MNP: Ambities en middelen voor natuur en landschap uit balans
Milieu- en natuurplanbureau
MNP: Ambities en middelen voor natuur en landschap uit balans
De (inter)nationale ambities voor natuur en landschap en de beschikbare middelen zijn niet
in evenwicht. Het gaat daarbij niet alleen om financiële middelen. Door de beperkte
ruimte in Nederland zijn ook planologische duidelijkheid en bestuurlijke wilskracht
essentieel om de natuur- en landschapsdoelen te realiseren. De voortgaande
decentralisatie van het natuur- en landschapsbeleid legt een zware last op de schouders
van provincies. Dat constateert het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) in de Natuurbalans
2005, die vandaag wordt aangeboden aan minister Veerman van LNV.
Vijftien jaar geleden is een start gemaakt met de realisatie van de Ecologische
Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een belangrijk middel om de internationaal gemaakte
afspraken over biodiversiteit na te komen. De EHS moet er onder meer toe leiden dat meer
grote eenheden met aaneengesloten natuur ontstaan. Hier en daar worden de resultaten
zichtbaar. Bijvoorbeeld in het rivierengebied, waar vissoorten niet alleen profiteren van
een verbeterde waterkwaliteit maar ook van natuurontwikkeling. Ook zijn er belangrijke
stappen gezet in het ruimtelijke beleid en het milieubeleid. Het gaat daarbij echter
vooral om afspraken op papier. De praktijk is minder gunstig. Zo is bij de aanpak van
verdroging sinds 2000 nauwelijks voortgang geboekt. Ook komt er nog altijd te veel
stikstof in de natuur terecht. Gevolg is dat veel soorten nog steeds in aantal
achteruitgaan. De ruimtelijke samenhang en milieucondities zijn onvoldoende om de
internationaal gemaakte afspraken over het behoud van biodiversiteit waar te maken.
Wanneer de EHS volledig wordt gerealiseerd (728.500 ha in 2018), zal ruim de helft ervan
uit grote eenheden natuur bestaan. Voorbeelden zijn de duinen, de Veluwe en uiterwaarden
van de grote rivieren. In diverse grote eenheden zijn nog wel inspanningen nodig om de
beoogde natuurkwaliteit te realiseren. Het gaat dan vooral om het saneren van
landbouwenclaves in natuurgebieden. Daarvoor zijn planologische duidelijkheid nodig en
krachtige inzet van ruimtelijke instrumenten, waaronder onteigening.
Naast de grote eenheden, zal de EHS na afronding in 2018, voor ruim 20% bestaan uit
mozaïeken van kleinere natuurgebieden. Voorbeelden zijn Twente, de Graafschap en
Zuid-Limburg. Ook die gebieden kunnen als grote eenheid natuur fungeren, maar dan moet
wel de ruimtelijke samenhang worden vergroot. In sommige situaties kan dat door de
verbindingen tussen de natuurgebieden te verbeteren. In andere gevallen zijn zwaardere
maatregelen nodig, zoals aanpassing van de waterhuishouding. Het is vooral van belang om
voor de natuur negatieve en onomkeerbare ontwikkelingen, zoals de aanleg van
grootschalige bedrijventerreinen, te voorkomen.
Het kabinet beoogt een omslag van natuurbeheer door de aankoop van grond naar natuurbeheer
door particuliere en agrarische grondeigenaren. Daarmee dreigt de ruimtelijke samenhang in
beheer verder af te nemen. Dit komt omdat het agrarisch en particulier natuurbeheer
vooralsnog nauwelijks bijdragen aan het vergroten van de samenhang tussen de grote
eenheden natuur. Bovendien zijn er aanwijzingen dat met de huidige regelingen voor
agrarisch natuurbeheer, zonder aanvullende inrichtingsmaatregelen, niet de natuurdoelen
worden gehaald die terreinbeherende organisaties wel kunnen bereiken.
Niet alleen de kwaliteit van de natuur, maar ook het Nederlandse landschap staat onder
druk. In een kwart van Nederland wordt de belevingswaarde van het landschap negatief
beïnvloed door verstedelijking. In de Nota Ruimte geeft de regering aan dat zij de
verantwoordelijkheid neemt voor de landschappelijke kwaliteit in twintig Nationale
Landschappen. Het Milieu- en Natuurplanbureau constateert dat de gebieden die als
Nationaal Landschap zijn aangewezen goed zijn gekozen. Het gaat om landschappen die een
grote, vaak internationale waarde hebben. De inwoners van Nederland blijken de gebieden
hoog te waarderen.
De kwaliteit van de Nationale Landschappen staat echter onder druk door de
verstedelijking, de aanleg van infrastructuur, en de schaalvergroting en intensivering in
de landbouw. Het ruimtelijke beleid uit de Nota Ruimte biedt nauwelijks bescherming en er
zijn geen plannen om strengere regels op te stellen. Bovendien stelt het Rijk veel minder
geld beschikbaar dan de 200 miljoen euro die naar schatting jaarlijks nodig is. Dat is
ongeveer tien keer zoveel als de investeringen die het Rijk en de provincies zich hebben
voorgenomen.
Om het gat tussen benodigde en beschikbare middelen te dichten, zoeken Rijk en provincies
naar nieuwe financieringsbronnen. Dat wordt echter bemoeilijkt door de Europese
mededingingsregels. Met deze regels wil de Europese Commissie beïnvloeding van de
concurrentieverhoudingen tegengaan. Een andere veel genoemde oplossing voor het genereren
van geld voor natuur en landschap is 'rood voor groen'-financiering. Deze vorm van
financiering is echter tot nu toe nauwelijks van de grond gekomen.
EINDE BERICHT
-------------------------------------
Het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) voorziet de Nederlandse regering van onafhankelijke
evaluaties en verkenningen over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en de invloed
daarvan op mens, plant en dier. Het Milieu- en Natuurplanbureau vormt hiermee een brug
tussen wetenschap, beleid en politiek.
-------------------------------------