Het imago van de agrarische ondernemer
12 september 2005
1. Inleiding
Minister Veerman van Landbouw wil in het kader van de Toekomstvisie Landbouw het
imago van agrarische ondernemers onder het Nederlandse publiek in kaart brengen. Een
belangrijk doel van de Toekomstvisie Landbouw is het terugbrengen van elan in de
sector, om de agrarisch ondernemers te motiveren met een zeker enthousiasme en
vertrouwen de toekomst tegemoet te zien en de grauwsluier, die momenteel over de
sector hangt, af te gooien.
Met betrokkenen van LNV is een brainstorm gehouden om onduidelijke aspecten van het
imago van de agrarische ondernemer beter in kaart te kunnen brengen en de algemene
vraag van minister Veerman te preciseren.
Er is al veel onderzoek naar het imago van de agrarische ondernemer uitgevoerd. Daarom
is een deskresearch uitgevoerd, om inzicht te krijgen in wat er al bekend is over het
imago van de agrarische ondernemer en over welke aspecten nog onvoldoende bekend is.
Aansluitend is een aanvullend imago-onderzoek verricht1, waarin antwoord is verkregen
op de volgende vragen:
.. Welke verschillen in perceptie heeft de burger van verschillende typen agrarische
bedrijven (melk, glastuinbouw, pluimveehouder etc.) en de functies die deze
agrarische bedrijven vervullen (productie van voedsel, landschapsbeheer, cultureelhistorische
waarde, recreatie).
.. Waarin onderscheidt de positie van de agrariër zich van andere (mkb-)ondernemers?
.. Bestaan er verschillen in perceptie tussen verschillende groepen burgers?
Bijvoorbeeld ouderen tegenover jongeren, stedelingen tegenover plattelanders en
autochtonen tegenover allochtonen.
.. Op welke wijze en in welke mate voelen burgers zich betrokken bij de boer en het
platteland? En waar wordt deze betrokkenheid door gevoed? (Bijvoorbeeld: natuur,
recreatie, familie/afstamming, wonen op het platteland, lidmaatschap van
'natuurverenigingen).
.. Welke beelden en verwachtingen hebben burgers van de landbouw van de toekomst?
Op de volgende pagina worden de resultaten van de deskresearch en het opinieonderzoek
beschreven. De respons op het opinieonderzoek bedroeg 74%, wat zeer hoog genoemd
kan worden. Uit een analyse van de non-respons blijkt dat niet deelnemers aan het
onderzoek qua sociodemografische kenmerken niet afwijken van de deelnemers aan het
onderzoek. Hieruit concluderen we dat het onderzoek representatief is voor het
Nederlands Publiek.
1 TNS NIPO heeft een onderzoek uitgevoerd onder 515 Nederlanders in de leeftijd van 18 jaar en ouder.
Deze mensen zijn afkomstig uit de NIPObase, dit is een database met daarin meer dan 200000 mensen die
hebben aangegeven mee te willen werken aan de onderzoeken van TNS NIPO. Het veldwerk heeft
plaatsgevonden van 2 t/m 6 augustus 2005.
Zie het origineel
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit