Effect van najaarsbeweiding en type stikstofmeststof op nitraatuitspoeling uit
een droogtegevoelige zandgrond
PraktijkRapport 76
Auteur: H.C. de Boer
In Nederland wordt op droogtegevoelige zandgronden in de bovenste
meter grondwater vaak de Europese nitraatnorm (50 mg NO l-1)
overschreden. Momenteel heeft overschrijding van de norm nog geen
consequenties. De kans bestaat echter dat in de nabije toekomst deze
norm bindend wordt. Hierdoor bestaat de vraag of het op
droogtegevoelige zandgronden mogelijk is aan de norm te voldoen en hoe
dit gerealiseerd kan worden.
Uit eerder onderzoek in de periode 1999-2003 op droogtegevoelige
zandgrond van praktijkcentrum `Cranendonck' (Noord-Brabant) bleek dat
door een combinatie van maatregelen (verlaging stikstofgift (N-gift),
verkorting dagelijkse weideduur, verkorting weideseizoen en verlaging
hoeveelheid OEB in rantsoen) de nitraatconcentratie in het bovenste
grondwater verlaagd kon worden (de Boer et al., 2004a). Een nadeel van
een dergelijke combinatie maatregelen is dat niet achterhaald kan
worden wat het effect van afzonderlijke maatregelen is.
Beweiding is één van de belangrijkste factoren van invloed op
nitraatuitspoeling, met name beweiding later in het seizoen. Excretie
van urine tijdens beweiding leidt tot plaatselijk zeer hoge
concentraties N, die door het gras onvoldoende benut kunnen worden.
Hoe later in het seizoen urineplekken ontstaan, des te minder van de
urine-N door het gras benut kan worden, en des te groter het risico
van nitraatuitspoeling is. Door vroeger in het seizoen te stoppen met
beweiding zou de nitraatuitspoeling dus gereduceerd kunnen worden. De
N-bemesting van grasland bevat meestal een drijfmestgift van 40-50 ton
ha^-1 jaar-1. Vergeleken met kunstmest komt N uit drijfmest langzamer
vrij. Een hypothese is dat N-mineralisatie buiten het groeiseizoen kan
leiden tot hogere nitraatuitspoeling na toediening van drijfmest. Door
de drijfmest te vervangen door kunstmest zou dus mogelijk de
nitraatuitspoeling verlaagd kunnen worden.
Tussen het voorjaar van 2004 en 2005 is veldonderzoek uitgevoerd om te
bepalen in hoeverre nitraatuitspoeling gereduceerd kan worden door te
stoppen met weiden vóór augustus en door de werkzame N uit drijfmest
te vervangen door werkzame N uit kunstmest. Op blijvend grasland
werden vier behandelingen onderzocht, twee maaibehandelingen en twee
weidebehandelingen. Bij de maaibehandelingen werden alle sneden
gemaaid; bij de ene behandeling werd 240 kg N ha^-1 jaar-1 toegediend
in de vorm van kunstmest, bij de andere behandeling werd een deel van
de 240 kg N vervangen door de werkzame N uit 45 m3 ha^-1
runderdrijfmest. Bij de ene weidebehandeling werden alle sneden geweid
(april - half oktober), bij de andere weidebehandeling werd geweid tot
augustus en daarna gemaaid. Beide weidebehandelingen werden bemest met
240 N ha^-1 jaar-1 uit kunstmest. Van alle behandelingen werd de
drogestof- en N-opbrengst bepaald. Kort na de laatste beweiding werd
het gehalte anorganische N in bodemlaag 0-90 cm bepaald. Het
nitraatgehalte in het bovenste grondwater werd gemeten in september
2004, vóór start van het uitspoelingsseizoen, en in januari en maart
2005.
Wilt u het hele praktijkrapport lezen? Dat kan. Bestel
praktijkrapport 76 hier voor de prijs van EUR 14.71 (excl BTW) ,lees
het volledige praktijkrapport hier .
Rundvee praktijkrapport 76: Effect van najaarsbeweiding en type
stikstofmeststof op nitraatuitspoeling uit een droogtegevoelige
zandgrond - 2005 - 16 pagina's
Oudste praktijkrapport Vorige praktijkrapport Overzicht alle
praktijkrapporten
Zie ook:
Invloed mestbeleid met gebruiksnormen op weidegang
Technische voorbereiding bedrijfswateradviezen ter stimulering van
watervasthoudende maatregelen op Twentse melkveebedrijven
Automatisch melken en weidegang: koegedrag nader beschouwd
Beperking graasduur goed voor milieu
Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in Koeien & Kansen
---
© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst
bijgewerkt: 12-09-2005 11:24.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar:
webmaster.po.asg@wur.nl
Praktijkonderzoek Veehouderij