Lijst Pim Fortuyn


tweede kamerfractie

persbericht

Den Haag, 31 augustus 2005

Paarse blokkade modernisering medezeggenschap

De Lijst Pim Fortuyn blijft het wetsvoorstel Wet Medezeggenschap Werknemers van minister De Geus steunen en hoopt dat uitstel van behandeling geen afstel van de wet zal betekenen. Woordvoerder João Varela betreurt het dat de VVD en D66 de linkse partijen steunen in opschorting omdat de nieuwe wet veel administratieve lastendruk met zich mee zou brengen.

Vandaag zou de behandeling van de Wet Medezeggenschap Werknemers in het parlement behandeld worden. Deze wet is gepland ter vervanging van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) en heeft tot doel meer maatwerk en flexibiliteit te geven aan het gezamenlijke overleg tussen werkgevers en werknemers. De LPF vindt dat de nieuwe wet past bij de beoogde eigen verantwoordelijkheid . Deze moet prevaleren boven de betutteling door de overheid.

Helaas hebben VVD en D66 zich door de linkse partijen laten misbruiken tot opschorting van de wet met het argument dat de invoering van de wet enorm veel administratieve lastendruk met zich mee zou brengen. Mensen zouden op cursus moeten om de nieuwe wet in de praktijk te kunnen brengen. Varela: Een non-argument, want door het verloop van personeel wordt nu al jaarlijks door velen een cursus gevolgd. Dit is een typisch geval van het kind met het badwater weggooien, omdat de liberalen daarmee aangeven geen oog te hebben voor de grote maatschappelijke voordelen die de nieuwe wet op iets langere termijn zou kunnen hebben. Het is niet vreemd dat de natuurlijke achterban van de VVD, de werkgevers deze nieuwe wet wel degelijk ingevoerd had willen zien worden.

De oude WOR ging in haar strekking te veel uit van de gedachte van strijd tussen ondernemer en werknemers: de zielige werknemer moest worden beschermd tegen de boze werknemer . In deze tijd weet iedereen dat de belangen van werknemers en werkgevers parallel lopen en zo wordt er in de praktijk ook gehandeld. De nieuwe wet sluit daarom beter aan bij die maatschappelijke werkelijkheid en geeft werknemers en werkgevers de ruimte om bij ondernemingsovereenkomst samen af te spreken dat bepaalde zaken (voorlopig) niet in het onderlinge overleg zullen worden meegenomen. Dat maakt de samenwerking veel soepeler en flexibeler.