Politiebond ACP

"Concernmodel" heeft grote gevolgen

Het rapport van de commissie Leemhuis heeft de titel "Lokaal verankerd, nationaal versterkt".

De politievakorganisaties ACP, NPB en VMHP hebben diepgaand kennis genomen van het lijvige rapport van bovenvermelde commissie. Vervolgens zijn ten aanzien van de inhoud standpunten geformuleerd die hieronder zijn weergegeven.

* De rapportage bestaat uit een voorwoord, een managementsamenvatting, 9 hoofdstukken en een achttal bijlagen. De indeling van de rapportage laat zich echter ook anders omschrijven. De eerste 114 bladzijden vormen een analyse van de bestaande situatie terwijl de rest van het rapport zich richt op een, op die analyse gebaseerd, verbeteringsvoorstel als alternatief voor het huidige politiebestel. De in de analyse opgenomen beschrijving van de wijze waarop het bestel functioneert, is van uitstekende kwaliteit. Alle bijzonderheden en specifieke kenmerken van het functioneren van de Nederlandse politie zijn er op een uiterst heldere wijze in verwoord. Een en ander is zo duidelijk en praktijkgericht omschreven dat dit deel gemakkelijk als achtergrondliteratuur kan dienen bij studies op het gebied van politiekunde. De stijl en toonzetting van de analyse zijn diplomatiek en zalvend. Alle geledingen en spelers in het bestel, van werkvloer tot korpsbeheerder krijgen de complimenten voor de kwaliteit van hun werk, en de vooruitgang die in de afgelopen 10 jaar is geboekt. Tegelijkertijd leidt de analyse tot de conclusie dat er nog veel te verbeteren valt. De door de commissie genoemde verbeterpunten en knelpunten zijn haar aangereikt door zowel kabinet als de politiebranche zelf. Vanzelfsprekend ligt de noodzaak tot verandering of doorontwikkeling van de organisatie zeker niet uitsluitend in interne factoren. Talrijke externe factoren bijvoorbeeld de internationalisering van de samenleving en de criminaliteit, de toegenomen terreurdreiging, de toegenomen gebruiksmogelijkheden van technologie vragen ook om een heroriëntering op de structuur van de organisatie.

* Het gaat naar het oordeel van de vakorganisaties in het rapport enigszins mis als de analyse vanaf bladzijde 114 overgaat in het beschrijven van een verbeteringsaanpak. Kort en goed. De analyse leidt tot de goed onderbouwde conclusie dat het huidige bestel aanpassing vereist. In slechts anderhalve bladzijde worden 5 theoretische mogelijkheden gepresenteerd die op een na, het concernmodel, ogenblikkelijk weer terzijde worden geschoven op basis van hun vermeende ongeschiktheid om bestaande knelpunten het hoofd te bieden. Vervolgens wordt de rest van de rapportage gewijd aan de uitwerking van dit concernmodel. Allereerst moet opgemerkt worden dat de term concernmodel, in de context van wat de Stuurgroep ermee bedoeld, een beetje bedrieglijk is. De term "concern politie" is namelijk al enige tijd in gebruik binnen de sector politie. Op dit moment wordt er het verbetermodel mee bedoeld dat de vakbonden ook voorstaan, namelijk het stimuleren en doorontwikkelen van samenwerking binnen de ruime mogelijkheden die de huidige Politiewet biedt. De term concernmodel politie staat dus feitelijk voor een model dat de Stuurgroep zeer rigoureus afwijst. Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom de korpschefs en korpsbeheerders, in ieder geval aanvankelijk, zo positief reageerden op de rapportage. Ze doen er dus goed aan om het rapport in zijn geheel te bestuderen. Terug naar de rapportage. De Stuurgroep stelt voor dat de politieregios beheerd gaan worden door een concernbestuur dat bestaat uit 4 personen. Dit bestuur stelt beleidsplannen op, overlegt met de Ministeries, beschikt over een beheerstaf die gaat over het wagenpark, de informatievoorziening, HRM management etc. Om aan alle onduidelijkheid een eind te maken: De korpsbeheerder in zijn huidige vorm verdwijnt, de rechtspersoonlijkheid van een afzonderlijk korps verdwijnt en de korpschef wordt in feite zetbaas van zijn concernbestuur. Dit model is eigenlijk niet anders te zien als een vorm van nationale politie. De Stuurgroep vindt van niet. Immers zo betoogt zij, de huidige geografische indelingen van de regios worden zoveel mogelijk in stand gehouden. Bij "echte" nationale politie zouden ook die indelingen ter discussie staan. Naar onze opvatting is deze redering weinig overtuigend. Het verdwijnen van de rechtspersoonlijkheid van korpsen is een feite een doorslaggevend argument om van nationale politie te kunnen spreken.
In lijn met de wensen van zo ongeveer iedere betrokkene, ook van ons, blijven in de gedachten van de Stuurgroep de bestaande gezagsverhoudingen en dus ook het dualisme daarin, ongewijzigd.
* Door anderen is naar voren gebracht dat de stuurgroep een nieuw nadeel introduceert in het door haar voorgestane model. Beheer wordt in het besteladvies namelijk ontkoppeld van gezag. Critici zeggen dat dit niet verstandig zou zijn omdat de combinatie van beide in de huidige situatie juist een deel van het succes van de vooruitgang in de afgelopen tien jaren verklaart. De politiebonden zijn het hier mee eens, ofschoon wij opmerken dat beheer en gezag ook nu niet volledig in een hand liggen. Het regionaal college is bepaald niet te zien als equivalent van de gezagsdragers ondanks dat dit college bestaat uit alle burgemeesters uit de regio, aangevuld met de hoofdofficier van Justitie. Niettemin vinden de bonden dat het nog verder op afstand zetten van het beheer nieuwe problemen zal introduceren.

* De titel van het rapport is: "Lokaal verankerd en nationaal versterkt". Nationale versterking moet, zoals gezegd, in de ogen van de commissie plaats vinden door de vorming van een concern. De versterkte lokale verankering dient onder meer plaats te vinden door de positie van de gemeenteraden wettelijk te versterken. Op zich is dit geen slechte gedachte. Deze suggestie kan echter ook in het huidige bestel worden gerealiseerd.

* De politievakorganisaties ACP, NPB en VMHP denken dat het voorgestane concernmodel ten koste zal gaan van de genuanceerde afwegingen die nu plaats vinden in het toedelen van politiecapaciteit. Indien er een sterke landelijke prioriteitenstelling komt zal dit ten koste gaan van lokale behoeften en wensen. Het is zo dat ook in de huidige situatie een spanning bestaat tussen lokaal en landelijke prioriteiten, maar in het voorgestane model wordt deze discussie in de praktijk beslecht door het landelijke te laten prevaleren. Van deze tendens, die dus alleen maar zal toenemen, zijn in de huidige situatie al voorbeelden te noemen. Politieke hypes zoals bolletjesslikkers, een ontsnapte tbser, een staatsbezoek van een bevriend staatshoofd, etc leiden tot inzetbeslissingen die op andere gronden genomen worden dan reële dreiginganalyses. Niet zelden hebben deze personeelsinzetten een verlammende werking op de dagelijkse gang van zaken.

* Herhaaldelijk wordt in de rapportage vermeld dat visies van de politie op haar werk ook onderwerp van democratische controle zouden moeten zijn. Verwezen wordt onder andere naar de "tegenhouden"discussie en het recent gepresenteerde visiedocument van de Raad van Hoofdcommissarissen. Het al te stellig poneren van eigen opvattingen binnen de politie wekt kennelijk een beetje wrevel op. Dit is een voorbeeld, er zijn er meer, waarbij fijntjes te verstaan wordt gegeven dat de zinsnede uit de Politiewet "ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en de geldende rechtsregelen in de ogen van de stuurgroep" iets meer terughoudendheid van de politie vereist dan zij zelf meent. Anders gezegd; de politie opereert in de ogen van de commissie veel te zelfstandig in de wijze waarop dergelijke visiedocumenten worden ontwikkeld en omarmd. Met deze opvatting wordt een fundament gelegd voor de legitimatie van de concerngedachte nieuwe stijl.
* Een eventuele herziening van het bestel zal ook leiden tot verandering van arbeidsvoorwaardenoverleg en medezeggenschap. Wij beschouwen dit op zich als een neutraal gegeven waaraan zonodig door ons invulling aan gegeven zal worden. Omdat bepaald niet uit te sluiten valt dat er in de nabije toekomst iets zal veranderen, adviseren wij kaderleden en leden alle lokaal afgesproken rechtspositionele verworvenheden, voorzover dat niet gebeurd is, op schrift te stellen. Daarmee wordt voorkomen dat bij een overgang naar een nieuwe situatie, aanspraken verloren zullen gaan.

* Concluderend; De politiebonden zijn van mening dat de rapportage van de commissie Leemhuis een goede probleemanalyse presenteert van het huidige bestel. De wijze waarop zij meent de problemen het hoofd te bieden vraagt een veranderingsoperatie die veel meer overhoop haalt dan nodig is. Met doorontwikkeling van het huidige bestel kan hetzelfde resultaat bereikt worden tegen aanzienlijk minder inspanning. Daarnaast introduceert het voorgestane model, met name de ontkoppeling van beheer en gezag nieuwe problemen in evenwichtige afweging van lokale en nationale prioriteiten.

Gerrit van de Kamp (ACP)

Hans van Duijn (NPB)

Michiel Holtackers (VMHP)