Contactpersoon
-
Datum
30 augustus 2005
Ons kenmerk
DGP/MDV/U.05.02306
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
2040520200
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Bijgaand treft u mijn reactie op de vragen van de leden Dijksma,
Hofstra, Mastwijk, Slob en Hermans aan de minister van Verkeer en
Waterstaat over verkoop van Novio aan HTM.
1. Kent u het bericht 'Busbedrijf Novio mogelijk kat in de zak voor
HTM'?
1. Ja.
2. Hoe beoordeelt u de stap van het Haagse gemeentelijk
vervoersbedrijf HTM (HTM) die door aankoop van Novio alsnog een
eerder door u onder dwang verkocht pakket aandelen in Stadsvervoer
Nederland dat eerder onder uw dwang is verkocht, in handen krijgt?
2. De overwegingen die toen golden, gelden nog steeds. Ik vind dus nog
steeds
dat de HTM niet in de geest van de wet (artikel 109 Wp2000) handelt, al
is naar de letter van de wet het niet verboden een ander bedrijf te
kopen en daarmee SVN indirect weer onder de hoede te krijgen.
3. Gaat u de HTM wederom dwingen deze aandelen te verkopen? Zo
neen, waarom niet?
3. Zie mijn antwoord op vraag 2. Wel heb ik een voorstel tot
wetswijziging gemaakt waardoor het meedingen naar concessies door
dochters van GVB'en wordt uitgesloten, indien die GVB'en zelf de markt
nog niet hebben geopend. Deze wetswijziging komt spoedig voor
behandeling naar uw Kamer.
4. Hoe beoordeelt u de uitlatingen van de directeur van de HTM,
die niet vreest voor uw ingrijpen omdat er geen aanbesteding op stapel
staat die de HTM anders zou verliezen? Overweegt u om de eerder
afgesproken vrijwaring van de HTM tot openbare aanbesteding
(einddatum 2017) opnieuw ter discussie te stellen?
1. Ik zie geen reden om in te gaan op speculaties over mogelijke
toekomstige aanbestedingsresultaten van de HTM. Met het
kabinetsstandpunt over het aanbestedingenbeleid voor het stadsvervoer
van 31 maart 2005, dat ik met u op 22 juni 2005 heb besproken, is er
feitelijk geen sprake meer van specifieke vrijstelling voor de HTM,
omdat de algemene lijn is dat de aanbestedingsplicht voor al het
busvervoer van de GVB'en in 2009 en voor al het railvervoer van de
GVB'en in 2017 ingaat. De algemene reciprociteitsregels zijn - zeker na
de in vorig antwoord vermelde wetswijziging - in dit soort gevallen
afdoende.
5. Welke maatregelen neemt u om te voorkomen dat de HTM nog meer
bedrijven zal opkopen terwijl de HTM zelf niet bereid is haar eigen
markt voor concurrentie open te stellen?
5. Naast de genoemde wetswijziging onder vraag 3, zal ik, conform
de motie Dijksma e.a. (kamerstukken II, vergaderjaar 2004-2005, 24036,
nr.313), de vrijstelling van openbare aanbesteding voor drie jaar, die
ik heb voorgesteld als een gemeente haar aandelen in een GVB
vervreemdt, in de wet inperken, zodat deze niet geldt als dat GVB
gekocht wordt door een ander GVB. Dat betekent dus dat de concessie van
Novio per 1 januari 2007 dient te zijn aanbesteed.
Conform mijn toezegging zal ik u in oktober 2005 berichten hoe ik
precies uitvoering ga geven aan deze motie.
6. Kunt u een indicatie geven over de wijze waarop de financiering
door de HTM van de overname van Novio heeft plaatsgevonden? Kunt u
duidelijk maken dat er geen vervlechting heeft plaatsgevonden met de
door het Rijk ter beschikking gestelde overheidsmiddelen zoals
Randstadrail?
6. Specifieke vragen over de financiering van de koop van Novio
moet u richten tot de eigenaar, de gemeente Den Haag; daar heb ik geen
inzage in. Wel kan ik u melden dat de gelden voor Randstadrail niet ter
beschikking zijn gesteld aan de HTM, noch aan de gemeente. Deze gelden
zijn, louter voor investeringen in deze lightrail-verbinding in Zuid-
Holland, per beschikking verleend aan het stadsgewest Haaglanden, dat
over de besteding per kwartaal rapporteert. Jaarlijks verantwoordt het
stadsgewest de uitgaven; bij die verantwoording moet het stadsgewest
een accountantsverklaring overleggen. Het aanleg- en onderhoudsbedrijf
van de HTM heeft weliswaar de opdracht voor de aanleg gekregen, maar
moet conform de Wp2000 een gescheiden boekhouding voeren tussen de
exploitatie van het OV en de overige activiteiten. De Vervoerkamer van
de NMa ziet hier op toe.
7. Kunt u aangeven of de aan de HTM verleende vrijstelling van
aanbesteding past in het onlangs door de Europese Commissie
gepubliceerde voorstel voor de "Verordening van de Raad en het Europese
parlement, betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over
de weg", gelet onder meer op de eigendomssituatie en de activiteiten
die buiten het eigen grondgebied plaatsvinden?
7. Zie ten eerste mijn antwoord op vraag 4. Verder is het voorstel
van de Europese Commissie grotendeels in lijn met het kabinetsstandpunt
over de aanbestedingen. Voor zover nu zichtbaar, past de
aanbestedingstermijn van 2017 voor rail redelijk binnen de voorziene
termijnen. Overigens roept de concept verordening een aantal vragen op
(interpretatie, reikwijdte, definities) die ik in Europees verband
tracht op te helderen.
8. Bent u bereid deze vragen vóór dinsdag 30 augustus aanstaande,
12.00 uur te beantwoorden?
8. Ja.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
-----------------------
de Volkskrant, 17 augustus jl.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat