VVD



6 sep 2005 -
Inbreng Eric Balemans bij debat over grootstedelijke problematiek

In de Tweede Kamer had vandaag - 6 september 2005 - het debat plaats over de Wet Bijzonder Maatregelen - Grootstedelijke Problematiek. Voor de VVD-Tweede-Kamerfractie had Eric Balemans het woord. Hieronder treft u zijn inbreng.

De grote steden van Nederland, en met name de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, worden al jaren geconfronteerd met bovenmatige grootstedelijke problemen die op lokaal niveau niet meer adequaat kunnen worden aangepakt op basis van de bestaande wet- en regelgeving.

Rotterdam verdient het krediet dat zij als eerste niet alleen de alarmbel rinkelde, maar ook op 1 december 2003, met het actieprogramma "Rotterdam zet door" een visie presenteerde op de aanpak van de problemen waar de stad mee werd geconfronteerd. Om die aanpak ook daadwerkelijk te realiseren is het noodzakelijk om ruimere bevoegdheden aan de grote steden te geven.

Mijn fractie was en is verheugd over de daadkracht van Rotterdam. De Wet ligt er nu, maar had er sneller kunnen zijn als ook de Rijksoverheid wat meer van de Rotterdamse daadkracht zou hebben. Maar goed, na vandaag kunnen de G4 en de andere steden met meer dan 100.000 inwoners daadwerkelijk aan de slag.

2. HET WETSVOORSTEL

Laat ik maar meteen zeggen dat het wetsvoorstel kan rekenen op de steun van de VVD fractie. In tegenstelling tot de regering lijkt te denken kan de VVD zich vinden in het uitgangspunt van de regering dat dit wetvoorstel niet alleen de G4 helpt, maar ook de andere grote steden. Juist voor de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht is de nood het hoogst. De uitbreiding van de reikwijdte tot de G31 kan de VVD ondersteunen. De één zit de ander immers niet dwars. Alvorens op de concrete inhoud van het wetsvoorstel in te gaan heb ik een aantal opmerkingen over de werking van dit wetsvoorstel.

A. Relatie prestatieconvenanten GSB met het wetsvoorstel

In maart 2005 zijn tussen het Rijk en de 30 grote steden prestatieconvenanten getekend. Overigens komt daar volgend jaar Sittard-Geleen bij. Ik neem aan dat ook zij onder de werking van dit wetsvoorstel vallen. Zo niet dan hoor ik dat graag van de minister. De minister stelt in zijn brief van 16 augustus jl. (30091 nr 7) dat het wetsvoorstel een aanvulling is op het Grote Stedenbeleid (GSB). Dit wetsvoorstel is daarmee dus logischerwijs onderdeel van het gehele GSB. Het gehele GSB wordt geëvalueerd medio 2007. Dit wetsvoorstel gaat wat de VVD betreft in werking treden uiterlijk op 1 januari 2006. Het moet binnen 5 jaar geëvalueerd worden. 2007 lijkt mij wat vroeg voor een evaluatie van deze wet. Een jaar na dato. Als we dit verschil in tijdsspanne bekijken dan heb ik een aantal vragen voor de minister. Wat betekent dit wetsvoorstel voor de totale evaluatie van het GSB die voor medio 2007 moet plaatsvinden? Kan de minister toezeggen dat bij die evaluatie van het totale GSB al een eerste analyse ligt van resultaten van wat deze wet beoogt? Deze wet is van toepassing op de steden die onderdeel zijn van het GSB, de G-31 dus. Stel nu dat een gemeente op bijvoorbeeld 1 juli 2006 door de grens breekt van 100.000 inwoners en verder ook voldoet aan de criteria voor het toekennen van de status van GSB-stad. Wellicht zou dit bijvoorbeeld Almere kunnen zijn. Betekent dit dan dat vanaf dat moment die gemeente ook rechten kan ontlenen aan dit wetsvoorstel zelfs zonder dat men deel wordt van de GSB prestatieconvenanten? De VVD is blij dat de minister op onze suggestie de datum van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel naar voren heeft gehaald. 1 januari 2006 acht mijn fractie zeer wenselijk en als het nog eerder kan, omdat de minister nu uitgaat van inwerkingtreding op de dag na publicatie in de Staatscourant die naar alle waarschijnlijkheid voor 1 januari 2006 valt, is dat beter.

B. Wat staat er niet in het wetsvoorstel

De VVD had een drietal onderwerpen graag opgenomen gezien in het wetsvoorstel: de Bestuurlijke boete, de leer-werkplicht en de dubbele wachtlijsten van scholen. Met betrekking tot de bestuurlijke boete en de leer-werkplicht stelt de regering dat opname in dit wetsvoorstel zou leiden tot vertraging van de invoering. De VVD ziet om die reden dan ook af van nadere voorstellen bij dit wetsvoorstel. Wel vraag ik de regering met klem om de vaart er ook hier in te houden omdat de grote steden ook hier gebaat zijn met een snelle invoering. Maar ik heb wel een andere suggestie. De wetsvoorstellen die bij de Tweede Kamer liggen over de bestuurlijke boete hebben slechts een beperkte werking: verkeersboetes en kleine ergernissen. Kan de minister niet bij experiment toestaan dat bijvoorbeeld de G4 ook de bestuurlijke boete kunnen toepassen bij de aanpak van malafide huisjesmelkers? Met betrekking tot de dubbele wachtlijsten van scholen heeft de regering al een advies van de Onderwijsraad gekregen. De minister van BVK heeft eerder in een algemeen overleg aan de VVD toegezegd om contact op te nemen met zijn collega van OCW over het opnemen van dit onderwerp in het wetsvoorstel. Mijn vraag is dan ook wat heeft dit overleg opgeleverd? En wanneer komt het voorstel?

C. Inhoud van het wetsvoorstel


- Vestigings- en investeringsklimaat

Het instellen van kansenzones biedt goede mogelijkheden voor een extra impuls in achterstandsgebieden van de grote steden. Volgens dit wetsvoorstel kan een gebied slechts éénmaal voor vier jaar worden ingesteld met éénmaal een verlenging voor vier jaar. Stel nu dat door bijzondere omstandigheden het noodzakelijk blijkt om toch de kansenzone in stand te houden of 10 jaar na de eerste aanwijzing opnieuw in te stellen. Is dit dan mogelijk is of is het altijd na acht jaar einde oefening? Kortom, waarom is er in het wetsvoorstel niet voorzien in een soort hardheidsclausule? De OZB maatregelen zijn voor de VVD een acceptabele inbreuk op de heersende regelgeving vanwege het tijdelijke karakter er van en het feit dat het een instrument is dat direct leidt tot lastenverlichting voor het bedrijfsleven en vooral de kleine ondernemer. De zorgen van de VVD over de positie van kleine ondernemers buiten de kansenzones of het effect van een "vlucht van een ondernemer" van buiten naar binnen de kansenzone zijn niet volledig door de regering weggenomen. Daar staat tegenover dat nooit een 100% garantie kan worden gegeven voor mooi weer de volgende dag.


- Toegang tot de woningmarkt

Het wetsvoorstel biedt ook de ruimte om nadere eisen aan de toegang tot de woningmarkt in de grote steden te stellen. Onder de voorwaarden die zijn opgenomen in het wetsvoorstel kan de VVD zich vinden in die nadere eisen. Het is immers niet alleen in het belang van de het betreffende deel van de stad maar zelfs in het belang van de betrokkene die er zou willen gaan wonen. Het doel van de maatregel is immers te komen tot een duurzame verbetering van de leefbaarheid in de aangewezen gebieden. De VVD kan dan ook instemmen dat inkomenseisen gesteld worden aan nieuwe toetreders tot de woningmarkt. Maar nu wordt door de commissie Gelijke Behandeling bij brief van 5 september andermaal gewezen op discriminerende effecten van de inkomenseis. Ook gehandicapten zouden kunnen worden toegevoegd als groep waar extra rekening mee wordt gehouden. Graag een reactie van de minister op dit punt!


- Wijziging van de woningwet

De VVD fractie vindt het niet nodig om in artikel 97, lid 1 van de Woningwet te spreken over "ernstige bedreiging van de leefbaarheid" als criterium om over te gaan tot sluiting van een gebouw en het overnemen van het beheer ervan. Een bedreiging van de leefbaarheid is op zichzelf al ernstig genoeg. De argumentatie dat door het woord "ernstig" toe te voegen gemeenten niet lichtvaardig over zullen gaan tot sluiting van een gebouw lijkt haast ingegeven door wantrouwen. Proportionaliteit staat immers bij ieder overheidsoptreden voorop. De Minister denkt toch niet werkelijk dat gemeenten dergelijke maatregelen lichtvaardig nemen? Wordt met de toevoeging "ernstig" juist niet geweld gedaan aan de gewenste daadkracht? En gaat dit niet leiden tot ellenlange procedures voor de rechter over de interpretatie van het woord "ernstig"? Is het kabinet bereid de Woningwet in deze zin aan te passen?

3. TOT SLOT

De VVD is over het algemeen tevreden over de verruiming van de bevoegdheden die de regering biedt aan de grote steden voor de aanpak van de grootstedelijke problemen. Maar we zijn er nog niet. Er zijn nog een aantal open einden, zoals: - het instrument van de bestuurlijke boete om malafide huiseigenaren beter te kunnen aanpakken, - nadere bevoegdheden om panden sneller verbeurd te laten verklaren of te onteigenen, - het in het licht van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid mogelijk maken van leer-werkplicht voor jongeren tot 23 jaar, - het mogelijk maken van dubbele wachtlijsten van scholen. Over de voortvarendheid van de regering op deze dossiers heeft de VVD nog zorgen. De reden dat de VVD vooralsnog niet over zal gaan tot amendering van dit wetsvoorstel ligt in het feit dat daarmee waarschijnlijk een snelle invoering van dit wetsvoorstel niet meer mogelijk is. Dat is zeker niet in het belang van de grote steden. Zij hebben behoefte aan daadkracht en voortvarendheid en die moet liefst morgen kunnen beginnen. De vraag van de VVD aan de minister is dan ook of hij voor al deze vier, door mij genoemde, onderdelen kan aangeven wanneer de voorstellen hiertoe aan de Tweede Kamer worden voorgelegd? En voor zover dit al is geschiedt wanneer de minister verwacht dat deze voorstellen kracht van wet zullen krijgen?