastende technische bevindingen moet hieraan expliciet aandacht worden besteed.
* Er moet een procedure worden ontwikkeld om in het geval er bij het NFI grote twijfel bestaat over de schuld van een verdachte, deze twijfel ter kennis te brengen aan de verantwoordelijken binnen het OM. Een deskundige zou zijn twijfel duidelijk kenbaar moeten kunnen maken in zijn rapport.
* De kennis van officieren van justitie betreffende forensisch-technisch onderzoek moet worden vergroot.
Aanbevelingen betreffende het tactisch onderzoek
* In de opleiding van rechterlijke ambtenaren moet aandacht worden besteed aan het voorkómen van een tunnelvisie.
* Leden van het openbaar ministerie zouden een rechercheopleiding moeten volgen waarin onder meer aandacht wordt gegeven aan het opsporingsonderzoek, informatiemanagement en misdaadanalyse.
Verhoren
* Het Protocol Studioverhoren dient te worden aangevuld. Indien een tweede studioverhoor van een jongere onder de twaalf jaar gewenst is, dient dat beargumenteerd te worden. De argumenten dienen in een proces-verbaal te worden vastgelegd.
* Op dit moment wordt gewerkt aan een OM-aanwijzing voor de audio-visuele vastlegging van verdachtenverhoren. In die aanwijzing moet ook worden omschreven in welke type zaken het aangewezen is om meer verhoren dan alleen verdachtenverhoren, dus ook van slachtoffer of getuigen, op te nemen.
* Er dient een richtlijn voor verhoor te worden ontwikkeld van jongeren onder de zestien jaar en verstandelijk gehandicapte verdachten voor zaken waarvan de verdenking bestaat van een strafbaar feit waarop een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld.
* In de opleiding van rechterlijke ambtenaren moet meer aandacht worden besteed aan verhoortechnieken en -tactieken. Daarbij moet meer aandacht komen voor de theoretische kant van het verhoor. Onder meer moet er aandacht komen voor het fenomeen valse bekentenis en de mogelijke invloed van een verhoor en de verhooromstandigheden op de verhoorde persoon.
* In grote zaken moet worden gewerkt met verhoorplannen. Dat geeft houvast en structuur en verkleint de kans dat ongewild en onbedoeld daderwetenschap wordt prijsgegeven.
* Het OM moet er alert op zijn dat ook als er in een verhoor geen sprake was van ongeoorloofde druk of onrechtmatige verhoormethodes, een valse bekentenis kan zijn afgelegd.
De officier van justitie
* Er dienen kaders te worden opgesteld waarin wordt aangeven wat het gezag over de opsporing inhoudt en ook wat het niet inhoudt. In de opleiding van officieren moet nadrukkelijker aandacht worden besteed aan de noodzaak van bewaren van voldoende distantie en hoe dit in de praktijk gerealiseerd kan worden.
* De bestaande 'Aanwijzing tweede beoordeling (second opinion) opsporingsonderzoeken' moet worden aangevuld. Er moet parallel aan de ontwikkelingen bij de politie in TGO-zaken, binnen het OM een pool van reviewers worden ingesteld en opgeleid.
* In strafrechtelijke onderzoeken moet bij justitie meer aandacht zijn voor de rol van de deskundige. In stukken die naar de rechter en verdediging gaan, moet melding worden gemaakt van en zonodig verantwoording worden afgelegd over inhoudelijke contacten tussen politie en/of justitie en de deskundige.
* Er moet aandacht zijn voor de volledigheid van het dossier, in het bijzonder ten aanzien van de vraag of stukken of gegevens die als ontlastend beschouwd zouden kunnen worden, zijn opgenomen in het eindproces-verbaal en/of vermeld in het relaasproces-verbaal. Het OM mag niet te benauwd zijn met het toevoegen van stukken aan het dossier. Rechters en verdediging zien wellicht wél relevantie in stukken waarin degenen die zich met de dossiervorming bezighouden geen relevantie zien. In de opleiding dient aan dit punt aandacht te worden besteed.
De advocaat-generaal
* Een advocaat-generaal moet er alert op zijn of het dossier dat hij in hoger beroep krijgt voorgelegd een eenzijdig beeld van het opsporingsonderzoek geeft. Zonodig moet hij zich verdiepen in de niet-aangeleverde stukken van het onderzoeksdossier en het procesdossier aanvullen.
* In zaken van groot gewicht moet de organisatie tijd en ruimte maken om twee advocaten-generaal met de zaak te belasten.
* De leiding van het ressortsparket moet in zaken van gewicht blijk geven van kritische belangstelling.
Vóór 1 november 2005 ligt het verbeterprogramma vast. De maatregelen in het kader van dit programma dienen in het voorjaar van 2006 in gang gezet te zijn.
Openbaar Ministerie