Praktijkonderzoek Veehouderij

Co-vergisten verhoogt stikstofopname eerste grassnede

Vergisting van runderdrijfmest met een co-product heeft een hogere stikstofopname in de eerste snede na toediening tot gevolg. Hierdoor hoeft minder aanvullende stikstof uit kunstmest gegeven te worden. Dat blijkt uit de eerste resultaten van een veldonderzoek naar de waarde van co-vergiste runderdrijfmest als stikstofmeststof op praktijkcentrum Nij Bosma Zathe (Friesland). In totaal worden vier verschillende soorten co-vergiste drijfmest onderzocht, twee in 2005 en twee in 2006.

Na éénmalige zodebemesting van grasland op zware zeeklei, met ruim 30 ton/ha onvergiste en co-vergiste drijfmest, wordt de stikstof(N)opname van vier sneden bepaald. De eerste soort is begin april dit jaar toegediend en bestond uit drijfmest vergist met suikerbietenstaartjes. De tweede soort is eind mei toegediend en bestond uit drijfmest vergist met ingekuilde silage van een erwten-gerst mengsel.

Hogere stikstofopname na co-vergisting

De N-opbrengst van de eerste snede was zowel in april als mei hoger bij de co-vergiste drijfmest. Gemiddeld over beide tijdstippen werd van iedere 100 kg/ha toegediende N 20 kg/ha opgenomen uit onvergiste drijfmest en 30 kg/ha uit co-vergiste drijfmest. Hiermee was de opname
50% hoger bij co-vergiste drijfmest. Bij eerder onderzoek in 2003 werd van iedere 100 kg/ha toegediende N 11 kg/ha opgenomen uit onvergiste drijfmest en 22 kg N/ha uit vergiste drijfmest (zonder co-product). Hiermee was de opname bij co-vergiste drijfmest zelfs 100% hoger.

Minder aanvullende kunstmest nodig

In de praktijk hoeft als gevolg van de hogere N-levering uit (co)-vergiste drijfmest minder aanvullende kunstmest gegeven te worden. Bij een doelgift van 100 kg/ha werkzame N en een N-gift met drijfmest van 120 kg/ha had in 2005, gemiddeld over beide tijdstippen, de aanvullende kunstmestgift verlaagd kunnen worden van 64 naar 48 kg N/ha. In 2003 had de aanvullende gift gemiddeld verlaagd kunnen worden van 76 naar 51 kg N/ha. Gemiddeld over beide jaren had de aanvullende kunstmestgift verlaagd kunnen worden van 70 tot 49 kg N/ha, een besparing per snede van 30 % of 21 kg N/ha.

Op basis van deze gegevens zou een bedrijf met 30 ha productiegrasland, waarop twee keer per jaar 30 ton/ha drijfmest gegeven wordt, door het gebruik van (co)-vergiste runderdrijfmest 1260 kg N of 4667 kg KAS op jaarbasis kunnen uitsparen.

De kans bestaat dat vanwege de hogere N-levering in de eerste snede de nawerking in latere sneden lager is en er weer wat meer aanvullende kunstmest gegeven moet worden. Om dat vast te stellen wordt in het lopende onderzoek ook de nawerking in drie volgsneden bepaald. In 2003 was er overigens geen verschil in nawerking gedurende drie volgsneden.

Gezamenlijk onderzoek

Het lopende onderzoek is onderdeel van het Europese North Sea BioEnergy project. Daarin werkt het Praktijkonderzoek van de Animal Sciences Group van Wageningen UR samen met de provincie Fryslân en de Stichting Natuurenergie Ooststellingwerf. Doel van het project is het verzamelen van gegevens over co-vergisting in het kader van stimulering van duurzame energieproductie in landen rond de Noordzee.
---

© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst bijgewerkt: 26-08-2005 14:11.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar: webmaster.po.asg@wur.nl