Ingezonden persbericht


Ministerie van Buitenlandse Zaken
http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=B643F8720E2E4A7BA51683B62112D66DX3X58018X84&CMS_NOCOOKIES=YES

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4
Den Haag Directie Sub-Sahara Afrika Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061

2500 EB Den Haag
Datum5 september 2005BehandeldWouter Vidlund
KenmerkDAF/MA 726/05Telefoon070-3485777
Blad1/5Fax070-3486607
Bijlage(n)-woj.vidlund@minbuza.nl
BetreftBalans van Burundi-beleid

Naar aanleiding van mijn bezoek aan Burundi ter gelegenheid van de inauguratie van de nieuwe democratisch gekozen president van Burundi, Pierre Nkurunziza, op 26 augustus, bied ik u graag een overzicht aan van recente ontwikkelingen in Burundi en de Nederlandse inspanningen in dit land, alsmede een vooruitblik op de periode na het transitieproces. Het vredesproces in Burundi vormt een prioriteit binnen het op vrede en veiligheid gerichte integrale Nederlandse beleid met betrekking tot de regio van de Grote Meren.


1. Recente ontwikkelingen
Met de inauguratie van Pierre Nkurunziza op 26 augustus jl. als president van Burundi is de transitieperiode in Burundi, zoals voorzien in het Arusha vredesakkoord uit augustus 2000, afgesloten. Pierre Nkurunziza is de eerste via eerlijke en democratische verkiezingen gekozen president sinds 1993. Deze gebeurtenis vormt een mijlpaal in de recente geschiedenis van Burundi en van de regio van de Grote Meren. Met deze verkiezing gaat het transitieproces van burgeroorlog naar duurzame vrede een nieuwe fase in. Het huidige succes is het resultaat van een lang proces van onderhandelingen dat begon onder oud-president Nyerere van Tanzania in 1999. Diens bemiddeling leidde tot de ondertekening van het Arusha-Akkoord door de belangrijkste politieke partijen en strijdende tutsi en hutu rebellenbewegingen in Burundi. De beweging van president Nkurunziza, de Conseil National pour la Défense de la Démocratie/Forces pour la Défense de la Démocratie(CNDD/FDD), sloot zich in oktober 2003 aan bij het Arusha akkoord en trad toe tot de transitieregering. Hiermee waren de belangrijkste Burundese partijen in de overgangsinstituties vertegenwoordigd. Alleen de laatste nog strijdende rebellenbeweging, de Parti pour la Libération des Peuples Hutus Forces Nationales Pour la Libération (Palipehutu-FNL) verzet zich tegen het bereikte acquis en zet de strijd tot op heden voort. De nieuwe president heeft aangegeven dat hij een alomvattende vredesregeling als eerste prioriteit ziet en dat hij daartoe besprekingen met de FNL op korte termijn zal voortzetten.


2. Overzicht van de Nederlandse inspanningen
Nederland heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd aan het transitieproces in Burundi, zowel diplomatiek als materieel. De ervaringen met Burundi tonen aan dat geïntegreerde inzet van diplomatieke, politieke, militaire en OS-instrumenten van positieve invloed kan zijn op een transitieproces van burgeroorlog naar duurzame vrede.

Eerder ondersteunde Nederland de vredesbesprekingen onder leiding van de Tanzaniaanse president Nyerere (1999) en financierde Nederland de Zuid-Afrikaanse deelname aan de beschermingsmacht voor terugkerende politici (2001) en droeg het bij aan de vredesmissie van de Afrikaanse Unie (AMIB) (2002). Sinds 2003, na een verzoek van de tweede president van de transitieperiode, Domitien Ndayizeye, is Nederland intensief betrokken geweest bij het Burundese vredesproces.

Zo heeft Nederland zich ervoor ingezet om de nog achterblijvende rebellenbewegingen binnen 'Arusha' te brengen. Daartoe is intensief contact onderhouden, niet alleen met de Burundese regering, maar ook met de leiding van de CNDD-FDD (die op dat moment nog geen vredesakkoord had getekend met de Burundese regering) en de FNL. Na afsluiten van het akkoord met de CNDD/FDD in 2003 voerde Nederland overleg met de staatshoofden en ministers van het Regionaal Initiatief voor Burundi (Uganda, Tanzania en Zuid-Afrika) over het vervolg van het vredesproces. In november 2003 bezocht de Ambassadeur in Algemene Dienst FNL-leider Agathon Rwasa en overhandigde hem namens mij een brief met de oproep om het voorbeeld van de CNDD-FDD te volgen en vredesonderhandelingen te beginnen. Deze ontmoeting heeft mede geleid tot een eerste vredesbespreking in Oisterwijk tussen een delegatie onder leiding van president Ndayizeye en de leiding van de FNL. Beide partijen tekenden een voorlopig principe-akkoord voor een staakt-het-vuren en vredesonderhandelingen, naar welk resultaat is verwezen in resolutie 1545 van de VN-Veiligheidsraad.

De massaslachting in het vluchtelingenkamp bij Gatumba, waarvoor FNL de verantwoordelijkheid opeiste, leidde tot een onderbreking in de onderhandelingen. Op initiatief van de VN, en met instemming van de Burundese regering, de AU en de EU werden in januari 2005 de contacten met FNL hervat. Dit besluit leidde tot nieuwe door Nederland gefaciliteerde onderhandelingen tussen de Burundese overgangsregering en de FNL in Dar es Salaam. Deze resulteerden in mei in de ondertekening door toenmalig president Ndayizeye en FNL-leider Rwasa van een gemeenschappelijk communiqué tot staking van de vijandelijkheden. Bij deze gelegenheid trad de FNL-leider voor het eerst in de openbaarheid.

Nederland heeft voorts een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de hervorming van de veiligheidssector in Burundi (SSR). In januari 2004 besloten België, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Nederland tot samenwerking op dat vlak. Deze resulteerde onder meer in een kamp voor integratie van voormalige rebellen en soldaten uit het oude regeringsleger, Camp Espoir, dat in juli 2004 door mij en de toenmalig minister van Staat en huidige president Nkurunziza werd geopend.

De Nederlandse inspanningen op SSR-gebied zijn inmiddels uitgebreid. In navolging van Camp Espoir zijn 9 tijdelijke onderkomens gebouwd als basis voor nieuwe infrastructuur voor het nieuw te vormen regeringsleger. Daarnaast heeft Nederland 4.8 miljoen EURO bijgedragen aan de hervorming van de politie, in de vorm van levering van 1.200 tenten voor tijdelijke huisvesting, trainingsfaciliteiten, transportmiddelen en communicatieapparatuur. Tot slot zullen provinciale hoofdbureaus van politie en zes trainingscentra worden gebouwd. Met name Frankrijk en België zullen zich inspannen voor de training van de Burundese politie.

Los van de eerdergenoemde inspanningen heeft Nederland de afgelopen jaren een aanzienlijke bijdrage geleverd aan humanitaire hulp voor Burundi. Zo werd in 2004 een bedrag van 9.5 miljoen USD aan humanitaire hulp gegeven, onder meer voor steun aan Burundese vluchtelingen in Tanzania.


3. Vooruitblik
De prille democratie in Burundi wordt bedreigd door een aantal factoren. Voortdurende onzekerheid en instabiliteit in het oosten van de DRC, met blijvende activiteit van gewapende groeperingen, kunnen een weerslag hebben op de situatie in Burundi. De massaslachting op tutsi-vluchtelingen in Gatumba in augustus 2004 was hier een schrijnend voorbeeld van. Deze slachting werd, naar algemeen wordt aangenomen, uitgevoerd en gepland vanuit Oost-Congo. De gebeurtenissen in Gatumba en de voortdurende instabiliteit in dit gebied geven aan dat een blijvende inzet, gericht op ontwikkeling van stabiliteit in de regio, noodzakelijk blijft.

Het is van groot belang dat de Burundese regering onder de nieuwe president spoedig zichtbare resultaten boekt die zorgen voor verbetering van de leefomstandigheden van de Burundezen. De economische ontwikkeling zal hoog op de agenda van de nieuwe regering moeten staan. De terugkeer van vluchtelingen uit met name Tanzania zal de vraag naar (schaarse) grond in Burundi doen toenemen. Het risico bestaat dat de regering niet op korte termijn resultaten boekt en de diepe verdeeldheid onder de Burundese bevolking wederom leidt tot hernieuwd conflict, zoals in 1993.

De internationale gemeenschap kan een positieve rol spelen. De bijeenkomst die de Secretaris-Generaal van de VN, Kofi Annan, bijeen zal roepen op 13 september in New York en die zal worden bijgewoond door de Burundese regering, de landen in de regio en de belangrijkste donoren, zal een eerste aanzet hiertoe vormen. Tijdens deze bijeenkomst zal wellicht besloten worden tot de oprichting van een 'International Support Mechanism' voor Burundi, dat verantwoordelijk wordt voor de uitwerking van nog resterende elementen uit het Arusha-akkoord en voor ondersteuning van de wederopbouw van het land. Nederland is door de Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN voor Burundi, Carolyn McAskie, gevraagd om aan dit mechanisme deel te nemen. De regering is voornemens de intensieve Nederlandse betrokkenheid bij Burundi voort te zetten. Nederland heeft zich in Burundi in korte tijd geprofileerd als een betrokken en daadkrachtig partner. Voortzetting van het geïntegreerde beleid, dat in Burundi en daarbuiten veel waardering oogst, en een verhoging van de Nederlandse inzet zouden in de komende, cruciale periode zichtbare resultaten op kunnen leveren aan de consolidatie van de democratie.

Het zal hierbij in eerste instantie gaan om de continuering van de inzet m.b.t. vrede en veiligheid: waarneming en ondersteuning van de onderhandelingen met de FNL en steun aan de hervorming van de veiligheidssector (leger en politie). In meer concrete zin zal Nederland de deelname van Burundese militairen uit het geïntegreerde Burundese leger (FDB) aan cursussen op de Rwandese 'peacekeepingschool' in Ruhengeri faciliteren. Tevens worden de mogelijkheden onderzocht voor de oprichting van een vredesschool in Burundi voor de deelname van Burundese militairen aan AU- en VN-vredesmissies. Ook de aanpak van straffeloosheid conform het Arusha akkoord verdient prioriteit, alsmede goed bestuur. Daarnaast zal Nederland in de komende periode bezien welke bijdrage kan worden geleverd aan de wederopbouw van Burundi. Een dergelijke bijdrage zal afhankelijk zijn van de prioriteiten die gesteld worden door de nieuwe Burundese regering, de verdeling van de inzet tussen de donoren en de ontwikkelingen in de komende tijd.

Om de effecten van de resultaten in Burundi te bestendigen en van maximale invloed te laten zijn in de gehele regio zal de Nederlandse diplomatieke en politieke inzet zich tenslotte richten op de opname van Burundi in bestaande politieke en economische structuren, waaronder het 'Tripartite-mechanisme' (samenwerking tussen DRC, Uganda en Rwanda) en de 'East African Community'. Voorbereidingen hiervoor zijn reeds in gang gezet.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven