Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
20 juli 2005 AM/AMI/05/62727
nr. 2040519340
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid Nawijn 5 september 2005
Hierbij zend ik u mede namens de minister van Economische Zaken de antwoorden op de vragen
van het lid Nawijn (Groep Nawijn) over oneerlijke concurrentie door Poolse werknemers.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Bijlage: 1
2040519340
Vragen van het lid Nawijn (Groep Nawijn) aan de ministers van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en van Economische Zaken over oneerlijke concurrentie door Poolse
werknemers. (Ingezonden 5 augustus 2005)
Vraag 1:
Bent u bekend met de landelijke trend dat duizenden Nederlandse bouwvakkers hun baan
kwijtraken door de lagere uurlonen van Poolse werknemers? 1) Zo ja, wat is uw visie ten aanzien
van deze problematiek?
Vraag 4:
Heeft u een overzicht van het banenverlies in de bouwsector in het zuiden van Nederland en in de
grote steden door de komst van de Poolse werknemers?
Antwoord 1 en 4:
De berichten over activiteiten van Polen in de bouw zijn mij bekend, maar voor de suggestie dat dit
zou leiden tot substantieel baanverlies onder Nederlandse bouwvakkers heb ik geen concrete
aanwijzingen. Voorts kent de uitstroom van werkzoekenden naar een baan een vergelijkbaar
patroon als vorig jaar en stagneert niet. Terwijl het totaal aantal werkzoekenden in juli 2005 ten
opzichte van juli 2004 licht is gestegen, is het aantal bouwvakkers dat op zoek is naar een baan in
een jaar tijd met 3,8% afgenomen. Desalniettemin is niet uit te sluiten dat er een toenemende mate
van concurrentie is in deze sector en dat dit (lokaal) leidt tot een toename van ontslagen danwel het
niet-verlengen van contracten die aflopen.
Feit is dat de Europese grenzen steeds meer open gaan en dat buitenlandse werkgevers of
dienstverleners producten of diensten aanbieden tegen concurrerende tarieven. Dit heeft gevolgen
voor de Nederlandse arbeidsmarkt en de Nederlandse arbeidsverhoudingen en biedt tevens
voordelen en kansen voor consumenten en werkgevers die van deze diensten of producten gebruik
maken.
Vraag 2:
Is het u bekend dat de uurtarieven van Nederlandse aannemers enorm verschillen met die van in
Nederland actief zijnde Poolse bedrijven? Zo ja, bent u bereid hiertegen maatregelen te nemen?
Hoe zien deze maatregelen er dan uit?
Vraag 3:
Welke concrete maatregelen gaat u op korte termijn nemen om dit banenverlies te voorkomen?
Antwoord 2 en 3:
Zowel de Nederlandse als de buitenlandse aannemers zijn gehouden aan de minimumnormen zoals
die worden opgelegd in de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (Waga).
Aangezien op dit moment in de bouw geen algemeen verbindend verklaarde CAO geldig is,
kunnen Poolse dienstverleners bij grensoverschrijdende dienstverlening in Nederland diensten in de
bouw aanbieden, waarbij Poolse werknemers het minimumloon betaald wordt. Op dit moment
komt deze dienstverlening nog niet op grote schaal voor. Het aantal verleende
tewerkstellingsvergunningen in het kader van dienstverlening in de eerste helft van 2005 was 467
voor alle sectoren tezamen. Overigens geldt de tewerkstellingsvergunningplicht ook voor
tewerkstelling via uitzendbureaus.
Wel kunnen Poolse - evenals Nederlandse - zelfstandigen zonder personeel (zzp) zonder
tewerkstellingsvergunning aan de slag en hun diensten aanbieden tegen een beloning beneden het
wettelijk minimumloon. Het heeft de speciale aandacht van de regering dat er geen misbruik van
deze regeling wordt gemaakt. Het is voor de handhavende instanties in de praktijk vaak bijzonder
arbeidsintensief om de bewijsvoering tegen werkgevers van schijnzelfstandigen rond te krijgen,
maar niettemin wordt hiertegen via verschillende wegen opgetreden.
Zo zijn door de invoering van de bestuurlijke boete in de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) en de
forse toename van het aantal inspecties constructies met schijnzelfstandigen voor werkgevers een
stuk minder aantrekkelijk geworden. Zowel de pakkans als de boete zijn omhoog gegaan. De
Arbeidsinspectie legt bij constatering van illegale tewerkstelling per illegaal tewerkgestelde een
boete op van 4.000 bij niet-rechtspersonen en 8.000 bij rechtspersonen. Vóór 1 januari 2005
bedroegen de boetes nog gemiddeld 980.
Het aantal inspecties gaat daarbij naar verwachting omhoog van ca. 3900 in 2003, naar ca. 8000
in 2005. In 2006 gaat het aantal inspecties naar verwachting verder omhoog naar ca. 11000. De
Arbeidsinspectie zet vanaf 2002 jaarlijks meer capaciteit in de bouw in en daarbij wordt meer
gericht gecontroleerd op werkzaamheden bij particuliere opdrachtgevers. Daarnaast is de
Arbeidsinspectie bezig om de risicoanalyse verder te verbeteren, zodat nog gerichter kan worden
geïnspecteerd.
In de brief aan de Tweede Kamer van 8 juni jl. (TK 2004-2005, 17050, nr. 300) hebben de
Staatssecretaris van Financiën en ondergetekende aangegeven voor die gevallen waarbij de
Arbeidsinspectie tijdens een controle stuit op een persoon die zegt zzp-er te zijn, waarbij twijfels
bestaan over de status van die betreffende persoon, te gaan onderzoeken of de opdrachtgever kan
worden verplicht te bewijzen dat sprake is van een "echte" zzp-er (bijvoorbeeld door middel van
een overeenkomst, facturen etc.). Hierbij wordt tevens bekeken hoe de bewijslast voor de
Arbeidsinspectie kan worden vereenvoudigd.
In overleg met de Arbeidsinspectie hebben de vakbonden in de bouw een meldpunt ingericht waar
men vermoedens van illegale tewerkstelling en zwart werk kan melden. Arbeidsinspectie en
vakbonden werken samen in de vorm van uitwisseling van de meldingen, waardoor gerichter kan
worden opgetreden door de Arbeidsinspectie. Ook met werkgeversorganisaties in de bouw (o.a.
de schildersbranche en de rietdekkers) zijn dergelijke afspraken over meldpunten gemaakt.
Vraag 5:
Bent u bereid maatregelen te nemen als blijkt dat de CAO in de bouwsector, door bijvoorbeeld
Poolse uitzendbureau's, niet wordt nageleefd? Zo ja, welke maatregelen?
Antwoord 5:
Naleving van CAO's is primair de verantwoordelijkheid van de sociale partners. Wanneer
werkzaamheden worden verricht voor een niet-CAO conform loon bij ondernemingen die direct
gebonden zijn aan de CAO, hebben de CAO-partijen de mogelijkheid op grond van artikel 9,
tweede lid, Wet CAO nakoming te vorderen van de CAO. Op grond van artikel 15 en 16 Wet
CAO kunnen de CAO-partijen daarenboven schadevergoeding eisen als gevolg van het niet-
nakomen van de CAO.
Wanneer werkzaamheden worden verricht binnen de werkingssfeer van een algemeen verbindend
verklaarde (AVV) CAO voor een niet-CAO conform loon, kunnen zowel werkgevers als
werknemersorganisaties die partij zijn bij de CAO die algemeen verbindend is verklaard,
schadevergoeding vorderen op grond van art. 3 Wet AVV.
1) Haagsche Courant 1 augustus jl.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid