Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Persbericht ministerraad
2 september 2005

Forse investering in sportieve samenleving Door sporten meer gezondheidswinst, meer medailles en meer binding

Het kabinet geeft de sport de komende jaren een krachtige impuls. Vanaf 2006 tot en met 2009 trekt het ministerie van VWS jaarlijks bijna 100 miljoen euro uit voor de sport. Het kabinet streeft drie doelen na: meer mensen gaan bewegen, een plek voor Nederland in de top tien van de internationale topsport en een grotere maatschappelijke samenhang door sport. Dit staat in de nieuwe sport- en bewegingsnota Tijd voor sport, waarmee de ministerraad op voorstel van staatssecretaris Ross van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft ingestemd.

Het budget dat het kabinet uitrekt voor sport stijgt met meer dan 40 procent. Staat er dit jaar nog een bedrag van 67 miljoen euro voor sport op de VWS-begroting, het komende wordt hier 98,2 miljoen euro voor uitgetrokken. In de jaren daarna loopt dat bedrag op tot ruim 100 miljoen euro. Nog nooit was het bedrag dat de rijksoverheid aan sport besteedde zo hoog.

Van het geld voor 2006 gaat 7,5 miljoen naar het thema Gezond door sport. Het kabinet vindt het belangrijk dat de strijd wordt aangebonden met de inactieve leefstijl, die steeds vaker tot lichamelijke aandoeningen leidt. Te weinig bewegen is een van de grootste risicofactoren voor te vroeg overlijden door hart- en vaatziekten en andere chronische aandoeningen. In Tijd voor sport wordt een nieuw nationaal actieplan Sport en bewegen aangekondigd. Daarbij is het cruciaal dat niet alleen de sportsector actie onderneemt, maar ook de recreatiesector, het bedrijfsleven en andere commerciële partners, zoals verzekeraars en fitnessbranche. Ook het onderwijs speelt een belangrijke rol. Daar immers kan de basis worden gelegd van een sportief en actief leven. Bij de uitvoering van het nationaal actieplan moeten vooral de inactieven worden bereikt.

Doelen programma Gezond door sport:
- in 2010 voldoet minstens 65 procent (in 2004 60 procent) van de Nederlandse volwassen bevolking aan de beweegnorm;
- het deel van de volwassen bevolking dat gemiddeld geen enkele dag per week voldoende beweegt is in 2010 teruggedrongen van 8 procent naar 7 procent;

- het aantal bedrijven dat aandacht heeft voor sport en bewegingsactiviteiten tijdens of na werkuren (14 procent) moet verhoogd te worden tot 25 procent in 2010;
- in 2008 heeft sportgeneeskunde een volwaardige plaats in de beroepen- en opleidingsstructuur gezondheidszorg;
- in 2008 is de uitvoering preventie sportmedische begeleiding voor topsporters via 4 regionale centra georganiseerd;
- in 2010 is de kans op een blessure per 1.000 uur sportbeoefening met 10 procent gedaald van 1,0 naar 0,9 letsels.

Volgend jaar gaat ruim 57 miljoen naar het tweede hoofdthema, Meedoen door sport . Het kabinet ziet dat sport de sociale samenhang versterkt. 'Meer mensen moeten elkaar op het sportveld ontmoeten om zo betrokken te raken en deel te namen aan maatschappelijke activiteiten', aldus Ross. Samen met minister Verdonk voor Vreemdelingzaken en Integratie zet Ross daarom in op integratie van de allochtone jeugd door sport. 'De integratie van allochtone jongeren loopt achter en deze achterstand moet via het sportveld worden teruggedrongen', aldus Ross. Het kabinet hecht er verder aan om het negatieve imago van de scheidsrechters op te poetsen. Via het masterplan arbitrage, waarbij 10 sportbonden steun krijgen, moet het tekort aan scheidsrechters worden weggewerkt.

Doelen programma's Meedoen door sport:
- in 2010 kan op 90 procent van alle scholen elke leerling dagelijks sporten binnen en buiten de schooluren;
- het aantal jeugdigen (12-17 jaar) dat de beweegnorm haalt stijgt van 35 procent in 2004 tot 40 procent in 2010;
- in 2010 is het aantal ouderen en mensen met een beperking binnen de georganiseerde sport toegenomen met 5 procent;
- in 2010 is de achterstand in sportdeelname van de allochtone jeugd ingelopen en werken 500 sportverenigingen en sportscholen mee aan extra begeleiding en 50 aan zorgtrajecten voor de allochtone jeugd;
- in 2010 is het keurmerk voor de moderne sportvereniging bij 25 procent van verenigingen ingevoerd;
- in 2010 is bereikt dat in 20 takken van sport alle trainers en coaches enige vorm van opleiding hebben gevolgd;
- in 10 takken van sport waarbij arbitrage belangrijk is, worden de wedstrijden in bondscompetities in 2010 voor 90 procent geleid door daarvoor gekwalificeerde scheidsrechters;
- inzet van sport door school, buurt en sportorganisaties bij integrale buurtaanpak in 400 projectgebieden in 2007;
- in 20 takken van sport worden proefprojecten begonnen voor samenwerkingsverbanden tussen traditionele en nieuwe sportaanbieders;
- in 2008 hebben alle sportbonden en supportersverenigingen met hun leden afspraken gemaakt over 'regels voor goed gedrag in de sport'.

Het derde grote thema is Sport aan de top. Het kabinet trekt hiervoor in 2006 ruim 23 miljoen euro uit. Het streven is een plek in de internationale top 10. De inbreng van de coaches is daarbij belangrijk. Het kabinet wil de positie van de coach verbeteren. Ross: 'Ik ga een ambitieus programma starten dat topcoaches meer continuïteit biedt; een programma waardoor kennis ook ingezet kan worden in meerdere takken van sport. Ik denk dat er zo'n 75 coaches in aanmerking komen voor dit programma', aldus Ross. Verder komt er extra aandacht voor jeugdige toptalenten, onder andere door voor 50 sporters een inkomensvervangende regeling in te voeren.

Doelen programma's Sport aan de top:
- in 2007 zijn er 20 LOOT-scholen in Nederland en bieden de MBO- opleidingen voor sport en bewegen vergelijkbare faciliteiten voor talentvolle sporters;

- een gericht nationaal talentontwikkelingsprogramma leidt tot een toename van 10 procent van het aantal talentvolle sporters;
- 350 A-sporters, inclusief die met een beperking, doen een beroep op de stipendiumregeling

- 50 jonge nationale toptalenten worden ondersteund;
- met ingang van 2007 worden ongeveer 75 topcoaches van geselecteerde topsportonderdelen ondersteund;
- het aantal sanctioneerbare zaken van dopinggebruik in de Nederlandse topsport is vanaf 2007 jaarlijks minder dan 1 procent;
- jaarlijks kunnen gemiddeld 15 topsportevenementen van senioren, jeugd of mensen met een beperking met steun van het rijk in Nederland worden georganiseerd.

RVD, 02.09.2005