Ingezonden persbericht
Persbericht Universiteit Utrecht
Wetenschapswinkel Rechten
13 september 2005
Hoog detailniveau wetten geeft problemen bij aanvraag vergunningen
Aanpassing wetgeving bij bouwvergunning noodzakelijk
Grote infrastructurele projecten zoals de HSL-lijn en de Betuweroute zijn complex op technisch en financieel gebied en bovendien regelmatig maatschappelijk omstreden. Voor deze projecten gebruikt de overheid tegenwoordig nieuwe contractvormen. Deze zorgen echter voor diverse problemen in het vergunningentraject. Bij de Wetenschapswinkel Rechten is in opdracht van de Bouwdienst onderzocht hoe globaal de gegevens mogen zijn op basis waarvan een bouwvergunning wordt verleend, en wie de vergunningen het beste kan aanvragen: de overheid of de aannemer.
In weinig landen in de wereld is een goede infrastructuur zo belangrijk voor de bewoonbaarheid als in Nederland. De tijd vraagt echter telkens weer om wijzigingen van de infrastructuur; dijken moeten worden verhoogd en wegen verbreed. De overheid beoordeelt de noodzaak om deze infrastructuur te wijzigen en is ook vaak degene die het initiatief neemt voor een nieuw infrastructureel project. Voor deze nieuwe projecten zijn legio vergunningen vereist. De toepassing van nieuwe contractvormen leidt tot problemen bij de aanvraag van deze vergunningen.
Nieuwe contractvormen
Voorheen maakte de overheid als opdrachtgever het ontwerp zelf en zocht voor de uitvoering een aannemer. Tegenwoordig legt de overheid het ontwerp en de uitvoering vaak in handen van de aannemer. Op het moment dat het contract met de aannemer wordt gesloten is het ontwerp echter nog niet gereed. Dit ontwerp is echter wel de basis voor de aanvraag van de vergunningen. Aan Burgemeester en Wethouders (B&W) moeten op grond van het Besluit indieningsvereisten aanvraag Bouwvergunning (BIAB) veel gegevens worden overlegd om het bouwwerk inzichtelijk te maken. Uit het systeem van de bouwvergunning volgt dat B&W pas hun oordeel kunnen vellen wanneer alle gegevens zijn overlegd.
Verandering regelgeving
Volgens onderzoeker Clemens Mesker is het vooral belangrijk om de medewerking van B&W te verkrijgen. B&W kan eisen dat veel gegevens worden overgelegd, maar kan ook flexibeler met de gegevens omgaan. B&W beschikt namelijk nog steeds over veel beleidsruimte op dit terrein, ondanks het BIAB. Het BIAB laat namelijk ruimte voor interpretatie waar het gaat om infrastructurele bouwwerken. Het BIAB zou daarom moeten worden aangepast. Daarnaast ziet Mesker veel in de toepassing van de nog weinig toegepaste vorm van aanvragen: de gefaseerde vergunningverlening. Dit biedt volgens Mesker de meeste flexibiliteit.
Niet alles naar de markt
De toepassing van de nieuwe contractvormen werpt ook een andere vraag op. Wie moet de vergunning aanvragen: de overheid of de aannemer? Mesker oordeelt dat de overheid niet alle vergunningaanvragen naar de aannemer moet toeschuiven. Veel risico's die aan de vergunningaanvraag verbonden zijn, zijn namelijk voor de overheid beter te beheersen. Het verkrijgen van de medewerking van B&W is hiervan een voorbeeld.
Het rapport "Vergunningverkrijging bij geïntegreerde contracten voor infrastructurele projecten," door C.P. Mesker is te bestellen via: Universiteit Utrecht, Wetenschapswinkel Rechten, Janskerkhof 3, 3512 BK Utrecht, (030) 253 7025, wewir@law.uu.nl ISBN 90-5213-132-5, 51 p.
De Wetenschapswinkel Rechten heeft als taak een brugfunctie te vervullen tussen Universiteit en Maatschappij. Zij maakt wetenschappelijk juridisch onderzoek toegankelijk voor non-profit organisaties. De Wetenschapswinkel is verbonden aan de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht.
Voorlichter Johan Vlasblom (030) 253 4073, j.vlasblom@csc.uu.nl