Ministerie van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Baalen (VVD) over een rol voor de VN in de Straat van Taiwan.

Vraag 1
Kent u de ontwerp-resolutie 1) voor de komende Algemene Vergadering van de Verenigde Naties inzake een pro-actieve rol voor de VN bij het bewaren van de vrede bij de Straat van Taiwan?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Kunt u zich vinden in de inhoud van deze ontwerp-resolutie? Zo neen, in welke onderdelen kunt u zich niet vinden? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord
De regering onderschrijft de oproep aan beide partijen via de weg van dialoog tot een vreedzame oplossing van de situatie rond de Straat van Taiwan te komen. Hiertoe heeft de Europese Unie ook in haar verklaring van 18 maart jl. opgeroepen. De benoeming van een speciale gezant van de Secretaris-Generaal van de VN of het zenden van een fact-finding missie, waartoe de ontwerp-resolutie oproept, zouden naar de mening van de regering in de huidige situatie geen toegevoegde waarde hebben en mogelijk zelfs contraproductief kunnen zijn. Zoals de Europese Unie in haar verklaring van 18 maart jl. heeft opgemerkt, is het primair aan de beide partijen zelf om initatieven te ontwikkelen die bijdragen tot dialoog en wederzijds begrip om zo te komen tot een vreedzame oplossing van de kwestie Taiwan.

Vraag 3
Steunen de Nederlandse regering en de Europese Unie deze resolutie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, zullen de Nederlandse regering en de Europese Unie zich actief inspannen om deze resolutie aangenomen te krijgen? Zo neen, waarom niet?

Vraag 4
Indien u achter de inhoud van deze resolutie staat, maar de Europese Unie deze niet (actief) zal ondersteunen, bent u dan bereid u bij uw Europese collega's in te spannen om het politieke gewicht van de Europese Unie alsnog achter deze resolutie geschaard te krijgen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Op basis van de onder 2 genoemde overwegingen is de regering geen voorstander van deze ontwerp-resolutie. Binnen de Europese Unie zal naar verwachting in september nader overleg plaatsvinden over de resolutie. Op dit moment kan nog geen uitspraak worden gedaan over de posities van de afzonderlijke lidstaten en het uiteindelijke standpunt van de Europese Unie.


1) Annex II bij stuk A/60/193