Contactpersoon
-
Datum
1 september 2005
Ons kenmerk
DGP/MDV/U.05.02303
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
2040520250
Onderwerp
OV chipkaart
Geachte voorzitter,
Voor de zomer heb ik u in mijn brief van 6 juni 2005 (kenmerk
DGP.U.05.01525) geïnformeerd over de stand van zaken rondom de invoering
van de OV-chipkaart. Daarin heb ik u gemeld dat ik de bedrijven, RET,
Connexxion en NS, tot 15 augustus de tijd heb gegeven om met een nieuwe
planning te komen. Op basis van die planning zou ik u informeren over het
mogelijke tijdstip van het go/no go-besluit. Ik doe dat met deze brief,
waarbij ik tevens inga op de kamervragen van het lid Dijksma inzake de OV-
chipkaart.
De inhoud van de ontvangen informatie van de drie vervoerbedrijven biedt op
dit moment onvoldoende basis om een zorgvuldige beslissing te kunnen nemen
over het moment waarop ik een go/no go-besluit neem over de afschaffen van
het huidige kaartsysteem en daarmee de weg vrij te maken voor de invoering
van de OV-chipkaart.
De NS geeft aan een detailplanning nog niet te kunnen leveren. Het RET en
Connexxion kwamen met een planning en een voorstel voor een go-beslissing
alleen voor het stad- en streekvervoer in het tweede kwartaal 2006.
Ik heb onderzocht of zo'n apart go/no go-besluit voor het stad- en
streekvervoer te nemen is. Dit scenario zou alleen haalbaar zijn met harde
toezeggingen van de kant van NS zodat er zekerheid is dat er uiteindelijk
voor de reiziger één OV-chipkaart voor het hele openbare vervoer komt.
De toezeggingen die ik van NS nodig heb, zijn:
1. NS voert de chipkaart in op haar totale netwerk vòòr 1 januari 2008;
2. NS plaatst tijdig de mede voor het stad- en streekvervoer benodigde
distributie apparatuur;
3. de zekerheid dat de studentenkaart tijdig overgaat in de OV-chipkaart.
Hoewel de NS zich gecommitteerd voelt aan een succesvolle invoering van de
OV-chipkaart uiterlijk 1 januari 2008, kan NS de gevraagde toezeggingen op
dit moment niet schriftelijk geven.
Aanloop
De vervoerbedrijven zijn verantwoordelijk voor ontwikkeling en invoering
van de OV-chipkaart. Op basis van hun planningen en onderzoeksresultaten
neem ik, na advies van de decentrale overheden, het go/no go-besluit.
Bij de start van het OV-chipkaart traject zijn er duidelijke afspraken
gemaakt zowel met de vervoerbedrijven als met de decentrale overheden.
Eerder dit jaar hebben de vervoerbedrijven aangegeven dat zij meer tijd
nodig hadden voor de testfase en dat zij hun oorspronkelijke planning niet
konden handhaven. Die tijd heb ik ze gegeven.
Toen bleek dat de vervoerbedrijven te maken hadden met technische problemen
heb ik op basis van de informatie die ik op dat moment van de
vervoerbedrijven ontving, de bedrijven tot half augustus opnieuw de tijd
gegeven een nieuwe planning op te leveren. Op basis van die planningen zou
ik vervolgens een zorgvuldig go/no go-besluit kunnen nemen. Mijn ministerie
heeft wekelijkse gesprekken gevoerd met de vervoerbedrijven. Dit om inzicht
te krijgen in de aard en de oorzaken van vertragingen.
Vervolgtraject
Graag benadruk ik nogmaals het uitgangspunt dat wij met alle betrokkenen
hebben geformuleerd bij de start van de OV-chipkaarttraject: een landelijke
(zowel NS als stad- en streekvervoer) invoering van de OV-chipkaart waarbij
kwaliteit voor de reiziger voorop staat.
Gezien dit uitgangspunt en het feit dat de NS mij op dit moment géén reële
planning noch harde toezeggingen kan geven, ontbreekt de benodigde
informatie die voor een verantwoord besluit over de invoering van de OV-
chipkaart onontbeerlijk is. Daarom neem ik de volgende stap.
Ik zal een onafhankelijk onderzoek instellen naar de onduidelijke situatie
bij NS. Hierbij betrek ik ook RET en Connexxion.
Doel van dit onderzoek is te komen tot een reële planning op basis waarvan
ik een zorgvuldig go/no go-besluit kan nemen. Doordat de planningen van de
bedrijven nu uit elkaar lopen, is het nodig goed zicht te krijgen op de
onderlinge afhankelijkheden tussen de bedrijven bij de invoering van de OV-
chipkaart.
Daarom zal ik de vervoerbedrijven benaderen om de volgende aspecten te
onderzoeken:
1. onderzoek naar de achtergronden van de vertragingen;
2. onderzoek naar de (financiële) gevolgen voor de launch en migratie van
die vertragingen;
3. check concept/doelstellingen OV-chipkaart;
4. onderzoek naar de zekerheid dat de studentenkaart tijdig overgaat in de
OV-chipkaart.
Ik licht u hieronder de achtergronden van mijn besluit toe.
NS
Op diverse manieren, zowel schriftelijk als mondeling, is getracht
relevante informatie en detailplanningen van NS te verkrijgen. Uiteindelijk
heeft NS iets meer duidelijkheid verschaft over de achtergronden bij de
vertragingen. Een detailplanning ontbreekt echter nog, omdat nog onbekend
is wanneer de apparatuur veilig werkt en wanneer contractpartner East-West
het basissysteem oplevert dat NS in staat stelt om tegemoet te komen aan de
wensen van de reizigers. Een concrete planning nú zou een zekerheid
suggereren die niet gebaseerd is op feiten.
RET en Connexxion
Uit de planningen van RET en Connexxion blijkt dat zij goed op streek zijn.
RET is eind augustus begonnen met het sluiten van de poortjes op de
metrostations en er worden uitvoerige audits uitgevoerd die het hele
systeem vanaf de kaart tot de centrale computer doorlopen. Uitvoerige
systeemtesten hebben plaatsgevonden in de bussen van Connexxion waardoor
het mogelijk is over te gaan naar de volgende fase. Connexxion en RET
verwachten eind september gecontroleerd te kunnen opschalen naar duizenden
bekende klanten. Zoals ik u reeds eerder heb gemeld, hadden RET en
Connexxion te kampen met technische problemen die tot vertragingen leidden.
Om deze reden hebben RET en Connexxion besloten de proef in Rotterdam
anders in te richten (stap-voor-stap benadering) hetgeen meer tijd kost.
Kortom: de introductie van de kaart naar grote groepen reizigers wordt
langzamer en daardoor meer beheersbaar ingericht. RET en Connexxion zijn
daarbij van mening dat de volledige invoering in hun bedrijf nog steeds
afgerond kan zijn volgens hun oorspronkelijke planning.
Bestuurlijk traject decentrale overheden
De afgelopen maanden zijn (individuele) bestuursovereenkomsten inzake de
invoering van de OV-chipkaart opgesteld, te tekenen tussen de minister van
VenW en de 19 decentrale overheden, provincies en kaderwetgebieden. Hiermee
committeren alle concessie-verlenende overheden zich aan de invoering van
de OV-chipkaart in het stad- en streekvervoer. Op hoofdlijnen zijn de
afspraken de volgende:
1. de decentrale overheden zorgen er via de concessies voor dat de OV-
chipkaart in het stad-/streekvervoer wordt ingevoerd;
2. de minister van VenW stelt een migratiebijdrage ter beschikking om
tegemoet te komen aan de kosten die tijdens de duale fase (waarin het
oude en nieuwe kaartsysteem naast elkaar functioneren) worden gemaakt, en
neemt een go/no-go besluit over het afschaffen van het NVB (de
strippenkaart).
Ik ben zeer tevreden met de voortgang van het bestuurlijk traject. Na het
Regionaal Orgaan Amsterdam en de Stadsregio Rotterdam hebben inmiddels ook
Regio Twente, de provincies Fryslan en Gelderland en het Stadsgewest
Haaglanden de overeenkomst getekend.
De overeenkomsten zijn in nauwe samenspraak met de overheden tot stand
gekomen, en zijn op hoofdlijnen identiek. Dit om ervoor te zorgen dat de
invoering van de OV-chipkaart landelijk is afgestemd, en op beheerste wijze
kan plaatsvinden. Zo bevat iedere overeenkomst een aantal 'waarborgen' -
specifiek benoemde momenten waarop in overleg wordt getreden - om bij
eventuele wijzigingen met elkaar te bezien tot welke gevolgen die leiden.
Nu is het moment daar om daar gebruik van te maken.
Ik zal op korte termijn een bestuurlijk overleg plannen met de decentrale
overheden, om te bezien of een en ander gevolgen heeft voor de in de
overeenkomst opgenomen data.
De overheden zijn geïnformeerd over de stand van zaken. Ik acht de
betrokkenheid van de decentrale overheden van groot belang bij de stappen
die er nu gezet moeten worden.
Ik kom dan nu tot de beantwoording van de vragen van het lid Dijksma
1. Kent u het bericht "OV-chipkaart komt vrijwel zeker later"?
1. Ja, dat ken ik.
2. Is het waar dat het project OV-chipkaart bij de proef in Rotterdam nu
opnieuw te
maken heeft met vertraging in verband met technische problemen met de
software?
2. Ja, zie de uitgebreide beantwoording in de algemene inleiding.
3. Welke gevolgen heeft deze vertraging precies voor het "go/no go"
besluit dat u aanvankelijk voornemens was in september 2005 te nemen?
3. Het gevolg is in ieder geval dat het go/no go besluit niet dit
jaar wordt genomen. Ik kan de beslissing alleen maar nemen op basis
van een detailplanning van de bedrijven die bovendien ook realistisch
moet zijn. Zij zijn tenslotte verantwoordelijk voor ontwikkeling en
invoering van de OV-chipkaart.
Op het moment dat het onafhankelijk onderzoek is afgerond en er een
zorgvuldige planning van de vervoerbedrijven voor ligt, kan ik een
zorgvuldig go/no go-besluit nemen.
4. Welke financiële consequenties voor de Rijksbegroting heeft deze
vertraging?
Indien geen, waarom niet?
4. Zoals in mijn brief gemeld, zal ik ook de financiële
consequenties van de vertraging bij mijn onafhankelijke onderzoek
betrekken.
Als basis voor deze analyse is het zinvol de door mij
uitgevoerde Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA) uit 2003 te
gebruiken. Bij het opstellen van de MKBA is uitgegaan van de gegevens
c.q. kennis die toen bij de verschillende actoren voor handen was. De
MKBA is mede in samenspraak met de decentrale overheden en
vervoerbedrijven opgesteld en vormt feitelijk ook de basis waarop
vervolgens financiële afspraken tussen partijen zijn gemaakt. Ik ga
daarom ook niet de volledige MKBA opnieuw doen. Maar voor het nemen
van een go/no go-besluit is het alleszins relevant te bezien welke
wijzigingen er met betrekking tot de verschillende aannames in 2003
zijn opgetreden en door welke partijen er eventueel bijsturing nodig
is om mogelijke negatieve financiële consequenties te beperken.
5. Zijn er andere mogelijke oorzaken van de vertraging van de OV-
chipkaart naast
de hierboven genoemde technische problemen met de software?
5. Ja, zie de uitgebreide beantwoording in de algemene inleiding.
6. Loopt de introductie van de OV-chipkaart bij de NS volgens het
afgesproken
schema?
6. Nee, zie de uitgebreide beantwoording in de algemene inleiding.
7. Hebben alle regionale vervoersautoriteiten inmiddels toegezegd de aan
hen
toegezegde financiële middelen voor de OV-chipkaart te zullen
inzetten? Zo neen, bent u bereid deze overheden hier zonodig op aan te
spreken?
7. Zie de beantwoording in de algemene inleiding.
De afspraken die ik met de overheden maak, betreffen onder andere de
zorgplicht om via de concessievoorschriften de OV-chipkaart in te
voeren in het stad- en streekvervoer. Tevens is opgenomen welke
bijdrage VenW beschikbaar stelt voor de zogeheten "duale" fase; de
periode dat het oude en nieuwe systeem naast elkaar bestaan. Overheden
en OV-bedrijven investeren zelf ook in de invoering van de OV-
chipkaart. Conform het huidige beleid wordt de bijdrage van VenW
uitgekeerd via de Brede Doeluitkering (BDU). Dat betekent dat het geld
niet 'geoormerkt' is, en ik de overheden ook niet specifiek zal kunnen
aanspreken op het inzetten van mijn bijdrage voor de OV-chipkaart. Ik
kan de overheden vanuit de bestuursovereenkomsten wel aanspreken op de
zorgplicht om de OV-chipkaart in te voeren, conform de afspraken die
daarover zijn gemaakt. Zie hierboven de algemene inleiding onder het
kopje "bestuurlijk traject".
Ik vertrouw erop dat bovenstaande informatie voldoende is. Ik informeer u
zo spoedig mogelijk over het verdere verloop van dit proces.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat