D66

Bijdrage D66-Tweede-Kamerlid Fatma Koser Kaya aan het algemeen overleg d.d. 1 september 2005 over WW en ontslagrecht

Algemeen
Het SER-advies en de kabinetsreactie hierop vindt de D66-fractie een stap in de goede richting. D66 wil een arbeidsmarkt die flexibel is, zodat mensen makkelijker weer aan de slag komen. Daarvoor is een aanpassing van het ontslagstelsel nodig, want het huidige stelsel zorgt voor nodeloos veel bureaucratie (in de vorm van pro-formaprocedures).

Werkgevers durven geen mensen in dienst te nemen uit angst niet meer van ze af te kunnen als het anders uitpakt dan gehoopt. Werknemers zijn aan allerlei beperkingen gebonden als zij van baan willen veranderen. Wat D66 betreft moet het daarom afgelopen zijn met CAO-bepalingen over een opzegtermijn van langer dan 4 weken voor werknemers, concurrentiebedingen etc. Ik kom hier volgende week op terug tijdens het algemeen overleg over de evaluatie van de Flexwet. De ontwikkeling van de wereldeconomie brengt met zich mee dat we ons sneller dan voorheen zullen moeten kunnen aanpassen aan veranderingen.

In het stelsel dat wij voorstaan past ook een WW die is gericht op het overbruggen van relatief korte periodes van werkloosheid. Geen WW dus als afvloeiingsregeling.

WW
Zoals hiervoor aangegeven vindt D66 het SER-advies en de kabinetsreactie daarop een stap in de goede richting. De maximale WW-duur gaat van 5 jaar naar 3 jaar en 2 maanden en er komt een aangescherpte wekeneis en een relatief gunstige kortdurende uitkering. Een verbetering ten opzichte van de eerdere kabinetsplannen is dat ook jongeren een beroep op de WW kunnen doen. De poortwachtertoets helpt voorkomen dat mensen al te makkelijk langdurig in de WW stromen.

Wat mij betreft is het glas op het gebied van de WW halfvol en daarom wil ik het kabinet het groene licht geven om verder te gaan op de ingeslagen weg. Dat wil echter niet zeggen dat D66 geen kanttekeningen plaatst:
o er wordt een Inkomensvoorziening Oudere Werknemers (IOW) geïntroduceerd, opgesplitst in een IOW voor 50-plussers en een IOW voor 60-plussers. In het licht van de huidige praktijk op de arbeidsmarkt kan ik me daar nog wel wat bij voorstellen, maar we moeten uitkijken dat we niet allerlei nieuwe regelingen invoeren die de afschaffing van de WW-vervolguitkering ongedaan maken en oudere werknemers gevangen blijven houden in een uitkeringssituatie.

Het kabinet stelt weliswaar een horizonbepaling tot 2011 en een evaluatie in 2010 voor, maar de ervaring leert dat het lastig is van een regeling af te komen als die éénmaal is ingevoerd. Als straks de economie aantrekt en de vergrijzing toeslaat hebben we echt een ruim arbeidsaanbod nodig. Daarom wil D66 niet in 2010 maar in 2008 een evaluatie van de IOW.

o Is het kabinet niet bang dat de nieuwe regeling voor kortdurende werkloosheid uitnodigt tot oneigenlijk gebruik? Ik kan me voorstellen dat het voor bepaalde groepen mensen, bijvoorbeeld mensen die zelf geen hoge vaste lasten hebben, aantrekkelijk kan zijn eerst een tijd flexibel te werken, vervolgens 2 maanden vakantie met een WW-uitkering van 75% te genieten, in de derde WW-maand weer naar een uitzendbureau te stappen enzovoort.

o Het denken over de WW moet niet stil blijven staan, er zal nadrukkelijk gekeken moeten worden hoe de sociale zekerheid er in de verdere toekomst moet uitzien. Ik heb begrepen dat ook de SER daar in het volgende middellange-termijnadvies nog over zal adviseren. Wat D66 betreft moet daarbij zeker de levensloopregeling betrokken worden, zodat WW'ers bijvoorbeeld vanuit hun levenslooptegoed hun WW-uitkering kunnen aanvullen.

Financiering WW
D66 steunt het kabinet vooralsnog als het gaat om de financiering van de WW. Als de langerdurende (dat wil zeggen langer dan 6 maanden) WW medegefinancierd moet worden door een rijksbijdrage aan het Awf-fonds, wordt de WW dus medegefinancierd door niet-WW-gerechtigden. Dat vind ik een rare constructie. Als de sociale partners consistent zouden redeneren, zouden ze volgens mij tot de conclusie moeten komen dat bij een WW-financiering van 6 maanden ook een maximale WW-duur van 6 maanden past. Die conclusie hebben ze echter niet getrokken.

Op zichzelf sta ik niet afwijzend tegenover het op langere termijn verdelen van de WW-wachtgeldpremie over werkgevers en werknemers en het afschaffen of verkleinen van de Awf-franchise. Dit laatste heeft als voordeel dat alle werknemers meebetalen aan de WW, en dat de kosten niet afgewenteld worden op bijv. de middeninkomens. De door het kabinet geschetste koopkrachteffecten op de korte termijn laten echter zien dat er allerlei kostbare koopkrachtreparatiemaatregelen nodig zijn, en dat terwijl de voordelen van de financieringsverschuiving niet erg duidelijk zijn. De sociale partners zullen dan ook met beter uitgewerkte en onderbouwde voorstellen moeten komen willen wij dit in overweging nemen.

Ontslagrecht

Zowel de werknemer als de werkgever is gebaat bij duidelijke heldere lijnen waarbinnen zij tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst kunnen komen. Het huidige stelsel is te log, ingewikkeld en kostbaar. Wat D66 betreft kunnen partijen na onderling overleg uit elkaar gaan of door tussenkomst van de kantonrechter de arbeidsovereenkomst laten beëindigen. Ontslag op staande voet blijft zoals het nu geregeld is bestaan.

o De verwijtbaarheidstoets door het UWV moet beperkt worden tot enkel ontslag op staande voet. De bulk van de ontslagprocedures bestaat uit pro-formaprocedures die werkgevers, werknemers, CWI, kantonrechters, juristen en vakbonden onnodig belasten, terwijl werkgever en werknemer gewoon in overleg van elkaar af willen. Maar om te voorkomen dat het recht op WW in gevaar komt wordt dan het CWI of de kantonrechter ingeschakeld.

o Het door het kabinet geïntroduceerde criterium `voorzienbaar gevolg van verwijtbaar gedrag jegens de werkgever' houdt de onzekerheid in stand waar we nu juist vanaf willen. Op die manier hebben werkgevers en werknemers alsnog massaal pro-formaprocedures nodig omdat niemand bij voorbaat weet hoe het UWV hierover zal oordelen.

o Ik ben het niet eens met het voorstel van CDA en VVD dat iedere arbeidsovereenkomst met inachtneming van een opzegtermijn beëindigd moet kunnen worden (bijvoorbeeld ontslag voor een werknemer die een paar keer te laat op zijn werk verschijnt). Werknemers worden hiermee teveel overgeleverd aan de macht van de werkgever. In het voorstel van CDA en VVD zou de werknemer achteraf naar de rechter moeten stappen. Naar mijn mening is in dit geval toetsing vooraf, door de kantonrechter, noodzakelijk. Ook om te voorkomen dat de verhoudingen dusdanig verstoord raken dat de werknemer niet meer terug kan gaan. Een toetsing achteraf doet de verhoudingen vaak niet goed. Partijen zijn dan zo boos dat er geen weg terug meer is. De basis van het ontslagrecht is echter nog steeds bescherming van de werknemer en zo moet het ook blijven.

o Het duale ontslagstelsel moet afgeschaft worden door de rol van het CWI te schrappen. Vaak gaat of de werkgever of de werknemer bij een ongewenst uitslag alsnog naar de kantonrechter. Dit leidt niet alleen tot dubbele procedures, maar laat partijen ook onnodig lang in onzekerheid om maar te zwijgen over de extra kosten. Veel MKB-werkgevers bewandelen nog de CWI-ontslagroute, maar na het grotendeels afschaffen van de verwijtbaarheidstoets verliest dit argument aan relevantie.

Graag een reactie van de minister. Ook wil ik inzicht in de bezuiniging die het schrappen van de rol van het CWI oplevert. Wat mij betreft kan de CWI helemaal worden opgedoekt. Want de reïntegratiemarkt werkt evenmin behalve om mensen van het kastje naar de muur te sturen. Ondertussen slorpt het miljarden op. Geef de mensen een persoonsgebonden budget, reken reïntegratiebedrijven af op duurzame plaatsingen en UWV kan dan enkel een administratieve taak worden toebedeeld. Minder bureaucratie, besparing van geld en vooral een duidelijk systeem waar de mensen weten waar ze aan toe zijn.

o De kantonrechtersformule voor ontslagvergoedingen moet als norm in de wet worden vastgelegd. Net als in de huidige praktijk moet de rechter wel enige ruimte hebben om de hoogte van de vergoeding, afhankelijk van de verwijtbaarheid van werkgever dan wel werknemer, te kunnen bepalen. De huidige "kantonrechtersformule" kan aangepast worden, bijvoorbeeld door deze te vermenigvuldigen met 50% (de vergoeding wordt op die manier gehalveerd). De D66-fractie staat open voor verdere discussie en advies over de precieze hoogte van het vermenigvuldigingspercentage.

o Wettelijk vastleggen en verlagen van de huidige kantonrechtersformule brengt met zich mee dat het verder niet nodig is ontslagvergoedingen te maximeren of in mindering te brengen op de WW-uitkering. Mocht in de praktijk op grote schaal sprake zijn van excessen, dan kunnen we alsnog kijken of een planfond gewenst is, maar dat verwacht ik niet. Naar mijn mening heeft de SER op overtuigende wijze beargumenteerd dat het slecht is voor de `smeerolie op de arbeidsmarkt' als ontslagvergoedingen op de WW worden gekort. Ik vind het dan ook prima als het kabinet dit advies overneemt. Bovendien toetst de Belastingdienst of de ontslagvergoeding niet een soort verkapte VUT- of prepensioenuitkering is, dus dat is meteen een prima bewakingsmechanisme.

1-9-2005 12:27