Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
AV/PB/05/66425
19 augustus nr. 2040519840
Onderwerp Datum
Kamervragen van de leden Depla en 30 augustus 2005
Bussemaker
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Depla en Bussemaker (PvdA) over
uitstel van de invoeringsdatum van de wet Vut/prépensioen/levensloop.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2
Kamervragen 2040519840
Vraag 1
Hebt u kennis genomen van de uitspraak van de heer Hoek van het Verbond van Verzekeraars in
het blad Forum (juli 2005) dat invoering van de wet Vut/prépensioen/levensloop niet haalbaar is
per 1 januari 2006?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de opvatting van het Verbond van Verzekeraars dat het gros van de verzekerde
(pré)pensioen/vutregelingen per 1 januari 2006 niet aangepast is aan de nieuwe wetgeving?
Vraag 3
Is het waar dat als pensioenregelingen niet vóór 1 januari 2006 zijn aangepast de pensioenpremie
boventallig wordt en dus niet meer aftrekbaar is van de belasting voor werknemers? Kunt u ons
informeren over het aantal werknemers dat hierdoor getroffen wordt als de invoeringsdatum 1
januari 2006 blijft? Als u die informatie niet kunt leveren, vindt u het dan verantwoord om te
beslissen dat de invoeringsdatum 1 januari 2006 blijft?
Vraag 4
Hoeveel fondsen halen de invoeringsdatum van 1 januari 2006 wel? Wat betekent het voor
werknemers als de invoeringsdatum wordt uitgesteld? Zijn dan de levensloopelementen in de
afspraken over prépensioen en levensloop niet aftrekbaar van de belasting? Hoeveel werknemers
worden getroffen als u de invoering van de wet één jaar uitstelt?
Vraag 5
Wanneer neemt u een besluit over eventueel uitstel van de invoering van de wet
vut/prepensioen/levensloop?
Vraag 6
Bent u van mening dat de politiek verantwoordelijk is voor de situatie dat zowel een besluit voor
uitstel als een besluit om de invoering niet uit te stellen leidt tot problemen voor werknemers die
sparen voor hun oude dag of levensloopverlof?
Vraag 7
Heeft u bij uw besluit om vast te houden aan de invoeringsdatum van 1 januari 2006. ondanks
kritische vragen in de Eerste en Tweede Kamer over de haalbaarheid van die datum, rekening
gehouden met de situatie die nu dreigt te ontstaan? Zo ja, welke oplossing had u toen voor ogen?
Zo neen, kunt u uitleggen waarom u dit niet voorzien heeft?
Vraag 8
3
Kunt u uw antwoorden vóór 29 augustus a.s. aan de Tweede Kamer sturen tegen de achtergrond
dat op 1 september duidelijkheid zou worden gegeven over wel of niet uitstellen van de
invoeringsdatum?
Antwoorden 2 tot en met 8
Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik naar de brieven die ik heden aan de Voorzitters van
de Tweede en Eerste Kamer heb verzonden.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid