Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, op de
relatiedag van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Dames en heren,
Ook namens mij heel hartelijk welkom in Rotterdam, de stad van `Geen
woorden maar daden'. Symbolischer kan het bijna niet. Want met deel 3
van de Nota Mobiliteit komen we op het punt dat we van papier naar
praktijk gaan. Vandaar dat we aan deze relatiedag een nogal Rotterdams
motto hebben gegeven: `Nu aan de slag'. Vandaar ook die ene
werkhandschoen in de uitnodiging. De andere krijgt u nog van mij, want
we hebben beide handen keihard nodig om de ambities van de Nota
Mobiliteit te halen.
Over die ambities kan ik heel kort zijn. Uitvoering van de
beleidsvoorstellen uit de Nota Mobiliteit betekent dat in 2020:
* 95 procent van de reizigers op tijd op zijn bestemming aankomt,
· het aantal uren dat we in de file staan, terug is op het
niveau van begin jaren negentig,
· door beter openbaar het aantal rezigers met ongeveer 20
procent is gegroeid ten opzichte van 1999,
· en het aantal verkeersdoden is gedaald naar maximaal 580.
Ik realiseer me hoe ambitieus dit klinkt. Daarom wil ik benadrukken
dat het hier om doorgerekende cijfers gaat. Het CPB, de Adviesdienst
Verkeer en Vervoer en andere gerenommeerde instituten, zoals het
Milieu en Natuur Planbureau, hebben zich over de plannen gebogen. En
dit is de uitkomst: heel ambitieus, maar ook realistisch. Dat is
natuurlijk een mooie combinatie.
Een flink deel van dat hoge realiteitsgehalte zit `m uiteraard in het
geld. Tussen 2010 en 2020 is er ruim 80 miljard euro beschikbaar voor
verkeers- en vervoersbeleid. Grofweg een kwart daarvan gaat via de BDU
rechtstreeks naar de regio; naar u dus. Ik ben realistisch genoeg om
te beseffen dat we altijd geld tekort zullen komen om aan alle wensen
te voldoen. Maar met die 80 miljard zijn de plannen zoals ze er nu
liggen wel financieel gedekt.
Maar met geld alleen komen we er niet. De andere poot onder een
succesvolle uitvoering van de Nota Mobiliteit bestaat uit veel meer
samenwerking en veel meer innovatie. Ook wat die samenwerking betreft
zit het overigens wel goed, want de Nota die er nu ligt, heb ik niet
alleen gemaakt. Ik denk dat we zelfs mogen spreken van een trendbreuk.
Géén eenzijdig opgelegde ideeën en plannen vanuit Den Haag, maar eerst
zorgen voor draagvlak. En dat zien we dus terug in de Nota Mobiliteit.
Ten eerste is dit een gezamenlijk product van het kabinet en de
regionale overheden. Maar misschien nog wel belangrijker is dat we op
een paar kernpunten bewust gezocht hebben naar een breed
maatschappelijk draagvlak. Denk aan het Platform Nouwen en het
OV-beraad onder leiding van de heer Winsemius. De gedachte daarachter
is heel eenvoudig: als je het samen moet doen, kun je het ook maar
beter samen bedenken.
U zult begrijpen dat ik het belangrijk vind dat we ook in de
uitvoering vasthouden aan deze manier van werken. Als de Kamer rond
november zijn zegje heeft gedaan, dan liggen er voor ons allemaal
verschillende punten waar we direct mee aan de slag kunnen. Ik pik de
vijf belangrijkste er even uit.
Ten eerste een paar woorden over prijsbeleid. Zoals u weet heeft het
kabinet zich in deel 1 uitgesproken vóór prijsbeleid. Het kabinet
onderschrijft nu ook voluit de richting die het platform-Nouwen op
wil, inclusief de doorwerking van het marktprincipe. Je betaalt iets
en je krijgt er wat voor terug. Dat zie je ook al terug in de eerste
stap, die we op korte termijn gaan zetten met de versnelde aanpak van
een aantal file-hotspots. Dat gaan we realiseren door middel van een
prijs op knelpunten, zoals ook geadviseerd door het Platform. We
noemen dat een `versnellingsprijs', om aan te geven wat de
automobilist terugkrijgt voor zijn geld: we leggen de geplande
infrastructuur op die knelpunten sneller aan. Met deze eerste stap
kunnen we laten zien dat beprijzen in de praktijk werkt. Dat is
belangrijk om iedereen te overtuigen van nut, noodzaak en
effectiviteit van een andere manier van betalen. Daarvoor kun je niet
alleen met onderzoeken zwaaien, je moet het ook laten zien.
Het kabinet onderschrijft ook het eindbeeld van het Platform, de
kilometerprijs. Het is eerlijker dat weggebruikers betalen voor het
gebruik van de weg, in plaats van voor het bezit van een auto. Jammer
genoeg is de techniek die daarvoor nodig is nu nog veel te duur:
eenmalig 3 miljard en daarna 800 miljoen per jaar voor de exploitatie.
Het is heel moeilijk om precies te voorspellen hoe, en vooral hoe
snel, de technologie zich ontwikkelt. Daarom vind ik het gewoon niet
verantwoord om nu al een besluit te nemen. Vandaar dat ik ervoor kies
om vanaf nu elke twee jaar in kaart te brengen of een besluit over de
kilometerprijs financieel verantwoord is. Ondertussen gaan we niet
stilzitten, maar goed in kaart brengen wat er technisch,
organisatorisch en juridisch allemaal nodig is om een kilometerprijs
te kunnen invoeren. En ik roep de bedrijven op om aan te geven hoe we
de kosten snel flink naar beneden kunnen brengen, want daar moet de
techniek uiteindelijk vandaan komen.
Een tweede punt, dat vooral om actie vraagt van uw kant, is de
doorvertaling van de Nota Mobiliteit naar een regionale aanpak. De
afspraak is dat er voor elke provincie en WGR-plusregio binnen
anderhalf jaar een Regionaal Verkeers- en Vervoersplan ligt, waarin
heel helder staat aangegeven hoe en wat zij precies gaan bijdragen aan
het eindbeeld uit de Nota Mobiliteit voor 2020. Ik kan niet genoeg
benadrukken hoe belangrijk ik dat vind. Hiermee wordt het motto
`decentraal wat kan, centraal wat moet' concreet ingevuld en zoals ik
al zei: het geld is er ook, in de BDU.
Het derde punt hangt hier nauw mee samen. In deel 3 van de Nota
Mobiliteit spreken we af dat we in 2006 regionale netwerkanalyses gaan
maken, in ieder geval voor de stedelijke netwerken uit de Nota Ruimte.
Netwerkanalyses zijn méér dan Luteijn. De netwerkanalyses kijken naar
alle soorten vervoer. Dus niet alleen naar de weg, maar ook naar de
samenhang met water en OV, en naar personenvervoer én goederenvervoer.
Wat ook nieuw is, is dat de netwerkanalyses een rol gaan spelen bij de
MIT-besprekingen voor 2006 en de herijking van de BDU in 2007. Ik wil
zakelijk bekijken waar en hoe we uw en mijn geld het meest effectief
kunnen besteden, zodat we zoveel mogelijk mobiliteit per euro krijgen.
Wat ik in de netwerkanalyses vooral belangrijk vind, is dat ze
antwoord geven op twee vragen. Hoe zorgen we ervoor dat de toegang tot
de grote steden verbetert? En hoe zorgen we ervoor dat bus, trein,
tram en metro zo goed mogelijk op elkaar aansluiten en ook op de auto
en de fiets. Want in lange wachttijden ligt voor veel reizigers de
bottleneck, terwijl het OV juist in de spits in stedelijk gebied een
hele belangrijke rol heeft. Dat heeft ook het OV-beraad Winsemius nog
eens vet onderstreept.
Het vierde punt dat snel om actie vraagt is méér publiek-private
samenwerking bij infraprojecten. Ook dat is een belangrijke
randvoorwaarde voor een succesvolle uitvoering van de Nota Mobiliteit
en we hebben het georganiseerde bedrijfsleven keihard nodig om daar
werk van te maken. Eerder dit jaar hebben we al belangrijke stappen
gezet in een gezamenlijke taskforce PPS. Er ligt bijvoorbeeld een
lijst met kansrijke PPS-projecten. En er zijn ook
standaardinstrumenten beschikbaar om te gebruiken bij aanbestedingen.
Dat laatste moeten we nu snel gaan doen, bijvoorbeeld om te beginnen
bij de A2-passage Maastricht en de Tweede Coentunnel.
Het vijfde en laatste punt dat ik hier kort wil noemen is innovatie.
Als u de Nota Mobiliteit straks leest, zult u zien hoe concreet we dit
begrip in de wereld van verkeer en vervoer moeten invullen om
problemen op te lossen. De vraag is niet of we moeten innoveren maar
hoe. Sommigen van u zijn al lid van het VenW-beraad Kennis en
Innovatie. Op 1 november zetten we met dit beraad een nieuwe stap
vooruit. Dan komt voor het eerst de `Club van Maarssen' bij elkaar.
Die club - genoemd naar de plaats van samenkomst, maar dat had u al
begrepen - gaat op 1 november concrete afspraken maken over concrete
innovatieprojecten. Ik hoop natuurlijk op een grote opkomst. En ik
hoop en verwacht ook dat de Club van Maarssen weer een nieuw beginpunt
is van heel veel moois en heel veel nieuws. Kortom: join the club.
Dames en heren,
Tot zover in het kort de kern van deel 3 van de Nota Mobiliteit en de
belangrijkste acties die op u en mij liggen te wachten. De Nota
Mobiliteit vertelt een ambitieus verhaal over `betrouwbaar en
voorspelbaar van A naar B', met veel dank aan u. Ik ben uiteraard heel
blij met uw inzet en betrokkenheid tot nu toe. Maar nu komt het erop
aan: `geen woorden, maar daden' en het liefst zoveel mogelijk `hand in
hand'. Dan is de kans op succes het allergrootst.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat