Raad voor de Volksgezondheid & Zorg
1 september 2005
Collectieve contracten voor chronisch patienten
Collectieve contracten hebben voordelen
Met ingang van 1 januari 2006 moet iedereen over een basisverzekering
tegen ziektekosten beschikken. Zo'n verzekering kun je individueel
afsluiten, maar ook collectief. De Zorgverzekeringswet bepaalt dat de
deelnemers aan een collectief contract maximaal 10% korting op hun
nominale premie kunnen krijgen. Op een premie van EUR 1.100 per jaar
scheelt dat EUR 110. Dat is aantrekkelijk, maar het echte voordeel van
een collectief contract is dat het kan worden toegesneden op de
specifieke behoeften van de collectiviteit. Zo treffen werkgevers in
de collectieve contracten voor de ziektekosten van hun werknemers ook
maatregelen om arbeidsongeschiktheid te voorkomen en een snelle
reïntegratie mogelijk te maken.
Ook voor chronisch zieken
Het basispakket van de nieuwe zorgverzekering biedt meer
variatiemogelijkheden dan het verstrekkingenpakket van de
Ziekenfondsverzekering. Bovendien kan de zorgverzekeraar in zijn polis
ook aanvullende voorzieningen opnemen, die niet tot het basispakket
behoren. Dat maakt het afsluiten van een collectief contract ook voor
chronisch zieken aantrekkelijk. De Nederlandse Patiënten en
Consumenten Federatie (NPCF) oriënteert zich hierop en ook
verschillende verenigingen van chronisch zieken hebben plannen om voor
hun leden collectieve contracten af te sluiten. Chronisch zieken
hebben namelijk vaak specifieke behoeften, die zowel op het terrein
van de gezondheidszorg liggen als daarbuiten. Zorgverzekeraars kunnen
nu specifieke programma's aanbieden waarin diensten uit het
basispakket worden gecombineerd met aanvullend te verzekeren diensten.
Zij kunnen zich dus `specialiseren' in bepaalde groepen chronisch
zieken.
Maar zien verzekeraars dat zitten?
Goof van Gemert, plaatsvervangend directeur van GGZ Nederland,
schrijft in Het financiële Dagblad van 19 augustus 2005 dat het
risicovereveningssysteem van de Zorgverzekeringswet de
zorgverzekeraars in staat stelt om voor specifieke groepen patiënten
een collectieve polis te ontwerpen. Zo'n collectieve polis biedt
verzekeraars meer mogelijkheden om het zorgaanbod zowel op kwaliteit
als doelmatigheid bij te sturen. Hij voegt daaraan toe dat een
collectief arrangement voor chronisch zieken een verzekeraar ook
imagowinst kan opleveren.
Mike Leers, bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar CZ, antwoordt in
dezelfde krant dat voor hem als zorgverzekeraar eigenlijk maar twee
voorwaarden relevant zijn. De eerste is een adequate compensatie voor
het voorspelbaar hoge risico dat bepaalde chronische aandoeningen
meebrengen. De tweede is dat je goed zicht moet hebben op de markt. De
prijzen en de kwaliteit moeten transparant zijn en de verzekeraar moet
vrij kunnen kiezen om de verschillen in prijs, kwaliteit en bejegening
te kunnen uitnutten. Dan pas wordt het voor zorgverzekeraars werkelijk
interessant en haalbaar.
Niet helemaal
Wat gebeurt hier? Van alle opsmuk ontdaan kun je constateren dat van
Gemert min of meer vraagt om een gunst (imagowinst) en dat Leers
weigert die te verlenen (niet werkelijk interessant en haalbaar).
Leers zegt dat niet met zoveel woorden, maar speelt met zijn antwoord
de bal buiten de lijnen. Want noch van Gemert, noch hijzelf zijn in
een positie om de gestelde voorwaarden naar hun hand te zetten. Dat is
de minister van VWS. De Minister stelt immers vast welke risico's
worden verevend en in welke mate dat gebeurt. De Minister en de
Zorgautoriteit bepalen de mate van vrijheid waarmee de verzekeraars
contracten kunnen afsluiten. Leers legt de bal dus voor de voeten van
minister Hoogervorst.
Adequate compensatie nodig
Zijn deze marktpartijen werkelijk afhankelijk van de Minister of
kunnen ze ook zelf zaken doen? Beide lijkt het geval. Leers heeft
gelijk dat hij met chronisch zieken extra risico loopt. Als de
Minister een bepaalde chronische aandoening niet in de
risicoverevening meeneemt, is de betreffende groep chronisch zieken
voorspelbaar verliesgevend en daarom niet interessant voor een
commerciële verzekeraar. Een adequate risicoverevening voorkomt niet
alleen dat een verzekeraar bepaalde verliesgevende patiënten mijdt,
maar maakt het voor verzekeraars ook aantrekkelijk om de schadelast
voor deze patiënten zoveel mogelijk te beperken. Als zij bijvoorbeeld
voor een chronisch zieke per jaar EUR 800 extra krijgen levert een
halvering van de schadelast een `winst' van EUR 400 euro op.
Wederzijds voordeel creëren door samenwerking
Het is duidelijk dat voor een commerciële zorgverzekeraar echte winst
belangrijker is dan imagowinst. Chronisch zieken moeten hen daarom
niet om gunsten vragen, maar samenwerking met hen zoeken om daardoor
wederzijds voordeel te behalen. Dat maakt het afsluiten van een
collectief contract werkelijk interessant en haalbaar.
Zorgverzekeraars kunnen winst maken als zij hun schadelast weten te
beperken. Chronisch zieken kunnen door het afsluiten van een
collectief contract bereiken dat zij betere zorg krijgen. Betere zorg
houdt onder andere in een gericht pakket van preventieve, curatieve en
ondersteunende zorg, de inzet van gespecialiseerde en deskundige
hulpverleners en een goede organisatie van het zorgproces. De
verzekeraar beschikt over de inkoopmacht om dit zorgaanbod bij elkaar
te brengen.
De chronisch zieken kunnen het probleem van Leers oplossen dat de
markt voor hem onvoldoende transparant is. Zij kennen het aanbod goed
en hebben met de aanbieders in hun deelmarkt contact. Zij kunnen
bijvoorbeeld hun ervaringen met geneesmiddelen met de verzekeraar
delen. Zij hebben zicht op kwaliteitsverschillen tussen specialisten.
Zij ondervinden de gevolgen van gebreken in de organisatie. En wat
vooral belangrijk is: zij beschikken over patiëntenverenigingen die de
ervaringen van hun leden kunnen bundelen en namens hen kunnen
optreden.
Categoriale patiëntenverenigingen van bijvoorbeeld reuma-, kanker- of
hartpatiënten kunnen in het kader van collectieve contracten
samenwerken met verzekeraars en afspraken maken over wederzijdse
inspanningen om de schadelast naar beneden te krijgen. Er kan dus een
win-win situatie worden gecreëerd. Daarin bieden verzekeraars een
collectief contract met specifieke zorgarrangementen en stellen
patiëntenverenigingen hun expertise beschikbaar waardoor het contract
winstgevend kan worden gemaakt. Dit is geen hypothetisch vergezicht,
want verschillende patiëntenverenigingen zijn hierover in
onderhandeling met zorgverzekeraars. Zo is de CG-raad de drijvende
kracht achter Het Patiëntencollectief, dat namens verschillende
patiëntenverenigingen optreedt. Een ander voorbeeld is de aan de
Nederlandse Hartstichting gelieerde Stichting Hoofd Hart en Vaten
(SHHV), die namens de aangesloten verenigingen van hartpatiënten werkt
aan een collectief contract waar alle 1 miljoen Nederlandse
hartpatiënten zich bij kunnen aansluiten.
---