Campina

Melkveehouder Van Ginkel én Campina tonen minister-president de waarde van een vitale zuivelsector

30 augustus 2005 - Campina-melkveehouder Jan van Ginkel (rechts) geeft in zijn melkstal uitleg aan de Nederlandse minister-president Balkenende (tweede van rechts) en landbouwminister Veerman (links). Campina-voorzitter Kees Wantenaar (tweede van links) luistert.

Melkveehouderij en zuivelindustrie zijn van waarde voor Nederland. "U bent binnen het verband van de coöperatie Campina een gemeenschap van ondernemers die vooruit willen, ook in het belang van de kwaliteit van de samenleving. Dit wordt onvoldoende onderkend", aldus minister-president Balkernende. Samen met minister Veerman van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit bracht Balkenende in augustus 2005 een geslaagd bezoek aan het bedrijf van Campina-melkveehouder Jan van Ginkel in Bennekom (Gelderse Vallei), waarbij ze ook kennismaakten met Campina als internationale, innovatieve zuivelonderneming. Campina-voorzitter Kees Wantenaar: "We hopen u te hebben laten zien dat de melkveehouderij en zuivel een bruisende sector vormen, die aandacht en respect verdient."

De bewindslieden maakten kennis met de melkveetak van het bedrijf van Jan en Gerjanne van Ginkel (60 melkkoeien, 500.000 kilo jaarleverantie) en de vleeskalverhouderij (550 vleeskalveren in groepshuisvesting). Van Ginkel is een van de bijna 9.000 leden die zuivelcoöperatie Campina heeft in Nederland, Duitsland en België.
De minister-president raakt zichtbaar doordrongen van de noodzaak van een economisch rendabele veehouderij, ook omdat dat de enige manier is voor melkveehouders om te investeren in verdere schaalvergroting, kwaliteit en duurzaamheid. Balkenende: "Het landelijk gebied kan niet zonder de agrarische sector."

Passie
Enthousiast wordt Balkenende van de liefde van de familie Van Ginkel voor de eigen dieren en het eigen vak ('we werken niet van acht tot vijf, maar van vijf tot acht'). Onder de indruk is hij eveneens van de gedrevenheid en passie waarmee aan hem de diverse aspecten van Campina gepresenteerd worden: Campina als coöperatie van ondernemende melkveehouders, Campina als internationale zuivelonderneming en Campina als innovator. Niet alleen in zuiveldranken, yoghurts, desserts, kaas en boter, maar ook in hoogwaardige ingrediënten, met name voor nutritionele en farmaceutische toepassingen. Voorbeelden daarvan zijn bloeddrukverlagende en weerstandsverhogende componenten uit koemelk. In Veghel heeft Campina de grootste melk- en wei-raffinaderij van Europa, waar Campina melkfracties tot waarde brengt.
Voor Balkenende tonen de innovatieve ingrediënten het maatschappelijk belang van de zuivel, net als het op de markt brengen van producten met een verlaagd vetgehalte, in de strijd tegen overgewicht.

Concentratie van innovatiekracht
Concentratie van ontwikkelingskracht en kennisuitwisseling is voor Campina van groot belang, aldus Campina's directievoorzitter Tiny Sanders. Voor zuiveldranken, yoghurts en desserts heeft Campina alle internationale innovatie al gebundeld in het Wageningse Campina Innovation. In aanbouw in Wageningen is nu DMV Innovium, het innovatiecentrum voor ingrediënten. Sanders: "En vol overtuiging werken we mee aan Food Valley, het innovatiecluster voor voeding rondom Ede en Wageningen, alsmede aan de nieuwe International Dairy School aan Wageningen Universiteit."

Economisch belang
Campina-voorzitter Kees Wantenaar en directievoorzitter Tiny Sanders onderstrepen tegenover Balkenende en Veerman het economisch belang van de melkveehouderij en zuivelindustrie. Niet alleen kent Nederland zo'n 20.000 (gezins-)bedrijven in de melkveehouderij, de zuivelsector tekent voor een jaaromzet van ruim vijf miljard euro en biedt werk aan ruim 10.000 mensen. En de Nederlandse kaasexport kent een waarde van zo'n 1,8 miljard euro.
Balkenende onderkent dit: "De landbouw is onmisbaar voor de Nederlandse samenleving. Dat geldt voor de menselijke kant, voor het economische aspect en voor de duurzaamheid. De agrarische sector is kennis- en kapitaalintensief geworden. Er werken nu minder mensen dan vroeger, maar het blijft voor Nederland van belang dat er bedrijven zijn die de concurrentie aan kunnen."