Den Haag, 30 augustus 2005
Vragen van de leden Tjon A Ten en Waalkens (PvdA) aan de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en van LNV (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)
in verband met de gevolgen van het gebruik van pesticiden bij kinderen in ontwikkelingslanden
1.
Hebt u kennisgenomen van het rapport Sweet Hazards, Child labor on sugarcane plantations in the Philippines?
2.
Op welke wijze komt in het huidige beleid voor Ontwikkelingssamenwerking concreet tot uiting dat Nederland hoge prioriteit geeft aan het uitbannen van de ergste vormen van kinderarbeid?
3.
Bent u bereid in Europese en andere bilaterale én multilaterale verbanden, in het bijzonder in ILO verband, nadrukkelijk te wijzen op de gevaren van arbeid in de landbouwsector bij het gebruik van pesticiden, ook die zich pas op lange termijn openbaren, voor in het bijzonder kinderen?
4.
Bent u bereid ook in Europees verband aan te dringen op programma s die de omstandigheden verbeteren van kinderen die werken in de landbouw in het algemeen, en in het bijzonder op de suikerrietplantages in de Filippijnen?
5.
Kunt u uitgesplitst naar de in het rapport genoemde lijst pesticiden aangeven welke (mogelijke) gezondheidsrisico s deze pesticiden voor kinderen hebben?
6.
Bent u tevens bereid, eventueel in Europees verband:
a. Aan te dringen op onderzoek naar de effecten van (blootstelling aan) pesticiden op kinderen die in de landbouw in ontwikkelingslanden werken, zodat meer gegevens beschikbaar komen voor een verbod van bepaalde pesticiden?
b. Op grond van dit onderzoek richtlijnen te doen (laten) opstellen die kinderen voldoende beschermen die gedurende hun werk direct en indirect worden blootgesteld aan pesticiden?
Zo ja, op welke termijn?
7.
Deelt u de mening dat pesticiden die in het Noorden verboden zijn vanwege een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van mensen, minstens eenzelfde risico inhouden voor mensen in het Zuiden? Zo ja, bent u bereid in Europees en andere internationale verbanden te werken aan het ontwikkelen van uniforme gedragsregels om de handel in deze producten te verbieden?
8.
Bent u bereid Nederlandse ondernemingen die binnen het ORET bedrijfslevenprogramma zaken doen met Filippijnse bedrijven, actief te stimuleren om ook in dit opzicht te werken aan maatschappelijk verantwoord ondernemen?
Boer, J. de, Sweet Hazards, Child labor on sugarcane plantations in the Philippines, Terre des Hommes Nederland, 2005.
Zie p. 30.