Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk

1 juli 2005 AM/AMI/05/51245 nr. 2040517480
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid De Wit (SP) 7 september 2005

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Wit (SP) over concurrentie tussen Poolse en Nederlandse chauffeurs in de vervoerssector.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

Bijlage: 1


2

Nr. 2040517480

Vraag: 1.
Hebt u kennis genomen van het TV-programma over de concurrentie tussen Poolse en Nederlandse chauffeurs in het beroepsgoederenvervoer (Premtime, 28 juni jl.)?

Antwoord: 1
Ja.

Vraag: 2
Wat is uw oordeel over de getoonde situatie?

Antwoord: 2
Bedoeld TV-programma schetst een beeld over de ontwikkelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt in de sector van het internationaal wegtransport, waar vanuit het kabinet aandacht voor is.

Vraag: 3
Deelt u de mening van de woordvoerder van FNV-Bondgenoten dat Nederland op het gebied van handhaving van arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden een bananenrepubliek is? Zo neen, waarom niet?

Antwoord: 3
Nee. Wanneer het gaat om de handhaving van de arbeidsvoorwaarden, zijn de partijen die afspraken over de arbeidsvoorwaarden hebben gemaakt, in casu de werkgever en de werknemer c.q. de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisties, daarvoor verantwoordelijk.

De wettelijke regels met betrekking tot de arbeidsomstandigheden en arbeidstijden worden door de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de Arbeidsinspectie op een adequate wijze gecontroleerd.

Vraag: 4
Deelt u de mening van de woordvoerder van de transportwerkgevers dat Nederlandse internationale transportbedrijven hun medewerkers moeten voorbereiden op andere dan chauffeurswerkzaamheden?
Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

Antwoord: 4
In zijn algemeenheid is het wenselijk dat ondernemers en werknemers maatregelen nemen om hun mogelijke inzet elders op de arbeidsmarkt te vergroten. In het internationaal wegvervoer is er sprake van een geleidelijk verschuiving waarop ondernemers en hun werknemers zich kunnen en zullen moeten voorbereiden. Kleinere internationale transportbedrijven, veelal familiebedrijven met


3

Nederlandse chauffeurs met een lange staat van dienst, kunnen de concurrentie met ondernemers uit de lage lonen landen moeilijk aan indien zij niet naast het rijden van A naar B een kwaliteitsvoorsprong of aanvullend andere activiteiten met toegevoegde (bijvoorbeeld logistieke) waarde kunnen bieden.

Overigens is er sinds enkele jaren ook een trend zichtbaar dat de belangstelling van Nederlandse beroepschauffeurs om ingezet te worden op verre internationale bestemmingen vermindert. Deze chauffeurs kiezen voor een regelmatiger bestaan met meer tijd voor sociale contacten en blijven daarom liever dichter bij huis. Tegelijkertijd zal er in het binnenlandse transport behoefte blijven aan goed opgeleide gekwalificeerde Nederlandse chauffeurs; in de komende jaren wordt voor dit onderdeel van de bedrijfstak een groei van het goederenvervoer verwacht.

Vraag: 5
Klopt het dat het aantal chauffeurs uit Midden- en Oost-Europese landen (MOE-landen) dat betrokken is bij verkeersongevallen toeneemt?

Antwoord: 5
In de aanloop naar de toetreding van 10 nieuwe landen tot de EU is over de periode van 2002 tot en met 2004 onderzoek gedaan naar het nalevingniveau van het Arbeidstijdenbesluit Vervoer. In het algemeen kan niet worden gesteld dat het gemiddeld overtredingpercentage van chauffeurs uit de MOE-landen significant afwijkt van dat van de Nederlandse chauffeurs of dat zij meer betrokken zijn bij verkeersongevallen.

Vraag: 6
Waaruit bestaan de activiteiten van de overheid met betrekking tot de handhaving van Nederlandse wetgeving voor chauffeurs uit MOE-landen? Wat zijn de resultaten?

Antwoord: 6
De Arbeidsinspectie houdt toezicht op de naleving van o.a. de Wet arbeid vreemdelingen en de Wet Minimumloon en Minimumvakantietoeslag. Onderzoeken naar naleving van de Wav vinden veelal plaats naar aanleiding van informatie van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW), die inspecties langs de weg uitvoert in het beroepsgoederenvervoer. In 2004 zijn 31 onderzoeken gedaan naar illegale tewerkstelling bij internationale transportbedrijven. Naar aanleiding van deze onderzoeken zijn 7 processen-verbaal opgemaakt wegens de illegale tewerkstelling van 23 vreemdelingen. Van deze vreemdelingen waren er 8 afkomstig uit één van de nieuwe EU-lidstaten. In 2005 zijn tot nu toe 9 onderzoeken verricht en die hebben geleid tot 3 boeterapporten wegens overtreding van de Wav. Het aantal betrokken illegaal werkende vreemdelingen bedroeg 6, waarvan 4 uit de nieuwe EU-lidstaten.
De naleving van de Wet Goederenvervoer en van het Arbeidstijdenbesluit Vervoer in het beroepsgoederenvervoer wordt gecontroleerd door de IVW. De Arbeidsinspectie controleert dit alleen in het zogenaamde eigen vervoer.
In het najaar van 2005 wordt een nieuw regionaal project uitgevoerd in de transportsector in het zuiden van het land. Dit project is gericht op de handhaving van de Wav en de Wet Goederenvervoer en op het versterken van de informatiepositie van de Arbeidsinspectie over eventuele netwerken en gehanteerde constructies.


4

Vraag: 7
Kunt u een overzicht geven van de mate en omvang van de verschuiving van opdrachten van Nederlandse bedrijven aan in Nederland gevestigde transportbedrijven naar transportbedrijven in MOE-landen?

Antwoord: 7
De Nederlandse ondernemingen in het internationale wegtransport hebben in de afgelopen 10 jaar een reductie in het marktaandeel van het grensoverschrijdend wegvervoer binnen de EU moeten ondervinden van 20% tot 12%. Dit is niet alleen ontstaan door toegenomen concurrentie van landen met lagere loonkosten, maar ook doordat veel Nederlandse wegvervoerondernemers zich in de MOE-landen hebben gevestigd om te profiteren van de lagere lonen en omdat zij hun opdrachtgevers gevolgd zijn, die hun productie verplaatst hebben naar de MOE-landen.

Transport en Logistiek Nederland heeft de 4.600 leden gevraagd mee te werken aan een onderzoek naar de invloed van de EU-uitbreiding. 25% van de leden hebben de enquête ingevuld. Enige conclusies uit dit onderzoek waren:
Gemiddeld 36% van de respondenten heeft invloed ondervonden van de EU-uitbreiding, waarbij de invloed bij de categorie internationale bedrijven groter is (58%) en de bedrijven met overwegend binnenlandse activiteiten veel lager (19 %).
Van de bedrijven waar de EU-uitbreiding invloed heeft ging bij 10% de omzet omhoog, maar bij 61% daalde de omzet.
Van het aantal transportbedrijven dat gevolgen ondervindt van de EU-uitbreiding, zegt 32 % één of meer vaste verladers te zijn kwijtgeraakt aan één of meer transportbedrijven uit nieuwe lidstaten. De vrachtprijs is bij 3 procent van alle respondenten positief beïnvloed, maar bij 65% negatief. De grotere bedrijven profiteren meer van de uitbreiding dan de kleinere, met name vanwege hun vestigingen in de nieuwe lidstaten.

Omdat de markt voor het goederenvervoer binnen Nederland nog niet is opengesteld voor vervoerders uit de nieuwe EU-lidstaten, is er in dit segment (nog) geen sprake van marktverlies voor Nederlandse ondernemingen door buitenlandse vervoerders.
Wel wordt in de TLN-enquête door enkele transportondernemers gewaarschuwd voor effecten op de binnenlandse markt. Door de toegenomen concurrentie op het grensoverschrijdend vervoer richten de grote Nederlandse transportondernemingen zich meer op de binnenlandse markt met een drukkend effect op de tarieven.

Vraag: 8
Klopt het dat Nederlandse vervoersbedrijven nepadvertenties plaatsen om Nederlandse chauffeurs te werven, een nota vragen ook als niet tot publicatie van de advertentie wordt overgegaan, en deze nota's gebruiken om het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) te overtuigen dat er geen Nederlandse chauffeurs beschikbaar zijn? Zo ja, stelt u onderzoek in naar deze bedrijven? Zo neen, waarom niet?

Antwoord: 8


5

Vanaf 1 mei 2004 heeft CWI de functie van internationaal chauffeur in het beroepsgoederenvervoer aangewezen als tekort-functie op grond van paragraaf 19a van de Uitvoeringsregels Wav. Dat betekent dat werkgevers binnen deze sector zijn vrijgesteld van de individuele arbeidsmarkttoets bij de aanvraag om een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van een vreemdeling uit een van de MOE-landen. Zij hoeven geen vacature te melden bij CWI en hoeven evenmin eigen wervingsinspanningen te verrichten. In het kader van bovengenoemde vrijstelling is het weinig aannemelijk dat deze werkgevers zouden overgaan tot het plaatsen van nep-advertenties.

Naar aanleiding van de aangenomen motie Bruls van 30 juni 2005 met betrekking tot de vrijstelling van de individuele arbeidsmarkttoets voor internationale chauffeurs in het internationaal wegtransport, heb ik contact opgenomen met CWI. CWI heeft besloten om per 1 augustus 2005 deze functie niet meer vrij te stellen, zodat vanaf die datum werkgevers die een MOE-werknemer als internationaal chauffeur te werk willen stellen, moeten beschikken over een tewerkstellingsvergunning die volledig aan de arbeidsmarkt wordt getoetst. De werkgever zal dan ook bewijsstukken van de geplaatste personeelsadvertenties dienen te overleggen evenals de facturen voor het plaatsen. CWI beoordeelt de inhoud van de advertentie en of de daartoe meest geëigende middelen zijn gebruikt, met andere woorden of is geworven in de daarvoor in aanmerking komende bekende media.

Vraag: 9
Bieden Nederlandse uitzendbedrijven actief chauffeurs aan uit MOE-landen aan Nederlandse vervoerders?

Antwoord: 9
Het is mij niet bekend dat Nederlandse uitzendbureaus actief chauffeurs uit MOE-landen aanbieden aan Nederlandse vervoerders.

Vraag: 10
Wat zijn de verschillen tussen wettelijk voorgeschreven arbeids- en rusttijden, arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden tussen Nederland en Polen voor de internationale vervoerssector? Wat zijn de verschillen op deze terreinen als het gaat om de CAO's?

Antwoord: 10
In Nederland zijn in de vervoerssector verschillende CAO's afgesloten. De CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen is algemeen verbindend verklaard. Deze CAO is afgesloten door de werkgeversorganisatie Transport en Logistiek Nederland en Nederland en Vereniging Verticaal Transport en de werknemersorganisaties: CNV Bedrijvenbond en FNV Bondgenoten. De algemeen verbindend verklaarde CAO is alleen van toepassing op Nederlandse ondernemers in het beroepsgoederenvervoer.

Daarnaast bestaat de CAO Goederenvervoer die is afgesloten door de Koninklijke Nederlandse Vervoerders (KNV) en CNV bedrijvenbond en FNV bondgenoten en is gedispenseerd van de algemeen verbindend verklaarde Cao.Tevens zijn er een 20-tal ondernemings-Cao's gedispenseerd (zie besluit UAW, nr. 10133, bijv. Stcrt. 12/03/04, nr.50).


6

Het Nederlandse bruto maandloon voor internationale chauffeurs bedraagt volgens de loonschalen van de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer tussen de 1.319 en 2.725. Vanwege overuurvergoedingen en vergoedingen voor het werken in het weekend ligt het daadwerkelijk verdiende loon echter hoger.
Het Poolse gemiddelde bruto maandloon is 2415 Poolse Zloty (iets meer dan 600 euro) en het gemiddelde brutoloon in de transport sector is 2724 Poolse zloty: 681 euro.

Wat betreft arbeids-en rusttijden, arbeidsomststandigheden, is Polen net als Nederland gebonden aan de Europese normen.

Vraag: 11
Welke maatregelen gaat u treffen om de oneerlijke concurrentie tussen chauffeurs uit MOE-landen en uit Nederland te voorkomen?

Antwoord: 11
Voorzover het verlies aan werkgelegenheid het gevolg is van illegale praktijken, ga ik via handhaving deze praktijken tegen. Voorzover werkgelegenheid verdwijnt als gevolg van marktwerking ligt het niet op het terrein van de overheid om hier in te grijpen.

Zolang er nog geen vrij verkeer van werknemers met de nieuwe EU-lidstaten is geïmplementeerd kan Nederland via de Wav de toelating van uit de MOE-landen afkomstige werknemers in het internationaal vervoer reguleren. Er is een tewerkstellingsvergunningsplicht indien de uit een MOE- land afkomstige chauffeur, in dienst is van een Nederlandse werkgever, rijdt op een Nederlandse vrachtwagen, of in Nederland gevestigd is. Een tewerkstellingsvergunning wordt alleen afgegeven indien de MOE-chauffeur een marktconform salaris verdient. Daarnaast wil ik u melden dat CWI per 1 augustus jl. de vrijstelling van de individuele arbeidsmarkttoets in het internationale goederenvervoer over de weg heeft afgeschaft. De meeste concurrentie vindt evenwel plaats met uit MOE-landen afkomstige chauffeurs, in dienst van een in een MOE-land gevestigde werkgever (al dan niet een dochteronderneming van een Nederlandse onderneming), rijdend op een in een MOE-land geregistreerde vrachtwagen. In deze vorm van concurrentie mag een nationale overheid binnen de vrije economische ruimte van de Europese Unie niet ingrijpen.