Aan de voorzitter van de Vaste Kamercommissie Voor Volksgezondheid, Welzijn
en Sport | |
|De heer drs. S.A. Blok | |Postbus 20018 | |2500 EA DEN HAAG | | | | | | |
|Utrecht |1 september 2005 | |Kenmerk: |CB05-0779/PV/JdB | |Betreft: |Standpunt Wetsvoorstel Wet Maatschappelijke | | |Ondersteuning | |Inlichtingen|Piet Vreeswijk | |bij: | |Geachte heer Blok,
De Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad) zet in deze brief zijn standpunt met betrekking tot het wetsvoorstel Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) uiteen. De CG-Raad deelt uw zorg over de effecten van de wet op de samenleving.
In het najaar van 2004 hebben consumenten- en patiëntenorganisaties, waaronder de CG-Raad, een WMO-manifest opgesteld. Daarin staat, in tien punten omschreven, aan welke criteria de WMO volgens deze organisaties moet voldoen. Een belangrijke eis is de wettelijke verankering van het recht op zorg. Na lezing van het wetsvoorstel, moet het bestuur van de CG-Raad helaas vaststellen, dat de Staatssecretaris het tien-voorwaardenplan uit het WMO-manifest, niet, zelfs niet gedeeltelijk, heeft gehonoreerd.
Op basis van overleg met zijn achterban over de inhoud van het wetsvoorstel volgt hier de reactie van de CG-Raad. Voor een uitgebreide reactie verwijzen wij u naar Bijlage 1 (voor een artikelsgewijs commentaar zie Bijlage 2).
Effecten De CG-Raad maakt zich grote zorgen over de effecten van de wet op de zelfredzaamheid van burgers met beperkingen. De WMO biedt mensen met een handicap of chronische ziekte geen garantie op de verstrekking van de zorg en voorzieningen die binnen de wet vallen. Mensen verliezen het recht op woon- en vervoersvoorzieningen (nu Wvg). Mensen hebben geen gegarandeerd recht meer op enkelvoudige huishoudelijke hulp en op een groot aantal voorzieningen die nu onder de AWBZ vallen.
Met dit wetsvoorstel kunnen mensen geen wettelijke aanspraak meer maken op bijvoorbeeld een rolstoel, een scootmobiel, een taxivergoeding, een woonaanpassing, een stoellift en op persoonlijke/huishoudelijke verzorging. Bovendien mogen gemeenten, die een aanvraag toekennen, eigen bijdragen vragen die kunnen oplopen tot 60% van de prijs van de voorziening. De CG-Raad beschouwt de bovengenoemde individuele voorzieningen als een noodzakelijke voorwaarde voor de (arbeids)participatie van mensen met beperkingen. Met dit wetsvoorstel wordt aan deze voorwaarde absoluut niet voldaan. De wet leidt ertoe dat mensen aan huis gebonden raken, niet kunnen deelnemen en bijdragen aan de samenleving en afhankelijk worden van de goodwill van hun omgeving.
De WMO heeft niet alleen gevolgen voor de (arbeids)participatie van mensen met beperkingen zelf. Ook hun partners en andere gezinsleden zullen de effecten aan den lijve ondervinden. Nu al ervaren zij, door de regels die gelden bij de indicatiestelling, een overmatige belasting. De WMO doet een nog groter beroep op partners en mantelzorgers. De wet kan er zelfs toe leiden dat partners ontslag moeten nemen vanwege de zorgtaak voor hun huisgenoot. Dit staat haaks op het kabinetsbeleid dat de arbeidsparticipatie van burgers voorstaat.
Persoonsgebonden Budget (PGB) Het Persoonsgebonden Budget is een belangrijk instrument voor mensen om de regie over hun eigen leven te voeren. De WMO zet het recht op een PGB op de tocht. Gemeenten kunnen kiezen voor toekenning van een PGB. Zij kunnen echter ook afzien van de keuzemogelijkheid voor een PGB en zelf zorg of voorzieningen inkopen. De CG- Raad vindt dit een onwenselijke gang van zaken; het belemmert mensen in hun keuzevrijheid.
Inconsistenties Het wetsvoorstel kent een groot aantal inconsistenties ten aanzien van de probleemstelling, het sturingsconcept, het Persoonsgebonden Budget, de doeluitkering, de aard en het belang van voorzieningen, de cliëntparticipatie en de wettelijke verankering.
Draagvlak Het wetsvoorstel WMO heeft geen draagvlak bij patiënten- en cliëntenorganisaties. Bovendien is het financiële draagvlak bij gemeenten niet gegarandeerd. Gemeenten krijgen geen financiële garantie om de WMO naar behoren uit te voeren. Daardoor zullen er grote verschillen ontstaan tussen beleid in diverse gemeenten. Dit leidt tot ongelijkheid tussen burgers.
Conclusie Op grond van voorgaande overwegingen wijst het bestuur van de CG-Raad het wetsontwerp WMO af. De CG-Raad wil een stelsel waarbij volwaardige participatie en eigen regie over de persoonlijke situatie is gegarandeerd. Vraagsturing, keuzevrijheid en zeggenschap zijn daarbij essentiële uitgangspunten. De WMO dient een landelijk wettelijk kader te bevatten dat voldoet aan de tien voorwaarden, zoals die in het manifest staan omschreven. Deze eisen zijn onder meer:
- Het recht op zorg in de vorm van individuele aanspraken op zorg en ondersteuning;
- De wettelijke verankering van de strekking van de inhoud van het Wvg- protocol;
- De wettelijke verankering van de keuzemogelijkheid voor een verstrekking in natura of in de vorm van een PGB.
Wij zijn, tot slot, bereid om ons standpunt verder toe te lichten en u zo nodig van nadere informatie te voorzien.
Hoogachtend,
w.g.
Mr. Annelies Verstand-Bogaert
Voorzitter
Bijlagen:
Uitgebreide reactie (1) en Artikelsgewijs commentaar (2)
cc. griffier A.J.M. Teunissen per e-mail