Raad voor de Journalistiek

Uitspraken vastgesteld d.d. 29 augustus 2005
door mw. mr. W.M.E. Thomassen, voorzitter, mw. C.J.E.M. Joosten, mw. drs. J.X. Nabibaks, mw. drs. P.C.J. van Schaveren en mr. drs. G.J. Wolffensperger, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M.S. van den Berg, secretaris.

Koop Holding B.V. / Cobouw
Uitspraak: gegrond
De klacht betreft het artikel Verdachten zwijgen over schaduwboeken. Daarbij is in een apart kader met de kop Uit de schaduw onder meer vermeld: Koop Tjuchem-directeur F.V. in een afgeluisterd telefoongesprek met Rijkswaterstaat-topman P. Kieft: Als dit uitkomt kan Koop zijn koffers pakken.
Verweerder heeft erkend dat het door hem weergegeven citaat niet letterlijk is en dat hij daarin de naam Henk heeft vervangen door Koop. Desondanks heeft verweerder de indruk gewekt dat hij de geciteerde woorden, die Koop en daarmee klaagster in een kwaad daglicht stelden, letterlijk heeft opgetekend uit de mond van de Koop Tjuchem-directeur.
Het had op de weg van verweerder gelegen de onzorgvuldige berichtgeving direct nadat klaagster haar bezwaar had kenbaar gemaakt, recht te zetten. Verweerder heeft dat ten onrechte niet gedaan. Door zo te handelen en na te laten heeft verweerder de grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is. (vgl. RvdJ 2002/2)
Trefwoorden:

- Feitenweergave: onjuiste berichtgeving

- Aard van de publicatie: interview (en citaat)
- Rectificatie/weerwoord: rectificatie
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2005/41

M. op de Coul / de Volkskrant
Uitspraak: niet-ontvankelijk c.q. onthouding oordeel Klager maakt allereerst bezwaar tegen de wijze van berichtgeving in de Volkskrant over de aanslagen van 11 september 2001. Volgens klager onthoudt verweerder de burgers essentiële informatie. De Raad is van oordeel dat klager niet als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt. De kern van de klacht is dat klager een andere mening over de achtergronden van de aanslagen van 11 september 2001 heeft dan de journalisten van de Volkskrant en dat in die krant te weinig aandacht wordt besteed aan de door klager gehuldigde verklaring van de gebeurtenissen. Een dergelijke klacht is van een dermate algemeen karakter dat niet kan worden gezegd dat deze betrekking heeft op een door de publicatie rechtstreeks getroffen belang van klager. Klager is op dit punt niet-ontvankelijk in zijn klacht. (vgl. RvdJ 2004/68 en RvdJ 2004/91)
Verder is de klacht gericht tegen de handelwijze van de ombudsman van de Volkskrant. Volgens klager heeft de ombudsman nagelaten hem te antwoorden op zijn klacht en daarmee zijn vertrouwen geschonden. De Raad overweegt dat verweerder zich ter zake beroept op de inhoud van een telefoongesprek dat volgens klager niet heeft plaatsgehad. Nog afgezien van de vraag of de Raad bevoegd is een klacht over de ombudsman te behandelen, kan hij zich niet over deze klacht uitlaten nu de feiten door partijen worden betwist, en geen materiaal voorhanden is op grond waarvan de Raad kan vaststellen welke weergave juist is. De Raad onthoudt zich daarom van een oordeel over dit onderdeel van de klacht.
Trefwoorden:

- Procedure: ontvankelijkheid, onthouding oordeel Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2005/42

---