De Nederlandse Bank


ECB publiceert Maandbericht september 2005
Nieuwsbericht

Datum 08/09/2005
Organisatie leeg DNB

In zijn op 1 september 2005 gehouden vergadering heeft de Raad van Bestuur van de ECB besloten de minimale inschrijvingsrente voor de basisherfinancieringstransacties van het Eurosysteem onveranderd te laten op 2,0%. De rentetarieven voor de marginale beleningsfaciliteit en de depositofaciliteit werden eveneens onveranderd gelaten, op respectievelijk 3,0% en 1,0%.

Op basis van zijn reguliere economische en monetaire analyses, oordeelde de Raad van Bestuur dat de monetaire-beleidskoers passend blijft, gegeven de huidige vooruitzichten voor de inflatie op de middellange termijn. Het aanhoudend uitzonderlijk lage niveau van zowel de nominale als de reële rente over het gehele looptijdenspectrum biedt aanzienlijke steun aan de economische bedrijvigheid in het eurogebied. Hoewel sprake is van opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit, blijft de Raad van Bestuur van oordeel dat er thans geen significante aanwijzingen zijn dat de onderliggende binnenlandse inflatoire druk in het eurogebied toeneemt., De Raad blijft het beloop van de inflatieverwachtingen echter zeer nauwgezet volgen, niet in de laatste plaats vanwege het risico van tweede-ronde-effecten door aanhoudende olieprijsstijgingen. Thans is het noodzakelijk bijzonder waakzaam te blijven met betrekking tot de opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit.

Om te beginnen met de economische analyse, groeide het reële bbp volgens de meest recent gepubliceerde gegevens van Eurostat in het tweede kwartaal van 2005 met 0,3% van kwartaal op kwartaal, vergeleken met 0,4% in het eerste kwartaal. De economische bedrijvigheid in het eurogebied bleef derhalve gematigd groeien. De meest recente enquête-indicatoren ondersteunen over het geheel genomen het beeld dat de economische groei in de tweede helft van 2005 zou kunnen verbeteren, terwijl de hogere olieprijzen een drukkend effect blijven hebben op de vraag en het vertrouwen.

Aan de externe zijde zouden de aanhoudende groei van de mondiale vraag en verbeteringen in het prijsconcurrentievermogen van het eurogebied de uitvoer van het eurogebied moeten ondersteunen. Aan de binnenlandse zijde zouden de investeringen moeten profiteren van de zeer gunstige financieringsvoorwaarden, de robuuste stijging van de ondernemingswinsten en de aanhoudende verbeteringen in de doelmatigheid van bedrijven. De consumptiegroei zou geleidelijk moeten stijgen, in overeenstemming met het verwachte beloop van het besteedbaar inkomen.

Deze beoordeling komt in grote lijnen overeen met de door medewerkers van de ECB in september 2005 opgestelde projecties. Door ECB-medewerkers wordt voorzien dat het groeitempo van het reële bbp van het eurogebied in 2005 tussen 1,0% en 1,6% zal liggen, en in 2006 tussen 1,3% en 2,3% (voor nadere details, zie Kader 7 getiteld "Door medewerkers van de ECB samengestelde macro-economische projecties voor het eurogebied"). Recente voorspellingen van internationale en particuliere organisaties laten eenzelfde beeld zien. In vergelijking met de door medewerkers van het Eurosysteem in juni opgestelde projecties, zijn de voorziene marges voor de reële bbp-groei in 2005 en 2006 licht neerwaarts bijgesteld, hetgeen een afspiegeling is van zowel een neerwaartse bijstelling van de groeigegevens voor het eerste kwartaal van dit jaar als van de effecten van hogere olieprijzen.

Over het geheel genomen, blijven de risico's voor de economische-groeiprojecties neerwaarts gericht en houden zij verband met de hogere olieprijzen, het lage consumentenvertrouwen en de bezorgdheid over de mondiale onevenwichtigheden.

Wat betreft de prijsontwikkeling, bedroeg volgens de voorlopige (flash) raming van Eurostat de HICP-inflatie op jaarbasis in augustus 2,1%, vergeleken met 2,2% in juli. De verwachting is dat gedurende de volgende paar maanden de HICP-inflatie op jaarbasis zal schommelen rond het huidige niveau, voornamelijk als gevolg van de recente olieprijsontwikkelingen. Verder vooruitblikkend, voorzien de medewerkers van de ECB dat de HICP-inflatie op jaarbasis in 2005 gemiddeld tussen 2,1% en 2,3% zal liggen, en in 2006 tussen 1,4% en 2,4%. De laatste projecties bevatten aanzienlijke opwaartse bijstellingen van de in juni door medewerkers van het Eurosysteem opgestelde projecties ten gevolge van het feit dat de olieprijzen wederom sterker zijn gestegen dan eerder werd verondersteld op basis van de termijnkoersen. Tegelijkertijd zijn de loonstijgingen gedurende de afgelopen kwartalen beperkt gebleven; de projecties zijn gestoeld op de veronderstelling dat deze trend gezien de huidige arbeidsmarktsituatie voorlopig zal aanhouden. Over het geheel genomen, zijn er nog steeds geen significante aanwijzingen dat de onderliggende binnenlandse inflatoire druk in het eurogebied toeneemt.

De risico's betreffende dit nieuwe basisscenario voor inflatie zijn van opwaartse aard en houden verband met potentiële verdere stijgingen van de olieprijzen, de door de overheid gereguleerde prijzen en de indirecte belastingen. In fundamentelere zin vloeien de belangrijkste risico's met betrekking tot de inflatievooruitzichten voort uit mogelijke tweede-ronde-effecten in de loon- en prijsvorming als gevolg van de aanhoudende olieprijsstijgingen. In dit verband is het van belang dat de sociale partners hun verantwoordelijkheid blijven nemen. Tegen deze achtergrond zal de Raad de loonontwikkeling en de inflatieverwachtingen nauwgezet blijven volgen. Aanhoudende waakzaamheid is vereist teneinde er voor te zorgen dat de langeretermijninflatieverwachtingen in het eurogebied stevig verankerd blijven.

Wat betreft de monetaire analyse, bevestigen de meest recente gegevens de krachtige groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening die sinds medio 2004 te zien is geweest. De monetaire dynamiek is het gevolg van het aanhoudend lage rentepeil, zoals weerspiegeld in de robuuste groei van de meer liquide componenten van M3. De lage rentetarieven wakkeren tevens de kredietexpansie aan, waarbij het aantrekken van de vraag naar leningen breed is gefundeerd binnen de particuliere sector. De groei van leningen voor woninghypotheken blijft zeer krachtig. In dit kader dient de prijsdynamiek op de huizenmarkt zeer nauwgezet te worden gevolgd. De liquiditeitsverhoudingen in het eurogebied blijven naar alle maatstaven gemeten ruim, hetgeen wijst op risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn.

Het begrotingsbeleid draagt het best bij aan stabiliteit, groei en vertrouwen indien bestaande onevenwichtigheden worden aangepakt als onderdeel van vastberaden en goed opgezette hervormingsprogramma's. Een stringente tenuitvoerlegging van het herziene Pact voor Stabiliteit en Groei zou de geloofwaardigheid van hervormingsplannen en de verwachtingen betreffende een gezonde begrotings- en groeisituatie versterken. Tegen deze achtergrond is het betreurenswaardig dat het tempo van de begrotingsconsolidatie te langzaam blijft. Enkele landen lopen het risico niet te voldoen aan de doelstellingen voor het aanpassen van buitensporige tekorten. Bovendien krijgen landen die recentelijk de 3%-tekortlimiet hebben overschreden, als gevolg van een zeer coulante toepassing van de nieuwe regels van het Pact relatief lang de tijd om de tekortsituatie aan te pakken. De Raad van Bestuur doet derhalve een dringend beroep op de lidstaten om de consolidatie-inspanningen waar nodig te intensiveren en de herziene regels op een wijze te implementeren die deze inspanningen ondersteunt en toekomstige verslapping van de begrotingsdiscipline ontmoedigt.

Wat betreft de structurele hervormingen, heeft de Europese Commissie kort geleden het Community Lissabon Programme en een lijst met maatregelen op EU-niveau gepubliceerd teneinde de Lissabon-strategie nieuw leven in te blazen. Het programma richt zich op het bevorderen van kennis en innovatie teneinde de groei te versterken, op het aantrekkelijker maken van Europa wat betreft investeringen en werk, en op het scheppen van meer en betere banen. Het omvat bijvoorbeeld maatregelen om EU-markten opener te maken en het stelsel van regelgeving waarbinnen het bedrijfsleven opereert, te vereenvoudigen. Het Community Lissabon Programme zal worden gecomplementeerd door de invoering van nationale actieplannen voor groei en banen, die de lidstaten dit najaar zullen presenteren. Vooruitgang op zowel Gemeenschaps- als lidstaatniveau is cruciaal voor het vinden van antwoorden op de economische uitdagingen waarvoor de EU zich geplaatst ziet.

Downloads

Download leeg ECB Maandbericht september 2005