Brief minister Dekker over corporaties
Ministerie vrom
http://www.vrom.nl
Geachte voorzitter,
In de brief 'Visie op hoofdlijnen inzake toekomst van woningcorporaties' d.d. 22 juni 2005
(1) , aan uw Kamer heb ik aangekondigd het arrangement tussen overheid en
woningcorporaties te vernieuwen. Op 29 juni jl. heb ik met uw Kamer overleg gevoerd over
deze brief en die bespreking heb ik ervaren als steun voor het door mij in gang gezette
traject.
Het Directoraat-Generaal Concurrentie van de Europese Commissie (kortweg EC genoemd) heeft
op 14 juli jl. een brief gestuurd aan Nederland met een voorlopig standpunt van de EC over
de financiering van woningcorporaties in Nederland. Op 2 september jl. is een eerste
reactie op deze brief verstuurd. Het voorlopige standpunt van de EC heeft een directe
relatie met het nieuwe arrangement tussen overheid en corporaties. In deze brief wil ik,
zoals verzocht door uw Kamer, hierop ingaan.
Eerst zal ik de brief van de EC en de aanleiding toelichten en daarna zal ik aangeven hoe
mijn lijn inzake de toekomst van corporaties aansluit op de denkrichting van de EC.
1 Geschiedenis
De genoemde brief van de EC was vertrouwelijk. Voor een open en openbare discussie over
dit maatschappelijk belangrijke onderwerp heb ik de EC echter toestemming gevraagd voor
het aan de Tweede Kamer verstrekken van deze brief; deze toestemming heb ik gekregen.
Inmiddels heeft Nederland een eerste reactie op de brief van de EC verstuurd met een
verzoek om nader overleg. Ook hiervoor heb ik toestemming gekregen voor het verstrekken
aan de Tweede Kamer van deze brief.
De formele melding van voordelen die woningcorporaties genieten ter compensatie van hun
publieke taak ('diensten van algemeen economisch belang'), vond in 2002 plaats door de
toenmalige staatssecretaris Remkes, als verantwoordelijk bewindspersoon namens Nederland,
met name naar aanleiding van het wetsvoorstel Woonwet. Doel van de melding was om een
beschikking 'geen staatssteun' van de Commissie te verkrijgen. De melding van het deel
dat betrekking had op de bestaande situatie, voordelen die woningcorporaties thans
genieten, alsmede het deel dat betrekking had op de toekomst (Woonwet) zijn beide
ingetrokken. De melding voor zover gerelateerd aan de Woonwet, is ingetrokken toen
duidelijk werd dat er geen wet zou komen. Ik heb uw Kamer geïnformeerd over het
intrekken van de Woonwet, in het kader van de herijking van de VROM-regelgeving (2) . De
melding met betrekking tot het overige is ingetrokken toen na ambtelijke contacten met de
EC duidelijk werd dat het vermoedelijk bestaande steun betrof. Steeds is daarbij van
Nederlandse zijde op spoedige duidelijkheid aangedrongen. De brief van de EC bevestigt
dat het vigerende arrangement gekwalificeerd wordt als bestaande steun, zijnde steun die
reeds bestond vióór 1957 en die daarmee niet met terugwerkende kracht ter
discussie staat. Bestaande steun wordt in verband met de ontwikkelingen van de
gemeenschappelijke (communautaire) markt aan een voortdurend onderzoek onderworpen. De EC
kan om de kwalificatie bestaande steun ook voor de toekomst te behouden, maatregelen aan
lidstaten voorstellen. De EC wenste geïnformeerd te blijven over hoe de staatssteun
aan corporaties in de toekomst aangepakt zou worden.
2 EC gaat over staatssteun en mededinging en niet over volkshuisvesting
De EC is in haar recente brief van mening dat Nederland een aantal maatregelen moet nemen.
De belangrijkste komen op het volgende neer:
- De activiteiten met staatssteun van woningcorporaties moeten een rechtstreekse relatie
hebben met sociaal achtergestelde huishoudens
- De eventuele commerciële exploitatie van de woningen van corporaties moet
plaatsvinden onder marktvoorwaarden
- Bovendien moet excessieve en structurele overcapaciteit van sociale woningen worden
voorkomen door de verkoop van woningen; de overcapaciteit moet beperkt worden tot een
klein percentage van het totale woningbestand.
In dit verband wil ik benadrukken dat de invalshoek van de EC staatssteun is. Het gaat er
in feite om dat zeker gesteld wordt dat staatssteun niet ten goede komt aan activiteiten
die in concurrentie met de markt worden uitgevoerd. Daarop moet ook onafhankelijk
toezicht worden uitgevoerd. Het is en blijft de bevoegdheid van Nederland om te bepalen
aan welke activiteiten staatssteun wel ten goede mag komen: het definiëren van
diensten van algemeen economisch belang, waaronder de sociale volkshuisvesting. Dit wordt
door de EC alleen getoetst op 'manifest errors'. De maatregelen van de EC moeten dan ook
niet opgevat worden als maatregelen voor de inrichting van de sociale volkshuisvesting.
De Europese Unie gaat immers niet over de specifieke volkshuisvesting in de lidstaten.
Overigens heeft de EC aangekondigd dat alle lidstaten hun regelgeving inzake diensten van
algemeen economisch belang, waaronder ook sociale huisvesting valt, in overeenstemming
moeten brengen met de Europese staatssteunregels. De brief van de EC sluit hierbij aan.
3 Doelstellingen van corporaties blijven overeind
In de publiciteit worden de voorgestelde maatregelen van de EC uitgelegd als uitverkoop
van de sociale huursector. Dat kan de bedoeling niet zijn en daar verzet ik mij ook zeer
tegen. Het kan niet zo zijn, zoals in de publiciteit is gesuggereerd, dat een
substantieel deel van het sociale corporatiebezit aan marktpartijen moet worden verkocht
die vervolgens veel hogere huren in rekening brengen. Het kan niet zo zijn dat de
doelstellingen die ons voor ogen staan voor de corporatiesector niet meer gerealiseerd
kunnen worden. De doelstellingen zijn in ieder geval: de huisvesting van de doelgroep,
de herstructurering en leefbaarheid van wijken en buurten en bovendien hebben corporaties
een belangrijke taak in de woningbouw.
Kortom, ik sta voor een corporatiesector die een grote groep van de bevolking kan
huisvesten en een actieve rol heeft in de wijk, zoals de sector dat al honderd jaar op
een goede wijze doet. Maar zoals ik al eerder heb aangekondigd richting uw Kamer moet het
volkshuisvestingsstelsel wel EU-proof zijn wat betreft staatssteun. Dat wil zeggen dat de
corporatie geen staatssteun mag gebruiken voor die activiteiten die zij in concurrentie
doet met de markt. In de hoofdlijnenbrief over de toekomst van woningcorporaties van 22
juni 2005 heb ik al geschreven dat het essentieel is dat, mede in het licht van de
Europese regelgeving, een level playing field wordt gewaarborgd. Het rapport van de
Commissie De Boer (3) over de relatie tussen overheid en woningcorporaties, heeft als
aanbeveling dat het rijk, gelet op Europa, een eerlijk speelveld moet garanderen. En ook
het door uw Kamer geïnitieerde onderzoeksrapport (4) over het Besluit beheer sociale
huursector (Bbsh) vindt dat er bijzondere aandacht nodig is voor de Europese dimensie en
met name de aspecten van de mededinging.
4 Scheiding in de boekhouding van de corporatie blijft nodig
In de media heeft de Eurocommissaris mevrouw Kroes met betrekking tot de problematiek de
suggestie gedaan van een onderscheid in de boekhouding tussen de nader te definiëren
sociale activiteiten en de marktconcurrerende activiteiten van de corporatie. Een
dergelijk onderscheid in activiteiten heb ik al eerder aangekondigd aan de Tweede Kamer.
Het betrof toen een voorgenomen wijziging in het Bbsh waarbij marktactiviteiten in een
aparte BV ondergebracht worden. De aanleiding voor het aanbrengen van dit onderscheid was
het amendement vanuit uw Kamer om het beëindigen van de vrijstelling van de
vennootschapsbelasting op commerciële activiteiten van de corporaties via het Bbsh
te regelen (amendement Giskes). Momenteel werk ik aan de vormgeving van dit onderscheid.
Onderzocht wordt of dit onderscheid gerealiseerd kan worden met toepassing van de
Europese transparantierichtlijn, zoals geïmplementeerd in de Mededingingswet. Een
andere optie is het onderbrengen van het bezit van de corporaties in dochterondernemingen
die in handen zijn van corporaties. Ik zal in ieder geval een brede invulling geven aan de
definitie van de doelgroep, zoals ik eerder heb aangegeven in het kader van het
huurbeleid. Daarbij wil ik uitgaan van een equivalent van de ziekenfondsgrens. Dan zou
het gaan om circa twee miljoen huishoudens in Nederland. Randvoorwaarde bij dit alles is
dat de sturing in de zin van het zekerder stellen van de prestaties van corporaties
mogelijk en effectief moet blijven.
Als reactie op de brief van de EC is in de brief van 2 september jl. geantwoord dat het
uitgangspunt van de Nederlandse regering nog steeds is om via wetgeving op enigerlei
wijze (administratief en/ of in een aparte rechtsvorm) een onderscheid aan te brengen
tussen commerciële activiteiten en kernactiviteiten (diensten van algemeen
economisch belang) om steunfaciliteiten te beperken tot de kernactiviteiten. Dat moet er
toe leiden dat aan de bezwaren tegemoet gekomen wordt en dat de staatssteun ten
principale beperkt blijft tot de huisvesting van de doelgroep.
5 Conclusie en verdere procedure
Mijn conclusie tot op heden is dat met de hiervoor genoemde wijzigingen tegemoet gekomen
kan worden aan de eisen van de EC. Ondanks alle commotie betekent de brief van de EC geen
wezenlijke verandering voor het traject dat mij voor ogen staat voor de uitwerking van het
nieuwe arrangement tussen overheid en corporaties. Zoals aangegeven, had ik die
wijzigingen al voor ogen en in essentie reeds aan uw Kamer gemeld. Ik zie dan ook geen
reden om inhoudelijk of procedureel af te wijken van de voornemens uit de brief van 22
juni 2005 inzake de toekomst van corporaties.
In oktober, vóór de behandeling van de begroting van VROM (begin november),
zal ik een uitgebreide brief naar de Tweede Kamer sturen over dit nieuwe arrangement. Voor
die tijd zal overleg met de diensten van de EC plaatsvinden over deze materie. Tenslotte
wil ik vóór het einde van dit jaar een definitieve reactie van Nederland
richting de EC geven.
Hoogachtend,
De Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Sybilla M. Dekker
1 Tweede Kamer 2004/ 05, 29846, 29453 nr. 7.
2 Tweede Kamer 2003/ 04, 29200 XI, nr 7.
3 'Lokaal wat kan, centraal wat moet. Nieuw bestel voor woningcorporaties', mei 2005.
4 'Woningcorporaties: naar een duidelijke taakafbakening en een heldere sturing', april
2005.