Raad voor de Journalistiek

Uitspraken vastgesteld d.d. 31 augustus 2005
door mw. mr. W.M.E. Thomassen, voorzitter, mw. C.J.E.M. Joosten, mw. drs. J.X. Nabibaks, mw. drs. P.C.J. van Schaveren en mr. drs. G.J. Wolffensperger, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M.S. van den Berg, secretaris.

Stichting Postacademisch Onderwijs Geneeskunde Suriname, Stichting s Lands Hospitaal en drs. Ph. Issa / M. Beckmann en Netwerk (EO) Uitspraak: gegrond
In Netwerk is een reportage uitgezonden over de aids-epidemie in Suriname. In de reportage is onder meer de internist en aidsspecialist S. Danner gevolgd terwijl hij in Suriname in een ziekenhuis een aantal aids-patiënten bezoekt. Deze patiënten zijn herkenbaar in beeld gebracht.
De Raad kan niet vaststellen of tussen partijen uitdrukkelijk was overeengekomen dat de onherkenbaarheid van de patiënten zou worden gewaarborgd. Wel staat vast dat de behandelend arts Issa verweerders heeft verzocht om zijn patiënten niet herkenbaar in beeld te brengen. Dit verzoek is niet afgewezen noch is aan klagers duidelijk gemaakt dat met deze wens geen rekening zou worden gehouden. Vaststaat ook dat filmopnames van bedoelde patiënten een ingrijpende inbreuk vormen op hun persoonlijke levenssfeer.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen mochten de patiënten ervan uitgaan dat de filmbeelden niet zouden worden uitgezonden zonder hun expliciete toestemming of zonder dat zij onherkenbaar in beeld zouden worden gebracht. Dat verweerders hebben nagelaten aan de patiënten deze toestemming te vragen of hen onherkenbaar in beeld te brengen, geldt als een gemis aan respect voor de waardigheid van deze patiënten en moet worden beschouwd als strijdig met de journalistieke verantwoordelijkheid.
Trefwoorden:

- Privacy: anderen, portretten, televisie
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2005/43

De Indonesische Overzeese bank N.V. (Indover Bank) / Het Parool Uitspraak: deels gegrond
Klaagster maakt bezwaar tegen het artikel Fraude bij Indover, dat is gebaseerd op berichtgeving in Het Financieele Dagblad. Allereerst komt aan de orde of klaagster ontvankelijk is in haar klacht. Volgens verweerder is dat niet het geval, omdat volgens hem partijen hebben afgesproken dat klaagster géén klacht zou indienen. Partijen hebben echter een verschillende uitleg aan hun afspraak gegeven. De Raad overweegt dat de uitleg van een tussen partijen gesloten overeenkomst niet tot zijn bevoegdheden behoort. Volgens de Raad heeft klaagster een direct belang bij een oordeel over het handelen van verweerder en is zij ontvankelijk in haar klacht. Verder overweegt de Raad dat ook als een journalist ten behoeve van een artikel put uit een eerder verschenen artikel, dat hem in het algemeen niet ontslaat van de plicht tot het toepassen van wederhoor. (vgl. RvdJ 2002/23) Bovendien dient een journalist bij het publiceren van ernstige beschuldigingen met bijzondere zorgvuldigheid te werk te gaan. Dit brengt in het algemeen onder meer mee dat wederhoor dient te worden toegepast. Dat is in dit geval niet gebeurd, zodat dit onderdeel van de klacht gegrond is.
Ook voor zover de klacht is gericht tegen het gebruik van het citaat het witwassen van drugsgeld is deze gegrond, nu verweerder heeft erkend dat het citaat onjuist is gebleken.
De Raad volgt klaagster echter niet in haar betoog dat verweerder verplicht zou zijn om, gelet op een vervolgpublicatie in Het Financieele Dagblad, eveneens een andere publicatie uit te brengen. Dit onderdeel van de klacht is dan ook ongegrond. Trefwoorden:

- Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
- Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
- Rectificatie/weerwoord: rectificatie

- Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2005/44

K. Haanstra / Leeuwarder Courant
Uitspraak: ongegrond
De klacht betreft het artikel Vluchten kan niet, dat een interview met J. de Boer bevat. Klaagster is in dit artikel genoemd. Volgens de Raad bevat de passage over klaagster, die een klein deel uitmaakt van een lang interview, geen uitlatingen van zodanige ernst dat verweerder deze niet had mogen publiceren zonder nader onderzoek naar de juistheid ervan en zonder klaagster in de gelegenheid te stellen daarop te reageren. Ook is geen sprake van een zodanige diskwalificatie van klaagster dat het achterwege laten van wederhoor en het weigeren van een rectificatie jegens haar onzorgvuldig is. (vgl. RvdJ 2004/89)
De Raad acht het overigens niet onbegrijpelijk dat de publicatie klaagster niet welgevallig is. Er was een goede reden om klaagsters naam achterwege te laten. Dit klemt te meer nu de vermelding van de naam van klaagster niet nodig was. Aangezien de kern van de klacht is gericht tegen de weigering van verweerder om een rectificatie van de feiten op te nemen en niet aannemelijk is geworden dat de privacy van klaagster op onevenredige wijze is geschaad, is de klacht toch ongegrond.
Trefwoorden:

- Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
- Privacy: vermelding persoonlijke gegevens
- Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving
- Rectificatie/weerwoord: rectificatie
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2005/45

---