Gemeente Utrecht
2005 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
84 Vragen van de heer drs. H. Zijlstra en mevrouw N.D. van den Broek
(ingekomen 4 augustus 2005)
Eerder dit jaar zijn er door diverse partijen schriftelijke vragen gesteld over het aanbrengen van roetfilters op voertuigen van de RHD. De VVD steunt het streven naar schonere voertuigen en is daarbij ook gaan kijken naar de mogelijkheid om schonere bussen te krijgen. Daarbij kwamen we bijvoorbeeld terecht op de website van het bedrijf e-Traction (www.e-traction.com). Dit bedrijf levert bussen die veel milieuvriendelijker zijn dan de huidige generatie bussen. Door de combinatie van een ingenieus elektrisch systeem gecombineerd met een zuinige dieselmotor kan een grote milieuwinst worden gehaald. De e-Traction bus rijdt 2,5 tot 3 keer zo ver op een liter diesel. Per gereden stadskilometer produceert de e-Traction bus 3 keer minder schadelijke uitstoot dan een conventionele bus en samen met een e-Mission filtersysteem neemt de uitstoot van fijnstof af met 93%. Daarnaast produceert de e-Traction bus 20 dB minder aan geluid en heeft het een lage vloer, wat instappen gemakkelijker maakt. Een bus zoals de e-Traction bus is weliswaar duurder in aanschaf (zo'n 60.000 Euro), maar door het lagere brandstofverbruik is de e-Traction bus naast de grote milieuvoordelen ook economisch voordeliger dan de conventionele bussen.
De VVD ziet in bussen zoals de e-Traction bus een belangrijk middel om de problemen rond de luchtkwaliteit aan te pakken. TNO heeft bijvoorbeeld de e-Traction bus gecertificeerd en in Apeldoorn wordt al getest met een bus van e-Traction. Wat de VVD betreft moet ook de gemeente Utrecht een voortrekkersrol gaan spelen. Wij zijn nog steeds 100% aandeelhouder van het GVU en daarnaast speelt de gemeente Utrecht een belangrijke rol in de BRU, die openbaar vervoer licenties in en rond de stad uitgeeft. De VVD vindt dan ook dat de gemeente Utrecht een belangrijke rol dient te spelen in de promotie van de nieuwe generatie van milieuvriendelijke bussen zoals de e-Traction bus.
Dit brengt de VVD fractie Utrecht tot de volgende vragen:
1. Deelt het college de mening van de VVD dat deze nieuwe generatie van milieuvriendelijke bussen een belangrijk middel is om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren?
2. Kent het college het bedrijf e-Traction en haar milieuvriendelijke producten zoals de e-Traction bus. Is er ooit contact geweest vanuit de gemeente Utrecht, het GVU en/of de BRU met het bedrijf e-Traction of andere producenten van milieuvriendelijke bussen en waar heeft dat toe geleid?
3. Indien er geen eerdere contacten zijn geweest, is het college bereid om er voor te zorgen dat er vanuit de gemeente Utrecht, het GVU en/of de BRU contact wordt gezocht met bedrijven zoals e-Traction om te onderzoeken of deze nieuwe generatie milieuvriendelijke bussen kan worden toegepast in Utrecht en vervolgens hierover de raad te informeren?
4. Welke stappen heeft het college tot op heden ondernomen om over te gaan tot de aanschaf van milieuvriendelijke bussen?
5. Is het college bereid om als 100% aandeelhouder van het GVU te zorgen dat bij de aanschaf van nieuwe bussen door het GVU te allen tijde milieuvriendelijke bussen zoals de e-Traction bus worden meegenomen in de bieding?
Zo nee, waarom niet?
6. Maken eisen ten aanzien van luchtverontreiniging thans deel uit van de concessie voorwaarden van de BRU voor bussen (en taxi's)?
Zo nee, is het college bereid om als belangrijke partner in de BRU ervoor te zorgen dat bij het
verlenen van openbaar vervoer concessies het milieuaspect wordt meegenomen en dat
maatschappijen die werken met milieuvriendelijke bussen dus een voorsprong hebben?
7. Kan het college de milieu- en financiële effecten tegen elkaar afzetten van investeringen in (dubbelgelede) dieselbussen en investeringen in milieuvriendelijke bussen en hierover de raad informeren?
Antwoorden van Burgemeester en wethouders
(verzonden 30 augustus 2005)
1. Uiteraard volgt het college de ontwikkelingen op het gebied van milieuvriendelijke motoren op de voet. De techniek die e-Traction heeft ontwikkeld lijkt inderdaad veelbelovend. Deze is echter nog niet grootschalig getest, waardoor het onzeker is of de techniek leidt tot blijvend goede resultaten. Voorlopig blijft het hiermee nog onzeker wat de bijdrage kan zijn aan het verbeteren van de luchtkwaliteit in de stad.
2. Het college kent het bedrijf e-Traction en de e-Traction bus. De gemeente Utrecht volgt de ontwikkelingen bij dit bedrijf. Het GVU heeft nauw contact met het bedrijf e-Traction, maar ook met andere bedrijven die bestaande dieselbussen milieuvriendelijker kunnen maken.
3. B&W Utrecht heeft op 23 augustus 2005 besloten om het BRU en andere vervoersautoriteiten, verantwoordelijk voor het openbaar vervoer in de stad Utrecht, te vragen om alle bussen binnen Utrecht per 1-1-2010 te laten voldoen aan tenminste de Euro 5 norm voor NO2 en fijn stof. Ook wordt de betreffende vervoersautoriteiten verzocht om bij tussentijdse busvlootvernieuwingen de betreffende vervoerder te bewegen, om te gaan rijden met de schoonst mogelijke techniek. Het is aan de vervoerders en vervoersautoriteiten om een keuze te maken op welke manier en met welk bedrijf men dit wenst te realiseren. Wel zal de gemeente als aandeelhouder van het GVU de financiële consequenties hiervan nauwlettend in de gaten houden. Over dit B&W besluit wordt de raadscommissie Verkeer & Beheer op korte termijn geïnformeerd.
4. Zie antwoord op vraag 3. Hieraan kan worden toegevoegd dat BRU en gemeente Utrecht samenwerken om te komen tot schonere bussen in de stad en regio Utrecht. Dit heeft in het verleden geleid tot de aanschaf van milieuvriendelijke LPG-bussen. Meer recent heeft het BRU bij de verlenging van de concessies van Connexxion voor de regiodelen Zuid en Heuvelrug (met uitlopers binnen de gemeente Utrecht) eisen gesteld aan het tempo van vlootvernieuwing. Dit geldt ook voor verlenging van de concessie van het GVU voor de stad Utrecht. Als resultaat zal eind 2005 circa 75% van de in Utrecht rijdende bussen aan de Euro 3 norm voldoen en zal circa 90% zijn uitgerust met roetfilters. Een substantieel deel hiervan voldoet ook aan Euro 4 of Euro 5. Vooruitlopend op de brief van het college aan het BRU, heeft het BRU aangegeven bereid te zijn mee te werken aan verder gaande, op eenvoudige wijze door te voeren maatregelen zoals de invoering van zwavelloze dieselolie en dieselolie vervangende brandstoffen, mits de financiering daarvan is gewaarborgd. Ook heeft het BRU te kennen gegeven te willen meewerken aan experimenten met nieuwe technologieën teneinde kennis te vergroten en voor de lange termijn te maken keuzes te onderbouwen. Als voorwaarden stelt het BRU dat de experimenten niet ten koste mogen gaan van de kwaliteit en de betrouwbaarheid van het openbaar vervoer en niet het reeds uitgestippelde beleid voor verbetering van de milieukwaliteit van de bussen mogen doorkruisen.
5. Zie het antwoord op vraag 3.
6. Voor de bussen: Zie het antwoord op de vragen 3 en 4. Taxi's dienen zich te houden aan de wettelijke eisen t.a.v. luchtverontreiniging. Het nieuwe materieel van Regiotaxi is overigens uitgerust met een roetfilter.
7. Het BRU is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer in de stad Utrecht. Zij zouden die vergelijking, indien al mogelijk, moeten maken. Het is echter de vraag of goed te bepalen is wat de financiële en milieueffecten voor stad en regio zullen zijn. Het verschil in investeringen tussen diesel- en milieuvriendelijke bussen is door BRU wel te berekenen, en dát de luchtkwaliteit zal verbeteren bij inzet van milieuvriendelijker bussen is goed te beredeneren. Maar hoeveel de totale luchtkwaliteit in stad en regio zal verbeteren als gevolg van inzet van dergelijke bussen is niet goed te ramen.