Federale regering Belgie
Toespraak Verhofstadt - diplomatieke contactdagen
(2005-09-05)
Persdienst van de Eerste Minister
TOESPRAAK VAN EERSTE MINISTER GUY VERHOFSTADT VOOR DE JAARLIJKSE
DIPLOMATIEKE CONTACTDAGEN. EGMONTPALEIS, 5 SEPTEMBER 2005.
Mijnheer de Minister,
Dames en Heren,
In mijn tussenkomst van vorig jaar durfde ik niet te voorspellen of
het jaar 2004-2005 een historisch jaar zou worden. Ik beperkte mij
ertoe dat het in elk geval een boeiend jaar zou worden. Maar zoals
gewoonlijk is de geschiedenis onvoorspelbaar. 2004-2005 is een jaar
geworden van historische stroomversnellingen, kantelingen en
gebeurtenissen die voor algemene hoop en twijfel hebben gezorgd.
Denken we maar aan het bezoek van President Bush aan Europa, de nieuwe
perspectieven in het Israelisch-Palestijns conflict, de tsunami in
Zuid-Oost Azië, de aanslagen in Londen of de referenda in Frankrijk en
Nederland om er maar enkele te noemen.
Het is een indrukwekkende lijst van gebeurtenissen en dat in een jaar
waarop heel wat van de internationale instellingen een bijzondere
verjaardag vieren. We vieren dit jaar 175 jaar België en 25 jaar
federalisme. We herdachten reeds zestig jaar einde van de Tweede
Wereldoorlog en over een paar weken volgt zestig jaar Verenigde
Naties. Vorige week vierden we 25 jaar Solidarinosc in Gdansk en
daarmee de aanleiding tot de val van de Berlijnse Muur en uiteindelijk
ook van de communistische dictatuur in Oost-Europa. Bovendien is het
eveneens dertig jaar geleden dat door de leden van de OVSE de
belangrijke Helsinki-akkoorden werden getekend.
Opmerkelijke verjaardagen hebben het voordeel dat ze aanleiding geven
tot reflectie. Daar heeft secretaris-generaal Kofi Annan goed gebruik
van gemaakt. Hij heeft de zestigste verjaardag van de Verenigde Naties
als hefboom gebruikt om een blauwdruk te schrijven over de hervorming
van de instellingen van de VN. Het standpunt van België voor de top
van 14 tot 16 september is duidelijk: ons land wil dat zoveel mogelijk
ideeën uit het rapport van Kofi Annan behouden blijven. We delen de
visie van Kofi Annan dat veiligheid, ontwikkeling en mensenrechten
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en elkaar wederzijds
versterken. Dit vormt de sterke kerngedachte van wat we het eerste als
het ware «strategische concept van de Verenigde Naties» zouden kunnen
noemen.
De slagkracht van de VN moet in elk van deze domeinen ( veiligheid,
ontwikkeling en mensenrechten) vergroot worden, en laat het duidelijk
wezen: we dienen ontwikkeling aan te pakken met de veelheid van
instrumenten die ons ter beschikking staan. Onze bijdrage inzake
ontwikkelingssamenwerking is cruciaal, maar we dienen ook oog te
hebben voor directe investeringen, de afbraak van handelsbarrières,
technische samenwerking en dergelijke meer. Alleen zo komt de
globalisering ook ten goede aan de minder ontwikkelde landen.
Waar het eveneens op aankomt is dat er concrete inhoud wordt gegeven
aan wat ons nauw aan het hart ligt, namelijk «effective»
multilateralism. En ik leg de klemtoon op «effective». Het heeft geen
zin om hierover enkel plechtige geloofsbelijdenissen af te leggen.
Het zou daarom bijzonder jammer zijn indien wij de kans missen om de
Veiligheidsraad, hét centrale orgaan in het VN-systeem,
representatiever en doeltreffender te maken. Vandaag beantwoordt haar
samenstelling niet meer aan de gewijzigde geopolitieke en economische
verhoudingen. Daarom zullen wij blijven streven naar een evenwichtige
vertegenwoordiging van alle grote regio's in de wereld.
De hervorming van de Veiligheidsraad is evenwel niet de enige
hervorming die nodig is om van de VN een krachtigere organisatie te
maken. Er zijn andere institutionele veranderingen nodig zoals het
opzetten van een performante Human Rights Council of het hervormen van
het Economisch en Sociaal Comité (ECOSOC).
Naast andere belangrijke agendapunten zoals de evaluatie van de
Millenniumdoelstellingen en de internationale veiligheid, willen wij
eveneens van de top van september gebruik maken om een regio die ons
al bijna honderd jaar nauw aan het hart ligt, verder onder de aandacht
te houden. En dan spreek ik natuurlijk over Centraal-Afrika en in het
bijzonder Congo. Centraal Afrika is en blijft immers een fragiele
regio die ondersteuning op alle niveaus nodig heeft. Het is een
ondersteuning die de bevolking van Congo, Rwanda en Burundi verdient.
Congo is één van de vele concrete actieterreinen van de VN, die er net
als wij alles aan doet om dit zwaar geteisterde gebied terug op het
juiste spoor te brengen. Met name de blauwhelmen van Monuc - de
grootste VN troepenmacht van het ogenblik - vervullen er een
belangrijke taak. Ik heb de versterking van het mandaat van Monuc in
Congo dan ook toegejuicht. België had hier lang voor gepleit, want het
is alleen door stevige acties en een verhoogde druk op de milities in
het Oosten van Congo dat we het geweld kunnen indijken. Wij verwachten
ook dat de VN een belangrijke bijdrage levert in de organisatie van de
verkiezingen die o zo belangrijk zijn voor het welslagen van de
transitie in Congo. Tot slot steunen wij de inspanningen van Kofi
Annan om een «mechanisme voor goed bestuur» op te richten.
Naast de acties onder toezicht van de Verenigde Naties, blijven wij in
de regio uiteraard ook bilateraal werken waar we ook maar kunnen
bijdragen. We kunnen met een zeker optimisme de toekomst tegemoet
kijken. In Burundi is de transitie goed verlopen en is deze zomer een
nieuwe start genomen. Wij moeten dit succes mee blijven helpen
consolideren door eigen steun te leveren en deze van de internationale
Gemeenschap te verzekeren. Ook in de DRC is er hoop. Veel werk is
geleverd. Het is goed vast te stellen dat een nieuwe grondwet is
uitgewerkt, dat een aanvang is gemaakt met de voorbereiding van
verkiezingen. De eerste sinds zovele decennia. Technische hulp wordt
daartoe geleverd. Veel werk is echter nog nodig. Zo is het absoluut
nodig dat de eenmaking van het leger succesvol kan worden afgerond. De
hervorming van de veiligheidssector is immers cruciaal. In de komende
maanden MOET het ook lukken om de voorbereiding van de verkiezingen
optimaal te verzorgen zodat de vooropgestelde kalender kan worden
gerespecteerd en we kunnen uitkijken naar de postelectorale fase. De
democratische, economische en politieke wederopstanding van Congo is
onze hoofdbekommernis en ik ben er trots op dat alle bevoegde
regeringsleden hieromtrent goed werk leveren.
Wij mogen ons in die inspanningen niet laten verstoren door diegenen
die het niet goed menen met het hervormingsproces of met goed bestuur;
zij die niet wensen dat de transitie tot een goed einde wordt
gebracht; zij die het niet goed menen met de goede relaties tussen
België en DRC of nog anderen die enkel op eigenbelang uit zijn. In de
eerste plaats zijn het de Congolezen zelf die een grote
verantwoordelijkheidszin aan de dag moeten leggen. Wij van onze kant
kunnen en moeten aansporend maar ook ondersteunend werken. Pro-actief
en constructief. Als bevoorrechte partner. Wij zullen bovendien onze
invloed blijven gebruiken om zoveel mogelijk andere partners in de EU
en de internationale gemeenschap voor deze regio te engageren.
Dames en heren,
Deze zomer werd de 30e verjaardag gevierd van de Helsinki-akkoorden.
Spijtig genoeg is dit slechts weinigen opgevallen. De viering van de
25e verjaardag van de oprichting van Solidarnosc in Gdansk waar ik
enkele dagen terug kon aan deelnemen, was meer wervend. Nochtans
hebben beiden een fundamentele bijdrage geleverd tot de democratische
ontwikkeling in Europa.
De Helsinki-akkoorden hebben geleid tot de OVSE. De akkoorden hebben
ook geleid tot de oprichting van bijvoorbeeld de Moskou-Helsinki groep
die als forum diende voor Russische dissidenten als Andrei Sacharov om
mensenrechten in de Sovjet-Unie af te dwingen. Net zoals bij de VN
moeten we van de verjaardag van de OVSE gebruik maken om haar rol te
hervaloriseren. Persoonlijk hecht ik een enorm belang aan de bijdrage
die een versterkte OVSE kan brengen en aan de rol die België terzake
kan spelen. Het feit dat België vanaf januari volgend jaar 'chairman
in office' zal zijn, biedt daartoe een kans die door Buitenlandse
Zaken, in samenwerking met andere Federale Overheidsdiensten dient te
worden gegrepen. De OVSE heeft immers in de brede Europese regio nog
steeds een taak te vervullen in de kerndomeinen die sinds de
Helsinki-akkoorden de OVSE schragen, namelijk mensenrechten,
democratie, economische samenwerking en samenwerking op het vlak van
de veiligheid. Ik ben ervan overtuigd dat U allen vanuit uw
verschillende verantwoordelijkheden hieraan ten volle zal kunnen
bijdragen, zoals in het verleden het geval was met onze succesvolle
EU-voorzitterschappen.
Dames en heren,
Spijtig genoeg bestaat ons buitenlands beleid dit jaar niet enkel uit
verjaardagen. Meer nog, in de Europese Unie valt momenteel zeer weinig
te vieren. Europa is van een droomkind tot een zorgenkind geworden. En
dit op korte tijd. De droom van een grondwet die de Europese
instellingen democratisch, transparant en efficiënt moest maken, werd
door het Franse en Nederlandse referendum zwaar ondergraven. Bovendien
werd op de laatste top geen akkoord gevonden over de financiële
perspectieven. De vraag stelt zich of het nog mogelijk is de scherven
te lijmen. Zal de ingebouwde reflectieperiode soelaas en beterschap
kunnen brengen? Hoe het vertrouwen van de burger in het Europese
gebeuren terugwinnen? Welke concrete actie en beleidsresultaten kunnen
het vertrouwen herstellen? Hoe zit het met het evenwicht tussen
verbreden en verdiepen? Dit zijn geen kleine of onbelangrijke vragen.
Het is in elk geval goed dat het ratificatieproces doorgaat. Elke
lidstaat heeft het recht zijn mening over de grondwet uit te spreken.
Ik vertrouw erop dat wij binnenkort ook in België binnenkort het
ratificatieproces volledig achter de rug zullen hebben.
Ik hoop tevens dat de informele Europese Raad die het Britse
Voorzitterschap eind oktober wenst te houden mee een helend effect kan
hebben. Er is immers nood aan vertrouwen en een gezamenlijke aanpak
veeleer dan een schoonheidswedstrijd die dit of dat socio-economisch
model de lucht inprijst. De aandacht voor het opnieuw competitief
maken van de slabakkende Europese economie, de creatie van
werkgelegenheid en het instandhouden van ons sociaal model zijn
momenteel immers de belangrijkste uitdagingen in tijden van
globalisering. Vernieuwen zonder vernielen is geen eenvoudige taak. Ik
kan dan ook alleen maar hopen dat uit deze top een impuls komt. We
hebben immers nood aan effectieve maatregelen die verder gaan dan het
vergelijken van tabellen van best practices en peer reviews. Zoals u
weet, heb ik daar al meermaals toe aangedrongen.
Ook een spoedig akkoord over de financiële perspectieven kan het
vertrouwen herstellen. Dit akkoord zal ongetwijfeld een opening moeten
inhouden voor de periode na 2013, maar voor de komende jaren zal een
oplossing moeten worden gevonden die oude en nieuwe lidstaten
tegemoetkomt in hun regionale, economische en technologische
ontwikkeling en die de Unie in haar geheel kan sterken.
Maar toch zal er meer nodig zijn om de ontgoochelde Europese burger te
overtuigen. Uit de analyses van de referenda in Frankrijk en Nederland
bleek immers dat zij die 'neen' hebben gestemd, niet per definitie
tegen de grondwet of tegen Europa waren. Ze hebben eigenlijk tegen
gestemd omdat ze vinden dat de Europese Unie geen antwoord geeft op de
uitdagingen van vandaag. En dan denk ik in de eerste plaats aan de
werkloosheid en de criminaliteit. Er is een zekere angst voor de
veranderingen. Een vrees dat positieve realisaties en verworvenheden
op de tocht komen te staan.
Ze hebben ook tegen gestemd omdat het nog steeds niet duidelijk is
waar we met de Unie naar toe willen. Willen we enkel een economisch
Europa, of om het cru te zeggen een pure vrijhandelszone, of willen we
een politiek Europa ?
Nieuwe keuzes zullen mogelijk moeten worden gemaakt en duidelijkheid
geschapen. De huidige reflectieperiode hoeft niet noodzakelijk
vernielend zijn. Zij kan ons over de crisisperiode heen helpen en
aangeven dat er een weg vooruit is. Wij moeten hierbij niet
terugdeinzen om een aantal krachtige methodes te blijven verdedigen,
ook al stuit dit soms op ongeloof.
Ik zal in de komende weken blijvend met mijn Europese collega's
hierover van gedachten wisselen en ik zal aan het debat ten gepaste
tijde een bijdrage te leveren.
Dames en heren,
Tot slot wil ik uw bijzondere aandacht vragen voor een belangrijke
economische kwestie. We hebben de voorbije jaren met de regering grote
inspanningen gedaan om het investeringsklimaat in ons land te
verbeteren. Er waren de opeenvolgende lastenverlagingen, het invoeren
van het aandelenbezit voor werknemers, de pensioenfondsen, de
oprichting van het uniek ondernemingsloket, de afschaffing van de
hoogste aanslagvoeten in de personenbelasting, de decumul, zes jaar op
rij een begroting in evenwicht, het terugschroeven van de
staatsschuld, de fiscale amnestie enzovoort. Speciaal wil ik echter de
nadruk leggen op een recente hervorming, namelijk die van de
vennootschapsbelasting, de invoering van de zogenaamde notionele
interesten. Deze hervorming maakt het mogelijk voor bedrijven om
binnenkort voor de eigen middelen die zij in hun vennootschap
investeren een interestkost fiscaal af te trekken, zoals dat vandaag
het geval is voor leningen. Hiermee zijn we het enige land in Europa
die dit mogelijk maakt. En inmiddels zijn vriend en vijand in binnen -
maar vooral buitenland ervan overtuigd dat deze hervorming van de
vennootschapsbelasting revolutionair is en een basis kan vormen om een
heel wat nieuwe investeerders naar ons land te lokken. Volgens
experten kan de wet op de notionele interesten uitgroeien tot één van
de belangrijkste maatregelen voor ons investeringsklimaat van de
laatste vijfentwintig jaar.
Het is van groot belang dat zoveel mogelijk buitenlandse investeerders
hiervan op de hoogte zijn. Daarom zal een wereldwijde campagne worden
gevoerd om deze nieuwe maatregel bekend te maken en de
aantrekkelijkheid van ons land voor toekomstige buitenlandse
investeerders te promoten. Het startschot wordt in november gegeven
met een tour doorheen Azië waarbij ik in elk geval Japan, Singapore en
Hongkong zal aandoen. De Verenigde Staten en Europa zullen later
volgen.
Economische diplomatie is één van de belangrijkste dimensies van ons
buitenlands beleid. Volgens Ernst&Young staat België vandaag op de
negende plaats in Europa inzake aantrekkelijkheid voor buitenlandse
investeerders. Een geslaagde campagne zal ons land niet alleen vooruit
helpen in deze rangschikking. Zij zal vooral kunnen bijdragen om meer
economische groei en meer werkgelegenheid te creëren. Ik wil daarom
aan elk van u, als vertegenwoordigers van ons land, met aandrang
vragen om in uw ambtsgebied deze investeringscampagne intensief en
actief mee te voeren.
Mijnheer de minister,
Dames en heren,
Tussen alle internationale verjaardagen door vieren we dit jaar ook
175 jaar diplomatie. Op de tentoonstelling hier heeft u ongetwijfeld
gezien dat de functie van minister van buitenlandse zaken in ons land
langer bestaat dan de functie van eerste minister. Ik weet dit heel
goed. Al geef ik dat niet graag toe natuurlijk.
Hoe dan ook, de tentoonstelling 175 jaar diplomatie toont duidelijk
aan hoezeer de geschiedenis en de belangen van ons land verweven zijn
met het buitenland en dus het werk dat onze diplomaten overal ter
wereld verrichten. Ook voor de toekomst van ons land zijn uw
inspanningen onontbeerlijk. De uitdagingen voor het komende jaar zijn
groot. Net zoals de voorbije 175 jaar reken ik ook dit jaar op u. Ik
dank u.