Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20 018
2500 EA Den Haag
Datum
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
31 augustus 2005
23 juni 2005
DGB 2005-5063 M
Onderwerp
Voortgangsrapportages project Toeslagen en reactie op motie Omtzigt
Hierbij ontvangt u het verslag van een schriftelijk overleg naar aanleiding van mijn brief van 30 mei 2005 (Kamerstuk 29800-IXB, nr. 24) inzake de voortgangsrapportage Awir over de maand april 2005. Aan het slot van het verslag is mijn reactie op de door de leden van uw commissie voorgelegde vragen en opmerkingen opgenomen.
Tevens ontvangt u bijgaand de voortgangsrapportages van het project Toeslagen over de maanden juni en juli 2005.
Ten slotte wil u ik in deze brief mijn reactie geven op de motie Omtzigt die door uw Kamer is aangenomen bij de behandeling van de Invoerings- en aanpassingswet zorgverzekeringswet (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 30124, nr.33). In de motie wordt de regering verzocht om ieder verzoek tot voorlopige teruggave en iedere aanslag te beschouwen als een aanvraag voor zorgtoeslag, zo die al niet eerder is gedaan.
Ik onderschrijf de gedachte achter de motie dat burgers die mogelijk recht hebben op een zorgtoeslag, zo goed mogelijk hiervan op de hoogte moeten worden gesteld en op een zo eenvoudig mogelijke wijze een aanvraag moeten kunnen indienen. De inspanningen van de Belastingdienst/Toeslagen zijn hier ook ten volle op gericht. De wijze waarop in de motie wordt gevraagd hieraan invulling te geven, stuit echter op een aantal bezwaren. Deze bezwaren zal ik hieronder toelichten, waarna ik tevens aan zal geven op welke wijze de Belastingdienst/Toeslagen in de uitvoering een aanpak voorstaat die naar mijn mening beter tegemoetkomt aan de gedachte achter de motie.
De bestrijding van het niet-gebruik is een belangrijk speerpunt in het uitvoeringsbeleid op het punt van de toeslagen. In eerste instantie is het natuurlijk een eigen verantwoordelijkheid en een eigen keuze van de burger om de zorgtoeslag aan te vragen. Vloeit het achterwege laten van een aanvraag echter voort uit onwetendheid, dan is sprake van ongewenst niet-gebruik. Dit dient te worden voorkomen. Het is de taak van de Belastingdienst/Toeslagen om belanghebbenden zo goed mogelijk te begeleiden bij het aanvragen van de toeslag en het proces zo eenvoudig mogelijk te houden.
Zou de aangifte inkomstenbelasting automatisch als aanvraag voor de zorgtoeslag worden beschouwd, dan zou dit die eenvoud echter niet ten goede komen. Allereerst niet, omdat dit bij de burger juist verwarring zou oproepen over de zorgtoeslag in relatie tot de belastingheffing en in relatie tot de andere toeslagen, en over de vraag of er nu wel of niet een afzonderlijke aanvraag voor de zorgtoeslag moet worden gedaan. Juist om die verwarring te voorkomen is er -ook ingegeven door het Hoofdlijnenakkoord- in de wetgeving (Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en Wet op de zorgtoeslag) en in de uitvoering expliciet gekozen om de heffing van belastingen door de Belastingdienst en het toekennen van toeslagen door de Belastingdienst/Toeslagen strikt gescheiden te houden.
Een tweede argument tegen de in de motie voorgestelde werkwijze is dat deze niet of nauwelijks effectief zal zijn. Veel potentieel belanghebbenden met een laag inkomen doen immers geen aangifte voor de inkomstenbelasting. Daaronder zullen er velen zijn die, niet gewend aan het invullen van formulieren, verzuimen hun rechten op toeslagen geldend te maken. Deze kwetsbare groep waar het gaat om het niet-gebruik, wordt dus op de voorgestelde wijze niet bereikt. Daarnaast is het moment waarop de aangifte inkomstenbelasting wordt ingediend pas geruime tijd na afloop van het jaar, terwijl wordt beoogd om de beschikking zorgtoeslag juist voorafgaand aan het jaar te verstrekken.
De hiervoor genoemde bezwaren nemen echter niet weg dat ik de gedachte achter de motie Omtzigt om het niet-gebruik van de zorgtoeslag zoveel als mogelijk te beperken volledig onderschrijf. Daarom heb ik in de uitvoering van de toeslagen, waaronder de zorgtoeslag, gekozen voor een aanpak waarbij de potentiële doelgroep zo gericht mogelijk wordt benaderd op basis van de informatie waarover de Belastingdienst/Toeslagen reeds beschikt. Zoals ik in de schriftelijke stukken en tijdens de plenaire behandeling van de Awir en zorgtoeslag in uw Kamer heb aangegeven zal meer dan 90% van de potentiële doelgroep voor de zorgtoeslag naar schatting rechtstreeks benaderd kunnen worden op basis van de inkomensgegevens waarover de Belastingdienst beschikt. Daarbij wordt niet alleen gebruik gemaakt van inkomensgegevens waarover de Belastingdienst beschikt op basis van aangiften en aanslagen inkomstenbelasting, maar ook van de loongegevens die door inhoudingsplichtigen zijn aangeleverd.
Daarnaast wordt een uitgebreide voorlichtingscampagne gevoerd om burgers te wijzen op de mogelijkheid om een zorgtoeslag aan te vragen en wordt ondersteuning geboden bij het indienen van een aanvraag zorgtoeslag door de regiokantoren van de Belastingdienst en het netwerk van hulp- en informatiepunten die op dit moment reeds ondersteuning voor de aanvragen huursubsidie bieden. In de voortgangsrapportage Toeslagen van april 2005 (Tweede Kamer 2004-2005, 29800 nr. 22) heb ik u in een bijlage uitgebreid over de communicatie en voorlichting geïnformeerd.
Als blijkt dat veel formulieren niet worden teruggestuurd, zullen de potentiële rechthebbenden in het najaar nogmaals worden herinnerd aan de mogelijkheid om een zorgtoeslag aan te vragen. In de loop van 2006 zal de Belastingdienst bovendien over actuelere inkomensgegevens kunnen beschikken op basis van de aanlevering van de loongegevens over het jaar 2005 door inhoudingsplichtigen en de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2005. Op grond van deze gegevens kunnen mensen die op grond hun inkomen in 2004 nog geen recht op een zorgtoeslag zouden hebben, maar op grond van hun inkomen 2005 wel, actief gewezen worden op het feit dat zij voor 2006 mogelijk recht hebben op zorgtoeslag.
Ten slotte moet worden bedacht dat een aanvraag voor de zorgtoeslag slechts éénmaal hoeft plaats te vinden en dat de toekenning van de zorgtoeslag daarna automatisch wordt gecontinueerd.
Langs bovenstaande weg zal dus optimaal gebruik gemaakt worden van de meest recente inkomensgegevens waarover de Belastingdienst beschikt en is het streven erop gericht potentiële belanghebbenden zoveel mogelijk actief te benaderen, zonder dat een belastingaangifte en een aanvraag voor toeslagen inhoudelijk worden vermengd.
Mocht onverhoopt blijken dat de geschetste aanpak onvoldoende effectief is, dan zal ik uiteraard in overleg met uw kamer bezien of en zo ja welke aanvullende maatregelen genomen kunnen worden om niet-gebruik van de zorgtoeslag te voorkomen.
De staatssecretaris van Financiën,
mr.drs. J.G. Wijn
Ministerie van Financiën