D66
Voorzitter,
D66 is niet principieel tegen data-retentie, wij zijn wel principieel
tegen slechte wetgeving.
De hoofdbezwaren van D66 tegen het kaderbesluit dat nu voorligt laten
zich vatten in drie onderdelen: het voorstel wordt op de verkeerde
plek behandelt, het is zeer te betwijfelen of het voorstel nuttig is
en inhoudelijk deugd het niet.
A. De rechtsbasis van het kaderbesluit is onjuist
Het moge duidelijk zijn dat wij de voorkeur geven aan een voorstel
onder de eerste pijler, omdat dat niet alleen juridisch juister is,
maar tevens betekent dat een besluit dat alle Europeanen raakt in alle
openbaarheid en met democratische controle moet worden behandeld. Het
kaderbesluit moet dus van tafel om ruimte te maken voor de
commissie-richtlijn die er aan komt. Dat lost ook het probleem op dat
dit besluit nog erg veel ruimte laat voor nationale interpretaties en
toepassing, waardoor de gevraagde samenwerking niet optimaal zal zijn.
Om deze discussie breder te trekken wil ik hier ook verwijzen maar het
Britse initiatief om raadsvergaderingen die betrekking hebben op het
vaststellen van wetgeving in het openbaar te houden. Ik wil de
regering via deze minister vragen zich hierbij aan te sluiten. Het is
een oude wens van D66 en van een kamermeerderheid die helaas met de
Europese grondwet gesneuveld is. Het zou mooi zijn als deze regering
het nu op de Europese agenda zou willen plaasten.
B. De opslag is te omzeilen
In de brief van de regering van 26 augustus staat duidelijk dat het
niet makkelijk is om zicht te krijgen op wie er achter de communicatie
zit. Als voorbeeld wordt gegeven een telefoon in een café, prepaid
mobiele telefonie of het gebruik van buitenlandse mobiele telefoons.
Ik zou daar gestolen telefoontjes aan toe willen voegen. Verder blijkt
het zo te zijn dat
Hotmail en g-mail accounts ook niet gecontroleerd kunnen worden, zeker
niet als er vanuit een internetcafe wordt ingelogd.
Met andere woorden: iedere crimineel met een hotmail-account en een
Jordaans mobieltje met een Marokkaanse sim kaart kan onvindbaar zijn
voor justitie. Natuurlijk zijn er altijd dommerds die wel op te sporen
zijn, maar de vraag naar de toegevoegde waarde van het opslaan van de
gegevens van 450 miljoen Europeanen, wordt wel prangender.
De VS hebben geen data retentie - wellicht kan de minister uitleggen
waarom dat zo is.
Er is in heel Europa maar een onderzoek naar nut en noodzaak van deze
wet en dat komt van de Erasmus universiteit. Die concluderen (p37):
"Het is dan ook niet mogelijk gebleken een antwoord op de vraag of
historische verkeersgegevens van direct of indirect belang voor het
bewijs in strafzaken bleken te zijn."
C. Het voorstel deugd inhoudelijk niet
Graag een reactie van de minister op onderstaande punten van kritiek:
1. In de eerste plaats is niet uitdrukkelijk geregeld dat de rechter
toestemming moet verlenen voor de toegang tot de informatie. D66 wil
dat wel. Er moet een wettelijke drempel zijn. Je mag ook geen telefoon
aftappen zonder toestemming, dus ook niet willekeurig graaien in de
gegevens. Dat betekent dat alleen gegevens van concrete verdachten
zullen mogen worden opgevraagd.
2. In de tweede plaats is de methode die de minister overweegt, naar
analogie van de CIOT methode, voor D66 niet aanvaardbaar. Wat hij
voorstelt is om alle gegevens ter beschikking te stellen aan een groep
overheidsambtenaren, in plaats van met een uitdrukkelijk verzoek bij
de provider aan te komen. We weten allemaal dat sinds de opslag van
telefoonnummers via deze methode is gegaan er 6x zoveel aanvragen
zijn. Het beeld dat dat oproept bij emnsen is dat iedere ambtenaar in
onze gegevens kan gaan zitten surfen en daar moeten we niet naar toe.
3. In de derde plaats is geen onafhankelijk toezicht geregeld,
bijvoorbeeld door het college bescherming persoonsgegevens. De
commisie wil goede statistiene en dat lijkt ons ook belangrijk, zeker
als we nut en noodzaak willen evalueren.
4. Het is niet duidelijk waarom er de ruimte moet zijn voor opslag
langer dan 1 jaar. In de presentatie van de Britse politie bleek dat 1
jaar in de praktijk goed werkt, dus er is geen noodzaak om dat op te
rekken.
5. Tot slot is er geen tijdelijkheid van deze maatregel voorzien. D66
eist bij maatregelen die zich niet bewezen hebben altijd een
sunset-clause, zodat we er weer snel van af kunnen, als het in de
praktijk niet effectief blijkt te zijn.
Conclusie is dus niet alleen dat minister Donner niet mag instemmen,
maar moet pleiten voor intrekking van het raadsvoorstel.
Tot slot nog een paar opmerkingen over de manier waarop deze minister
probeert de parlementaire democratie buiten spel te zetten.
Ik erger mij steeds meer aan de houding van de minister van justitie,
die al maanden volhoudt vol houdt dat hij met niets aan het instemmen
is, terwijl zijn ambtenaren ingevolge de BNC fiche in Brussel het
besluit steeds verder aan het afronden zijn.
Maar nu geeft hij toe dat hij de Kamermotie naast zich neer heeft
gelegd.
In zijn brief aan de kamer van 26 augustus stelt de minister doodleuk
dat hij na de aanslagen in Londen heeft ingestemd met en
Raadsverklaring waarin staat dat dit kaderbesluit zal worden
aangenomen. Omdat de sfeer er niet naar was om dat puntje uit de
verklaring te halen. Dat kan dus niet. Vervolgens stelt hij heel
zielig dat daardoor de positie van Nederland in de Raad er niet
makkelijker op wordt. Dat is dan zijn eigen schuld. De kameruitspraak
ligt er nog steeds.
Lousewies van der Laan
Den Haag, 6 september
7-9-2005 17:23