Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
(8 augustus 2005 SV/V&V/05/62721
Onderwerp Datum
Kamervraag/vragen van het lid Verbeet 12 september 2005
./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Verbeet (PvdA) over een toenemend
aantal mensen met een onvolledige AOW en hun risico op sociale uitsluiting.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Vragen van het lid Verbeet (PvdA) over een toenemend aantal mensen met onvolledige
AOW en hun risico op sociale uitsluiting.
Vraag 1.
Kent u het rapport in het Verwey-Jonker instituut "65-Pussers in de min. Leven op en onder het
minimum met een gekorte AOW-uitkering"?
Antwoord 1.
Ja.
Vraag 2.
Deelt u de conclusie in het rapport, dat een groeiend aantal ouderen ten gevolge van een
onvolledige AOW over te weinig inkomsten beschikt om volwaardig aan het maatschappelijk leven
te kunnen deelnemen?
Antwoord 2.
In de nota "ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing", die vòòr het zomerreces aan de
Voorzitter van de Tweede Kamer is toegezonden, merkt het kabinet onder meer op dat er in het
algemeen sprake is van een positieve ontwikkeling van de financiële positie van ouderen. Er is
echter ook een groep die het met alleen een AOW-uitkering of zelfs met een onvolledige AOW-
uitkering moet doen. Voor wat betreft deze laatste groep gaat het daarbij met name om ouderen,
die niet genoeg jaren in Nederland hebben gewoond om een volledige AOW-uitkering te kunnen
opbouwen. Zij kunnen een beroep doen op aanvullende bijstand.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van het feit, dat veel ouderen met een onvolledige AOW geen beroep doen
op aanvullende bijstand en andere regelingen waarop zij recht hebben?
Antwoord 3
Op dit moment zijn er geen recente cijfers over het aantal ouderen met gekorte AOW dat geen
gebruik maakt van inkomensvoorzieningen waarop zij recht hebben. In samenwerking met SZW en
OCW onderzoekt het Sociaal en Cultureel Planbureau momenteel de omvang en oorzaak van het
niet-gebruik van verschillende inkomensvoorzieningen, waaronder de aanvulling vanuit de bijstand
bij onvolledige AOW. Het onderzoek zal naar verwachting eind 2005 worden afgerond.
Vraag 4
Vindt u het nog langer verantwoord aan de gemeenten over te laten of zij bij de Sociale
Verzekeringsbank (SVB) al of niet informatie vragen over welke ouderen in hun gemeente een
onvolledige AOW uitkering ontvangen?
Vraag 5
Bent u bereid de SVB te vragen de gemeenten actief te informeren over welke ouderen in hun
gemeente slechts over een onvolledige AOW beschikken?
3
Antwoord 4 en 5
De uitvoeringspraktijk is reeds zo dat de SVB het Inlichtingenbureau maandelijks actief gegevens
verstrekt over welke ouderen over een onvolledige AOW beschikken. Het Inlichtingenbureau stelt
deze gegevens per gemeente beschikbaar. Gemeenten hebben de beleidsruimte het tegengaan van
niet-gebruik lokaal in te vullen. Het ophalen van de informatie bij het Inlichtingenbureau is één van
de middelen waarvan zij gebruik kunnen maken.
Vraag 6
Kent u de signalen van de ouderenorganisaties Unie KBO en CSO dat ouderen geen gebruik
maken van de mogelijkheid tot extra belastingteruggave voor hoge uitgaven voor zorgkosten,
waardoor zij op termijn ook de zorgtoeslag gaan mislopen?
Vraag 7.
Geven het recente rapport van het Verwey-Jonker Instituut, alsmede het hiervoor genoemde
signaal van de ouderenorganisaties, u aanleiding nog eens extra toe te zien op de effecten van het
beleid op de inkomenspositie van ouderen (met onvolledige AOW), met name gericht op het hen
veel actiever benaderen met voorlichting over mogelijkheden om hun inkomen aan te vullen?
Antwoord 6 en 7
Het effect van de buitengewone uitgavenaftrek op de zorgtoeslag voor ouderen met een laag
inkomen, is nihil. Ouderen met een minimuminkomen profiteren namelijk van de maximale
zorgtoeslag, ongeacht hun belastbaar inkomen. Dit betekent ook, dat voor ouderen met een
minimuminkomen het wel of niet gebruik van de buitengewone uitgaven, geen invloed heeft op de
hoogte van de zorgtoeslag. Voor ouderen met een hoger inkomen is deze doorwerking er mogelijk
wel.
Wat betreft het gebruik van de buitengewone uitgaven het volgende. In de afgelopen jaren is het
gebruik van de BU-regeling fors toegenomen. Getracht wordt de doelgroep op laagdrempelige
wijze te bereiken. Daartoe heeft VWS samen met de Belastingdienst een samenhangend
informatiepakket ontwikkeld om hen praktische handvatten te geven.
Daarnaast onderzoekt de Belastingdienst op dit moment of het mogelijk is de Tbu doelgroep nog
dit jaar te benaderen met een soort vooringevulde aangifte/brief. Tevens is de Belastingdienst in
samenwerking met VWS en Financiën actief in projecten gericht op de doelgroep en op
intermediairs die ertoe moeten leiden dat meer mensen belastingaangiften gaan doen en gebruik
maken van buitengewone uitgaven aftrek.
4
Vraag 8
Wanneer komt het kabinet met voorstellen over verkorting van het aantal jaren, bijvoorbeeld van
50 naar 40 jaar, waarin AOW wordt opgebouwd en verhoging van het percentage van 2 naar 2,5
per jaar?
Antwoord 8
Naar aanleiding van het SER-advies over de onvolledige AOW-opbouw (nr. 2000/05), merkte
het kabinet destijds op, dat te zijner tijd bezien zal worden of de huidige opbouwsystematiek nog
adequaat is. Zo'n onderzoek zou dan wel onderdeel moeten uitmaken van een bredere analyse
van de AOW. Het kabinet heeft op dit moment geen onderzoek of nadere voorstellen in
voorbereiding om de opbouwsystematiek te wijzigen.
Vraag 9
Hoe staat het kabinet tegenover het voorstel om de aanvullende uitkering door de SVB te laten
uitkeren?
Antwoord 9
In mijn reactie op de motie Koser-Kaya, die ik momenteel voorbereid, zal ik ingaan op dit
voorstel. De motie Koser-Kaya (TK 2004-2005, 29850, nr. 11) verzoekt te onderzoeken hoe en
wanneer het uitkeren van inkomenstoeslagen aan AOW'ers, met inachtneming van de voor de
bijstand geldende normen, kan worden uitgevoerd door de SVB in plaats van door gemeenten.
Vraag 10
Welke maatregelen gaat u nemen om mensen tijdig en helder voor te lichten over hun inkomen
vanaf 65 jaar, en welke maatregelen zij zelf kunnen nemen om te voorkomen dat zij niet alleen een
onvolledige AOW, maar ook te weinig aanvullend pensioen opbouwen?
Antwoord 10
Voor het antwoord op deze vraag mag ik u verwijzen naar de brief van minister De Geus d.d. 30
juni 2005, in het kader van de plenaire behandeling van het Wetsvoorstel verplichte
beroepspensioenregeling (kamerstukken II 29841).
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid