Ministerie van Algemene Zaken

Toespraak van de minister-president, mr. dr. Jan Peter Balkenende, bij de opening van de tentoonstelling 'Rijksmuseum aan de Hofvijver, Topstukken van de Vaderlandse Geschiedenis', Haags Historisch Museum, 1 september 2005

Dames en heren,

"Geschiedenis moet gaan over de dingen die mensen verbinden. Zonder verbinding is er geen gezamenlijk lot." Dat zijn woorden van professor Van Deursen (emeritus hoogleraar nieuwe geschiedenis aan de VU).

Wat houdt dat in; een gezamenlijk lot?

Betekent het dat we allemaal op elkaar moeten lijken? Dat we allemaal dezelfde kijk moeten hebben op verleden, heden en toekomst?

Dat we allemaal van haring en wittebrood moeten houden?

Allerminst. Volgens professor Van Deursen betekent een gezamenlijk lot: staan voor gemeenschappelijke problemen, waarvoor je samen oplossingen zoekt.

Pas daardoor ontstaat een verhaal dat mensen delen. Een geschiedenis.

Die gedeelde geschiedenis kan bol staan van de conflicten. Van felle meningsverschillen over de juiste koers. Maar daarachter ligt steeds het gevoel "We moeten samen verder. We hebben elkaar nodig".

De tentoonstelling Topstukken van de Vaderlandse Geschiedenis is gewijd aan ons gezamenlijke verhaal, met alle onderlinge strijdpunten en mooie en minder mooie episoden.

Het begin van dat verhaal is niet zo gemakkelijk te markeren. Het begrip 'Nederlander' in de huidige betekenis, duikt pas op rond 1780, als de patriottenbeweging zich begint te roeren. Maar de meeste historici zoeken het begin van het verhaal eerder, in de zestiende eeuw, als de burgers en edelen van de Lage Landen in opstand komen tegen landheer Philips II.

Het ontstaan van de Republiek der Verenigde Provinciën en de daaropvolgende Gouden Eeuw spreken nog steeds enorm tot de verbeelding. De geschiedenis van de Republiek is bijzonder populair. Talloze toonaangevende historici uit binnen- en buitenland hebben er dikke boeken aan gewijd.

Wat die historici vooral fascinerend vinden, is de manier waarop vrijheid hier gestalte heeft gekregen.
"In de politiek en cultuur van de Gouden Eeuw lag een bijzondere nadruk op vrijheid", schrijft Jonathan Israel.

Dat wordt door talloze 17de-eeuwse bronnen bevestigd. "In welk ander land kan men genieten van zo'n totale vrijheid", schreef René Descartes.

We moeten wel bedenken dat van die vrijheid vooralsnog alleen de bovenlaag profiteerde. Zij had nog weinig weg van de vrijheid zoals we die tegenwoordig kennen. Maar toch: de Nederlandse gewesten baanden het pad voor veel andere steden en regio's in Europa en daarbuiten. Denk aan de Amerikaanse Founding Fathers, voor wie de Republiek een bron van inspiratie was.

Het is gemakkelijk het verleden te idealiseren. Maar wie uitsluitend romantische beelden heeft bij onze 16de- en 17de-eeuwse geschiedenis, raad ik toch sterk aan naar deze tentoonstelling te gaan.

Natuurlijk; er was veel heroïek. Er werden prachtige kunstwerken gemaakt en fantastische prestaties geleverd. Bewoners van onze streken waren niet alleen vrijer, maar ook welvarender en beter opgeleid dan de meeste andere Europeanen. Relatief veel mensen konden lezen en schrijven. Op het fundament dat toen werd gelegd, bouwen we nog steeds voort.

Maar dat is niet het hele verhaal. Er waren ook venijnige onderlinge twisten. Er werden grootschalige wreedheden begaan. Ik noem alleen onze rol in de slavenhandel. En er waren politieke spelletjes en uitingen van gruwelijk geweld. Een aantal daarvan binnen enkele honderden meters van deze plek.

Stille getuigen daarvan zijn op de tentoonstelling te zien.

Zoals het stokske waarmee de 72-jarige raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt op 13 mei 1619 het schavot beklom op het Binnenhof. Zijn trouwe knecht Jan Francken stond hem in die laatste uren bij. Hij heeft de terechtstelling van zijn baas op de volgende ontroerende manier beschreven.

"En hij is toen uit de Rolzaal door de Ridderzaal gegaan, zeer fier, met een stokje in zijn hand. Ik vatte mijn heer onder zijn arm, en leidde hem naar het schavot. Mijn heer knielde op de kale planken. Hij heeft zich naar het volk gewend en zei "Mannen, geloof niet dat ik een landverrader ben. Ik heb oprecht en vroom gehandeld, als een goed patriot, en zo zal ik sterven.""

Verder zijn op de tentoonstelling een tong van Johan de Witt en een teen van Cornelis de Witt te zien. Beiden werden aan de overkant van de Hofvijver, bij de Gevangenpoort, gelyncht in het rampjaar 1672.

We weten dat er toentertijd een levendige handel heeft bestaan in ledematen van de beide broers. De Rotterdamse koopman en dichter Joachim Oudaen beschrijft hoe hij een wijsvinger van Johan de Witt kocht voor twee schellingen, drie stuivers en een kannetje oud bier.

Ook dat maakt deel uit van onze geschiedenis. Naast de wereldberoemde kunstwerken, de zilverstaven van de VOC en de overblijfselen van het Behouden Huis. Al die objecten zijn dragers van verhalen en maken het verleden sprekend.

Wat ook zo bijzonder is aan de tentoonstelling, is dat goed zichtbaar wordt gemaakt hoe het silhouet van ons land in de loop der eeuwen is veranderd. Zo'n 15 procent van het huidige oppervlak was vroeger water. Gewesten sloten zich aan, scheidden zich af, en kwamen er - zoals in het geval van Zuid-Limburg - weer bij. Overzeese gebiedsdelen gingen hun eigen weg.

Wat geldt voor de vorm van Nederland, geldt ook voor de inhoud.

De Nederlandse identiteit is nooit statisch geweest. Steeds weer leverden nieuwkomers hun eigen bijdrage aan de economie, de wetenschap, de kunst, de politiek en de ideeënwereld. Vondel werd in Keulen geboren uit Antwerpse ouders. Spinoza was de zoon van joodse vluchtelingen uit Portugal.

Denk ook aan de Bataafs-Franse tijd. Vaak wordt die een beetje weggemoffeld in ons collectieve geheugen. Deze tentoonstelling laat duidelijk zien wat we uit die tijd hebben overgehouden. Zoals gelijkheid van alle burgers voor de wet, eenheid van wetgeving, eenheid van spelling, een bevolkingsadministratie, standaardisering van maten, gewichten en het geldstelsel.

Verre streken hebben hier in de loop der eeuwen hun sporen achtergelaten. Wat zou Den Haag zijn zonder het vleugje Indië dat nog steeds onder de bomen van het Lange Voorhout zweeft.

Dames en heren, Rijksmuseum aan de Hofvijver is een prachtige expositie geworden.
Mijn welgemeende complimenten aan iedereen die er zo hard aan heeft gewerkt. Het Haags Historisch Museum is voor de gelegenheid geheel vernieuwd.

Hofstad Den Haag heeft er daarmee een topattractie bij.

'Geschiedenis bewijst niet, ze vertelt', zeiden de oude Romeinen. Topstukken van de Vaderlandse Geschiedenis is een visuele vertelling. Zij vertelt ons verhaal. Met alle conflicten en geweld. Met alle belangentegenstellingen en onrecht. Maar ook met alle grootsheid, moed en liefde. Met al het optimisme en geloof in de toekomst.

Zij vertelt het verhaal van de mensen in een winderige Noordwest-hoek van Europa.
Mensen die hier van generatie op generatie hebben gewoond of die afkomstig zijn uit andere windstreken.
Mensen die zich ondanks alle onderlinge verschillen en conflicten toch verbonden voelen.
Deelgenoten van hetzelfde lot.

Dank u wel.