Weinig residuen van diergeneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen in honing
OT04H003-1 6-9-2005 Pagina 1 van 6
.
RESIDUEN VAN DIERGENEESMIDDELEN EN
BESTRIJDINGSMIDDELEN IN HONING
Voedsel en Waren Autoriteit
Project nr: OT04H003.1
April 2005
OT04H003-1 6-9-2005 Pagina 2 van 6
INHOUD
SAMENVATTING
SUMMARY
TREFWOORDEN
1. INLEIDING
2. MATERIALEN EN METHODEN
2.1 MATERIALEN
2.2 METHODEN
3. RESULTATEN
4. DISCUSSIE
5. CONCLUSIE
6. LITERATUUR
OT04H003-1 6-9-2005 Pagina 3 van 6
SAMENVATTING
In augustus en september 2004 werden door alle regio's van de Voedsel en Waren Autoriteit /
Keuringsdienst van Waren (VWA/KvW) 174 monsters honing genomen, die werden onderzocht door
VWA/KvW Oost. Het betrof 135 monsters die volgens opgave afkomstig waren uit Nederland,
16 monsters afkomstig uit landen van de EG, 16 monsters uit overige landen en 7 monsters van
onbekende herkomst. Hierbij moet opgemerkt worden dat de aanduiding van het land op de pot veelal
niet het land aangeeft waar de honing gewonnen werd. Ook wordt honing van verschillende herkomst
gemengd. In totaal bevatten 51 van de monsters één of meer van de onderzochte residuen.
Van de 152 monsters, die onderzocht werden op bestrijdingsmiddelen, bevatten er 23 amitraz
(1,0 - 10,7 ìg/kg), 1 cymiazol (2,5 ìg/kg) en 1 rotenon (7,9 ìg/kg). Voor residuen van
bestrijdingsmiddelen werd geen overschrijding van de norm vastgesteld.
Van de 173 monsters, die werden onderzocht op antibiotica, bevatten er 10 chlooramphenicol
(0,1 - 0,3 ìg/kg) en 17 streptomycine (2,0 - 9,6 ìg/kg). Van de 44 monsters, die werden onderzocht
op nitrofuranen, bevatten er 8 semicarbazide (SEM, 0,33 - 1,7 ìg/kg), de metaboliet van
nitrofurazone. Voor chlooramphenicol en nitrofuranen zijn MRPL's vastgesteld. Alleen voor SEM werd
de MRPL overschreden. Voor streptomycine is geen MRPL vastgesteld.
Hoewel het gebruik van antibiotica bij de bijenteelt in de EG niet is toegestaan worden nog
steeds, in het algemeen, geringe hoeveelheden ervan aangetoond in honing. Bij dit onderzoek betreft
het hoofdzakelijk chlooramphenicol, SEM en streptomycine. Naast oneigenlijk gebruik in bijenkasten
zou het gebruik van streptomycinepreparaten op vruchtbomen ter bestrijding van bacterievuur een
bron voor het laatstgenoemde antibioticum kunnen zijn. De aanwezigheid van chlooramphenicol kan
alleen toegeschreven worden aan verboden gebruik. SEM de metaboliet van het verboden
nitrofurazone kan ook ontstaan bij het afsluiten van de potten met behulp van azodicarbonamide,
waarvan het gebruik vanaf 2 augustus 2005 verboden is.
In vele gevallen is het onduidelijk in welk land de honing gewonnen is. Het is hierdoor mogelijk dat
antibiotica gevonden worden in Nederlandse honing of honing uit EG-landen, die oorspronkelijk
afkomstig was uit niet EG-landen, waar het gebruik van deze middelen nog is toegestaan.
SUMMARY
In August and September 2004, 174 samples of honey were collected by the different regions of the
Food and Consumer Product Safety Authority/Inspectorate for Health Protection and Veterinary Public
Health (VWA/KvW) and examined in the region East. According to labelling 135 samples originated
from The Netherlands, 16 from EC countries, 16 from not-EC countries and 7 samples were of
unknown origin. It should be noticed that the labelling will not always indicate the country where the
honey has been harvested. Also honeys from different origin can be mixed. Of the samples analysed
51 contained one or more residues. Of the 152 samples examined for pesticides, 23 contained amitraz
(1,0 - 10,7 ìg/kg), 1 cymiazol (2,5 ìg/kg) en 1 rotenon (7,9 ìg/kg). For pesticide residues no levels
above the MRL were found.
Of the 173 samples examined for antibiotics, 10 contained chloramphenicol (0,1 - 0,3 ìg/kg) and
17 streptomycin (2,0 - 9,6 ìg/kg). Of the 44 samples examined for nitrofurans, 8 contained
semicarbazide (SEM, 0,33 - 1,7 ìg/kg), the metabolite of nitrofurazone. For chloramphenicol and
nitrofurans MRPL's are laid down. Only for SEM the residue levels were higher than the MPRL.
For streptomycin there is no fixed MRPL.
Although the use of antibiotics in apiculture is not allowed, small amounts still have been
detected in honey. In this examination it concerns mainly chloramphenicol, SEM and streptomycin.
Apart from improper use in beehives, the use of streptomycin preparations on fruit trees for fire blight
control could be a source of the last mentioned antibiotic. The presence of the forbidden
chloramphenicol can only be explained by illegal use. SEM, the metabolite from the forbidden
nitrofurazone can also be formed during the closure of jars with the aid of azodicarbonamide, of which
the use will be forbidden from 2 August 2005.
In many cases it is unclear in which country the honey has been harvested. As a result it is possible
that antibiotics are found in Dutch honey or honey from EC countries, while this honey originates from
non EC countries, where the use of these drugs is still allowed.
TREFWOORDEN
Honing, bestrijdingsmiddelen, amitraz, antibiotica, chlooramphenicol, nitrofuranen, streptomycine.
OT04H003-1 6-9-2005 Pagina 4 van 6
1 INLEIDING
Bestrijdingsmiddelen en diergeneesmiddelen kunnen in honing vóórkomen door behandeling van
bijenziekten en -parasieten en doordat de bijen in aanraking komen met gewassen die met deze
middelen behandeld zijn. In Europees verband is de toelating van behandelingsmiddelen voor bijen in
Verordening (EEG) nr. 2377/90 geregeld. Voor de behandeling van bijenvolken tegen ziekten en
parasieten zijn slechts enkele bestrijdingsmiddelen toegestaan. Er zijn echter tal van
gewasbehandelingsmiddelen waarmee de bij in aanraking kan komen. Uit de onderzoeksresultaten
van honing in Nederland en de ons omringende landen blijkt dat de gehalten aan bestrijdingsmiddelen
in het algemeen laag zijn en voldoen aan de geldende normen.
Hoewel het gebruik van antibiotica bij de bijenteelt in de EU niet is toegestaan worden antibiotica
daarentegen regelmatig aangetoond in honing. In het bijzonder streptomycine wordt gevonden. Naast
oneigenlijk gebruik in bijenkasten zou het gebruik van streptomycinepreparaten op vruchtbomen ter
bestrijding van bacterievuur een bron kunnen zijn. Hoewel antibiotica niet aanwezig mogen zijn werd
beneden een bepaald gehalte, de actiegrens, niet opgetreden. In een aantal landen, waaronder
België, Duitsland, Zwitserland en Frankrijk zijn deze actiegrenzen geleidelijk verlaagd, zodat in 2003
de actiegrens voor de verschillende antibiotica gelijk wordt gesteld aan de bepaalbaarheidsgrens. Het
gevaar bestaat dat strenge maatregelen in deze landen leiden tot een verhoging van de invoer van
honing met residuen van antibiotica in landen met een soepeler beleid.
Daar de indruk bestaat dat vooral importhoning antibiotica bevat is het van belang controle zoveel
mogelijk bij import uit te voeren. Ook het mengen van goede en slechte partijen honing van
verschillende herkomst, waardoor de bron van de antibiotica niet meer achterhaald kan worden, kan
zo worden tegengegaan. Dit onderzoek in Nederlandse en import honing moet inzicht geven in het
vóórkomen en de gehalten van diergeneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen.
2 MATERIALEN EN METHODEN
2.1 Materialen
In augustus en september 2004 werden door alle regio's van de Voedsel en Waren Autoriteit /
Keuringsdienst van Waren (VWA/KvW) 174 monsters honing genomen, die werden onderzocht door
VWA/KvW Oost. Het betrof 135 monsters die volgens opgave afkomstig waren uit Nederland, 16
monsters afkomstig uit landen van de EG, 16 monsters uit overige landen en
7 monsters van onbekende herkomst.
2.2 Methoden
De monsters honing werden vloeistofchromatografisch onderzocht op de bestrijdingsmiddelen
amitraz, cymiazol en rotenon (6.7) en de antibiotica chlooramphenicol (CAP) (6.3), streptomycine
(STR), dihydroxystreptomycine (DHSTR) (6.1, 6.4), tetracyclines (6.6), sulfonamiden (6.5) en
nitrofuranen (6.8).
3 RESULTATEN
Van de 152 monsters die onderzocht werden op bestrijdingsmiddelen, bevatten er 23 amitraz
(1,0 - 10,7 ìg/kg), 1 cymiazol (2,5 ìg/kg) en 1 rotenon (7,9 ìg/kg).
Van de 173 monsters die werden onderzocht op antibiotica, bevatten er 10 chlooramphenicol
(0,1 - 0,3 ìg/kg) en 17 streptomycine (2,0 - 9,6 ìg/kg). Van de 44 monsters die werden onderzocht
op nitrofuranen, bevatten er 8 semicarbazide (SEM, 0,33 - 1,7 ìg/kg), de metaboliet van
nitrofurazone.
Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal monsters en het aantal residuen van bestrijdingsmiddelen
en antibiotica dat in honing volgens opgave afkomstig uit Nederland, landen uit de EG, niet-EG landen
en van onbekende herkomst gevonden werd.
Hierbij moet opgemerkt worden dat de aanduiding van het land op de pot veelal niet het land aangeeft
waar de honing gewonnen werd. Ook wordt honing van verschillende herkomst gemengd. In totaal
bevatten 51 van de monsters één of meer residuen.
OT04H003-1 6-9-2005 Pagina 5 van 6
Tabel 1. Aantal monsters met residuen naar herkomst.
Aantal
monsters
amitraz cymiazol rotenon CAP STR SEM
Nederland 135 11 1 0 7 12 4
EG 16 6 0 0 1 3 0
Niet-EG 16 4 0 1 1 2 3
Onbekend 7 2 0 0 1 0 1
Totaal 174 23 1 1 10 17 8
CAP = chlooramphenicol
STR = streptomycine
SEM = semicarbazide
4 DISCUSSIE
Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat 51 (29 %) van de 174 monsters één of meer residuen
bevatten. Voor de residuen van bestrijdingsmiddelen werd geen overschrijding van de norm
vastgesteld. Het gebruik van antibiotica bij de bijenteelt is in de EG verboden en dus illegaal.
Chlooramphenicol en nitrofurazone zijn stoffen met een nul-tolerantie, waarvoor MPRL-waarden zijn
vastgesteld in Bijlage II bij Beschikking 2002/657/EG. Volgens Beschikking 2005/34/EG moeten deze
MRPL's worden gebruikt als actiegrens. Deze actiegrens wordt voor chlooramphenicol niet
overschreden. Voor SEM, de metaboliet van nitrofurazone was dit wel het geval, maar omdat SEM
mogelijk ook kan ontstaan bij het afdichten van de potten, werd tegen een overschrijding van de
actiegrens van 1 ìg/kg niet opgetreden. In sommige EG-landen is het gebruik van streptomycine ter
bestrijding van bacterievuur toegestaan, waardoor de bijen hiermee in aanraking kunnen komen met
als gevolg geringe hoeveelheden in de honing. Voor streptomycine is geen MRPL vastgesteld en de
bepaalbaarheidsgrens van de gebruikte onderzoeksmethode is 2 ìg/kg. Andere (screenings)-
onderzoeksmethoden, waaronder ELISA's gebruikt door honingproducenten, hebben een
bepaalbaarheidsgrens van 10 ìg/kg. Omdat in een aantal Europese landen een actiegrens van 10
ìg/kg wordt gehanteerd, werd niet opgetreden tegen gehalten onder 10 ìg/kg. Daar deze actiegrens
ook bij de honingproducenten bekend is, bestaat de mogelijkheid dat men door mengen van partijen
onder deze grens probeert te blijven. Sulfonamiden, die bij een eerder onderzoek (6.2) werden
aangetoond, werden bij dit onderzoek niet gevonden. Ook tetracyclines konden niet worden
aangetoond.
5 CONCLUSIE
Hoewel het gebruik van antibiotica bij de bijenteelt in de EG niet is toegestaan worden nog steeds, in
het algemeen, geringe hoeveelheden ervan aangetoond in honing. Bij dit onderzoek betreft het
hoofdzakelijk chlooramphenicol, SEM en streptomycine. Naast oneigenlijk gebruik in bijenkasten zou
het gebruik van streptomycinepreparaten op vruchtbomen ter bestrijding van bacterievuur een bron
voor het laatstgenoemde antibioticum kunnen zijn. De aanwezigheid van chlooramphenicol kan alleen
toegeschreven worden aan verboden gebruik. Zoals eerder vermeld kan SEM afkomstig zijn van het
verboden nitrofurazone maar het kan ook ontstaan bij het afsluiten van de potten bij gebruik van
azodicarbonamide, waarvan het gebruik vanaf 2 augustus 2005 verboden is.
In vele gevallen is het onduidelijk in welk land de honing gewonnen is. Het is hierdoor mogelijk dat
antibiotica gevonden worden in Nederlandse honing of honing uit EG-landen, die oorspronkelijk
afkomstig was uit niet EG-landen, waar het gebruik van deze middelen wel is toegestaan.
OT04H003-1 6-9-2005 Pagina 6 van 6
6 LITERATUUR
6.1 Bruijnsvoort, M. van, Ottink, S., Jonker, K.M. en Boer, E. de. 2004. Determination of
Streptomycin and Dihydrostreptomycin in Milk and Honey by Liquid Chromatography with
tandem Mass Spectrometry (LC-MS/MS). J. Chromatogr. A. 1058: 137-142.
6.2 Jonker, K.M., Bruijnsvoort, M. van, Ottink, S. 2004. Onderzoek van honing op
diergeneesmiddelen, HMF en pollen. Rapport VWA/Keuringsdienst van Waren Oost.
6.3 SOP CHE01-OT450. 2004. Bepaling van drie amphenicolen in diverse producten van
dierlijke oorsprong. VWA/Keuringsdienst van Waren Oost.
6.4 SOP CHE01-OT455. 2004. Bepaling van streptomycine en dihydrostreptomycine in
honing met LC/tandem MS. VWA/Keuringsdienst van Waren Oost.
6.5 SOP CHE01-OT456. 2003. Bepaling van sulfonamiden in honing mbv HPLC met postcolumnderivatisering
na hydrolyse en zuivering via SPE. VWA/Keuringsdienst van Waren
Oost.
6.6 SOP CHE01-WV527. 2004. Bepaling van tetracyclines in honing m.b.v. MCAC-HPLC.
VWA/Keuringsdienst van Waren Oost.
6.7 SOP CHE01-WV539. 2004. Bepaling van amitraz, cymiazol en malathion in honing met
LC/MSMS. VWA/Keuringsdienst van Waren Oost.
6.8 SOP SIG01-OT459. 2003. Bepaling van nitrofuranen in garnaal, vlees en vis met LC-MS/MS.
VWA/Keuringsdienst van Waren Oost.
Vragen van de media kunnen worden gesteld aan onze afdeling persvoorlichting:
Annemieke Herberigs (070) 448 40 68 of