Bve Raad



Voorzitter Vliegenthart bij opening schooljaar middelbaar beroepsonderwijs:
Versterking economie vraagt investeren in beroepsonderwijs

Persbericht Bve Raad 02-09-2005

Er zijn forse investeringen nodig om de door het bedrijfsleven gewenste vernieuwing van het middelbaar beroepsonderwijs te kunnen realiseren. Om de aansluiting van het beroepsonderwijs op de ontwikkelingen in het bedrijfsleven te verbeteren, het opleidingsniveau van de beroepsbevolking te verhogen, de bijscholing van docenten te bevorderen en lesmateriaal te vernieuwen is op zijn minst 600 miljoen euro nodig. Die oproep doet Margo Vliegenthart, voorzitter van de Bve Raad, de brancheorganisatie van het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie, aan de politiek bij de opening van het nieuwe schooljaar voor het mbo in De Flint in Amersfoort. Zonder deze investeringen kan het mbo niet het gewenste antwoord geven op de dynamiek op de arbeidsmarkt. Daarmee boet het innovatieve vermogen en de concurrentiekracht van de Nederlandse economie aan betekenis in.

De betekenis van het mbo voor de economie en de concurrentiekracht kan vrijwel niet worden overschat, aldus Vliegenthart. Zestig procent van de beroepsbevolking heeft een opleiding op mbo-niveau gevolgd. De samenleving draait op mensen die in het mbo zijn opgeleid. Het aantal deelnemers aan het mbo is fors gegroeid en is nu bijna 500.000. Die groei zit voornamelijk in de groep die werkt en daarbij tegelijk een beroepsopleiding volgt, namelijk met 40 procent. Het kan dan ook niet vaak genoeg gezegd worden: het mbo is het harde fundament onder onze economie. Toch is deze sector er in vergelijking met andere onderwijssectoren de laatste jaren alleen maar sluipend op achteruit gegaan. Ondanks de prioriteit die het huidige kabinet aan onderwijs geeft. Met als gevolg dat de spanning tussen de ambities van het kabinet en de mogelijkheden voor het mbo om die ambities te realiseren zeer groot is.

Om te zorgen voor een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt werkt het mbo aan de invoering van competentiegericht onderwijs. Een majeure vernieuwingsslag die in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven tot stand komt. Voor het slagen van dit proces zijn docenten, lesmateriaal en de fysieke onderwijsomgeving cruciale factoren. Zonder concrete facilitering van dit vernieuwingsproces is het risico groot dat er sprake zal zijn van een vernieuwing op papier en blijft de daadwerkelijke kwaliteitsslag en verbeterde aansluiting tussen onderwijs en beroepspraktijk uit. Er is, met andere woorden, eenmalig extra geld nodig. Voor scholing van de ruim 40.000 docenten die de spil van het vernieuwingsproces vormen is minimaal 255 miljoen euro nodig. En als we het echt goed willen doen 510 miljoen. Voor de ontwikkeling van nieuw lesmateriaal 60 miljoen euro. Voor het stimuleren van stageplaatsen nog eens 6 miljoen. En voor jongeren die in de huidige moeilijke conjuncturele situatie de aansluiting met de arbeidsmarkt dreigen te verliezen of hebben verloren is 170 miljoen euro nodig. Met dit geld is maatwerk mogelijk zodat zij hun opleiding afronden en weer perspectief op een baan hebben.

Onlangs hebben de Stichting van de Arbeid en Het platform beroepsonderwijs waarvan de Bve Raad deel uitmaakt een gezamenlijke visie opgesteld en afspraken gemaakt over innovatie in het beroepsonderwijs en de betekenis daarvan voor het bedrijfsleven. Om het innovatieve vermogen van het mbo te vergroten is jaarlijks een bedrag van minimaal 105 miljoen euro nodig. Dit geld is nodig om de omslag van aanbodgericht naar vraaggericht en flexibel onderwijs te kunnen maken, om de onderwijsinstellingen te kunnen laten uitgroeien tot loopbaancentra, om leerlingen vanaf het allereerste begin te kunnen laten werken aan levensechte opdrachten, om de doorstroom in de beroepskolom te versterken en om het verder ontwikkelen van ondernemerschap en ondernemingszin van zowel de leerling als de school.

Vliegenthart: Het kabinet heeft ambities geformuleerd op het gebied van het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten, het terugdringen van de jeugdwerkloosheid, het versterken van de innovatie in bedrijfsleven en kenniseconomie, een betere afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt en een leven lang leren. Tot op heden zijn wel doelen geformuleerd, maar geen randvoorwaarden gerealiseerd. Wij zijn ervan overtuigd dat het mbo met deze investeringen kan bijdragen aan de realisatie van de ambities van het kabinet. Het mbo is nog steeds de beste voorbereiding op een baan, of dat nu in loondienst is of als zelfstandige. Bijna 95 procent van de deelnemers aan het mbo vindt na het behalen van het diploma binnen vier maanden een baan.
---

Als bijlage bij dit persbericht treft u aan de brief van de Bve Raad aan de Tweede Kamerfracties over de Begroting 2006. Download: Brief