KNMG
Toezeggingen Hoogervorst vastleggen, anders treedt moeilijk te repareren schade op!
In vervolg op haar brief van 22 juni jl., stuurde de KNMG recentelijk twee brieven over het Wetsvoorstel Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet naar de leden van de Eerste Kamercommissie voor VWS die vandaag hun voorbereidend onderzoek starten. Ook ditmaal benadrukt de KNMG om alle toezeggingen van minister Hoogervorst te realiseren in nota's van wijzigingen, voordat de Zorgverzekeringswet op 1 januari 2006 van kracht wordt. De KNMG vreest dat er anders moeilijk te repareren schade ontstaat.
De twee brieven vindt u onderaan dit bericht.
De KNMG vraagt expliciet aandacht voor de privacy van verzekerden. In lijn met het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), heeft de KNMG van meet af aan grote zorgen geuit over de borging van de privacy van verzekerden. Het moet 'klip en klaar' zijn voor artsen en andere zorgaanbieders welke gegevens in welke gevallen aan zorgverzekeraars verstrekt moeten worden in het kader van het declaratieverkeer. Een voor alle partijen acceptabele, heldere regeling moet ruim voor de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet zijn vastgelegd, met instemming van Tweede- en Eerste Kamer.
De KNMG maakt zich ook grote zorgen over het almaar uitblijven van de toegezegde gedragscode van Zorgverzekeraars Nederland (ZN), waarin zal worden beschreven onder welke omstandigheden en op welke manier, welke gegevens verstrekt kunnen worden in het kader van materiële controle, fraudebestrijding of doelmatigheidsonderzoek. Als artsen en andere zorgaanbieders niet weten wat er met de gegevens van patiënten gebeurt, dan zal dat tot uitvoeringsproblemen van de wet leiden. Dit punt moet wat de KNMG betreft voor 2006 geregeld zijn, met instemming van de veldpartijen.
Daarnaast vraagt de KNMG in haar brief aandacht voor kwetsbare personen in onze samenleving, zoals psychiatrische patiënten, dak- en thuislozen of (andere) zorgmijders. Deze groep, ruim 200.000 mensen (!), zal in potentie onverzekerd zijn. De KNMG is van mening dat deze onverzekerden niet tussen wal en schip terecht mogen komen. Daarom moet een financieel vangnet gecreëerd worden. Een opeenstapeling van een te hoog -weliswaar vrijwillig- eigen risico, verplichte eigen bijdragen en mogelijke boetebetalingen kan de toegankelijkheid tot de gezondheidszorg voor deze groep ernstig belemmeren.
Een ander aandachtspunt betreft monitoring van alle aspecten van de invoering van de Zorgverzekeringswet. De KNMG pleit ervoor dat minister Hoogervorst voor de invoering van de Zorgverzekeringswet, samen met de betrokken partijen, een plan opstelt waarin beschreven wordt hoe en op welke wijze deze monitoring plaatsvindt. De KNMG vindt bovendien dat de minister in het verlengde hiervan, moet aangeven welke (voorzorgs-)maatregelen genomen worden als de invoering van de Zorgverzekeringswet onverhoopt tot ongewenste en onacceptabele situaties leidt.
Het laatste aandachtspunt gaat in op de farmaceutische zorg. De KNMG heeft al diverse keren aangegeven dat zij de regelingen en besluiten die de regie over het voorschrijven deels of in z'n geheel neerleggen bij de zorgverzekeraars, nadrukkelijk afwijst. In plaats daarvan willen de artsenorganisaties zelf de verantwoordelijkheid nemen voor een doelmatig voorschrijfbeleid over de hele linie.
Brief KNMG aan Leden Eerste Kamercommissie voor VWS, 31 augustus 2005
Aanvullende brief KNMG Privacyproblematiek (Kamervragen Minregeling en Gedragscode EK)
Het Wetsvoorstel Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet
Dit wetsvoorstel wijzigt de overige regelgeving in verband met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet en enige daarmee samenhangende wetten. Met dit voorstel worden de Ziekenfondswet (Zfw), de Wet op de toegang tot de ziektekosten- verzekeringen 1988 (Wtz 1998) en de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden (Wet MOOZ) ingetrokken. Daarnaast wordt de Algemene Wet Bijzonder Ziektekosten op een aantal punten aangepast. Het voorstel is op 30 juni 2005 aangenomen door de Tweede Kamer. D66, Groep Wilders, VVD, ChristenUnie, SGP, CDA en LPF stemden voor. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport vindt plaats op 6 september 2005. Als de memorie van antwoord binnen is vóór 17 september 2005, kan de plenaire behandeling plaatsvinden op 27 september 2005.