Bedelen in Wassenaar, Voorschoten, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg
29 augustus 2005
Bedelen is van alle tijden. Maar niet van alle plaatsen. Want
bedelaars zoeken hun heil vooral in het centrum van grote steden,
terwijl de relatieve rijkdom in de randgemeenten voor een hogere
opbrengst zou kunnen zorgen. De proef op de som: bedelen in Wassenaar,
Voorschoten, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg.Als Pieter van den
Broeke (verslaggever voor de Haagse Courant) onverzorgd gekleed zijn
plekje op de stoeptegels van de Langstraat in Wassenaar inneemt en
zijn kartonnen doosje voor zich neerzet voelt hij zich totaal
genegeerd, bijna onzichtbaar. Geen opmerkingen, afkeuring of agressie,
geen gesprekje, geen oogcontact, enkel aandacht op de etalage van de
modewinkel aan de overkant. Na bijna drie uur zitten, wachten en
kijken raapt hij zijn boeltje bijeen, zeventig cent rijker. Hij staat
op en hoor weer bij de wereld.
In Voorschoten toont de Schoolstraat zich een lucratievere locatie.
Binnen twee uur gaat zes keer een hand naar een broekzak of
portemonnee. Vier euro en negentig cent rijker.
De Herenstraat in Rijswijk is anders. Stadser en opener. Hier geen
omtrekkende bewegingen, versnelde tred of schuwe blikken. Na ruim drie
uur bedelen is Van den Broeke twee euro en vijftig cent rijker plus
een bijna vol pakje sigaretten.
Zelfs de gevel van een goedkope supermarkt heeft een voorname
uitstraling in de Herenstraat in Voorburg. Er word zorgeloos en
zelfverzekerd gewinkeld. Geen plek voor ongeschoren leeglopers. Wel
een gulle gever. Vijf euro deed de man in de doos. Om eens wat lekkers
van te kopen, of een goed flesje wijn. Uiteindelijk na bijna drie uur
heeft hij vijf euro en vijftig cent bij elkaar gebedeld.
De opbrengst van vier halve dagen bedelen in vier gemeenten, 13,60
euro, doneerde Pieter van den Broeke aan een straatkrantverkoper in
Den Haag.
Gemeente Wassenaar