Contactpersoon
-
Datum
26 augustus 2005
Ons kenmerk
IVW/HDL/05.610184
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
1
Uw kenmerk
Onderwerp
Handhavingsrapportage Schiphol 2005
1 november 2004 - 1 mei 2005
Geachte voorzitter,
Op grond van artikel 8.29 van de Wet luchtvaart en artikel 3.1, eerste lid,
van de Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol (RMI) dient jaarlijks
vóór 1 juli door de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat aan de
Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verslag te worden uitgebracht. Dit
verslag betreft de in de Wet luchtvaart en het Luchthavenverkeerbesluit
(LVB) vastgelegde veiligheids- en milieuaspecten over de eerste helft van
het gebruiksjaar, en bied ik u ter kennisneming aan.
Voor Schiphol beslaat het gebruiksjaar de periode 1 november tot en met 31
oktober. In de nu voorliggende rapportage wordt verslag gedaan over de
periode
1 november 2004 tot en met 30 april 2005.
Mijn belangrijkste bevindingen over deze periode zijn, dat:
de grenswaarden voor het externe veiligheidsrisico en de geluidbelasting
niet overschreden zijn;
de luchtvaartsector in maart 2005 een baanpreferentiewijziging heeft
doorgevoerd om overschrijdingen van de grenswaarden voor de geluidbelasting
in handhavingspunten te voorkomen;
de relatieve grenswaarden voor de uitstoot van stoffen die lokale
luchtverontreiniging veroorzaken voor de stoffen CO en VOS (voorlopig)
overschreden zijn;
het maximaal toegestane percentage afwijkingen van drie regels van het LVB
inzake het gebruik van het luchtruim (voorlopig) overschreden is;
voor één van deze regels geldt dat de (voorlopige) overschrijding met name
het gevolg is van de parallel starten problematiek bij de Polderbaan en de
Zwanenburgbaan;
LVNL één regel van het LVB inzake het baangebruik overtreden heeft door in
januari 2005 in één nacht de Zwanenburgbaan voor starts te gebruiken,
zonder dat hiervoor vooraf door de Inspectie een vrijstelling was verleend;
door 7 luchtvaartmaatschappijen dusdanig is afgeweken van de regels voor
het gebruik van het luchtruim, dat ze door de Inspectie zijn of worden
aangeschreven;
van 4 luchtvaartmaatschappijen een reactie ontvangen is en vervolgacties
richting deze maatschappijen momenteel niet nodig zijn omdat ze hebben
aangegeven passende maatregelen te zullen nemen en het voor deze
maatschappijen een eerste overtreding betrof;
in 5 gevallen objecten (bouwkranen) in de nabijheid van de luchthaven niet
voldeden aan de geldende hoogtebeperkingen, maar het in geen van deze
gevallen noodzakelijk was bestuursrechtelijk op te treden omdat de
aanwijzingen van de inspecteurs altijd direct werden opgevolgd.
Voorlopige overschrijding relatieve grenswaarden CO en VOS
Ten aanzien van de voorlopige overschrijding van de relatieve grenswaarden
voor de stoffen CO en VOS die lokale luchtverontreiniging veroorzaken merk
ik nadrukkelijk op, dat er geen sprake is van een formele overschrijding
van de in het LVB gestelde grenswaarden. Vanwege de complexiteit en om een
verkeerde beeldvorming hierover te voorkomen licht ik dit als volgt toe.
In artikel 4.3.1 van het LVB zijn grenswaarden gegeven voor de uitstoot van
stoffen die lokale luchtverontreiniging veroorzaken. Voor ieder van deze
stoffen zijn er twee soorten grenswaarden geformuleerd, te weten:
relatieve grenswaarden, die zijn gegeven in gram emissie van een stof per
ton maximum startgewicht en die betrekking hebben op het totaal van alle
vliegtuigbewegingen in een gebruiksjaar (zie artikel 4.3.1, eerste lid, van
het LVB);
absolute grenswaarden (emissieplafonds), die worden bepaald door de in het
voorgaande gebruiksjaar op basis van de relatieve grenswaarden toegestane
totale emissie (zie artikel 4.3.1, derde lid, van het LVB).
De relatieve grenswaarden zijn in eerste instantie leidend. Zolang die niet
worden overschreden is er geen sprake van absolute grenswaarden. Wordt voor
een stof de relatieve grenswaarde wel overschreden, dan treedt daarvoor een
absolute grenswaarde in de plaats. Die absolute grenswaarde wordt dan
bepaald door de in totaal toegestane emissie in het voorafgaande
gebruiksjaar, zijnde het product van de relatieve grenswaarde van dat jaar
en het dat jaar gerealiseerde totale startgewicht van alle
vliegtuigbewegingen tezamen. Zolang in elk van de volgende gebruiksjaren
niet aan de relatieve grenswaarde kan worden voldaan, zal steeds de
absolute grenswaarde van het jaar daarvoor blijven gelden. Slechts in het
geval dat na de relatieve grenswaarde óók de absolute grenswaarde wordt
overschreden is sprake van een formele overschrijding van grenswaarden uit
het LVB. In dat geval zal dan ook handhavend moeten worden opgetreden.
Voor de eerste helft van het gebruiksjaar 2005 heeft Schiphol Group
aangegeven dat voor de stoffen CO en VOS een overschrijding van de
relatieve grenswaarden wordt verwacht. Als na afloop van het gebruiksjaar
2005 deze voorlopige overschrijdingen feitelijk worden vastgesteld, dan
treden daarvoor absolute grenswaarden in de plaats. Binnen die absolute
grenswaarden heeft Schiphol Group bij de huidige vlootsamenstelling nog
ruimte om te groeien.
Uitgaande van de grenswaarden voor CO kan het aantal vliegtuigbewegingen
nog met 18% toenemen; uitgaande van de grenswaarden voor VOS is dat 43%.
Voor het gebruiksjaar 2005 ligt een overschrijding van deze absolute
grenswaarden niet in de lijn der verwachting, waardoor een en ander ook
geen gevolgen heeft voor de handhaving.
Na het gebruiksjaar 2005 zullen de eventueel in werking getreden absolute
grenswaarden voor volgende gebruiksjaren blijven gelden, tot het moment dat
in enig gebruiksjaar weer aan de relatieve grenswaarde wordt voldaan. De
vooruitzichten voor het weer voldoen aan de relatieve grenswaarden worden
volgens een eerste ruwe inschatting van Schiphol Group voor CO voorzien
voor 2007 en voor VOS voor 2006. Van een eventuele beperking van de groei
vanwege de absolute grenswaarden kan volgens deze eerste inschattingen
eerst in 2007 sprake zijn (vanwege CO).
De Inspectie zal pas handhavend optreden indien wordt vastgesteld dat de
relatieve èn de absolute grenswaarde van een of meer stoffen wordt
overschreden. Een eventuele maatregel heeft dan betrekking op het daarop
volgende jaar. Een maatregel is dan zodanig, dat de absolute emissie in het
nieuwe gebruiksjaar onder de absolute grenswaarde van het voorafgaande jaar
zal blijven, waarbij gedacht moet worden aan een beperking van het aantal
vluchten.
Naleving regels LVNL
Ten aanzien van de naleving van de voor LVNL geldende regels merk ik op dat
voor wat betreft de afwijkingen van drie regels van het LVB inzake het
gebruik van het luchtruim pas na afloop van het gebruiksjaar (na 1 november
2005) definitief kan worden vastgesteld of het maximaal toegestane
percentage overschreden is. Dat geldt ook voor de (voorlopige)
overschrijding van het maximaal toegestane percentage afwijkingen van
luchtverkeerwegen overdag onder 3000 voet. Over de eerste helft van het
gebruiksjaar 2005 bedraagt het feitelijke percentage afwijkingen ruim 6%
ten opzichte van de norm van 3%. Het feitelijke percentage kan in de tweede
helft van het gebruiksjaar 2005 nog afnemen, maar zal zeer waarschijnlijk
niet onder de norm van 3% komen. Dit vanwege het feit dat de afwijkingen
met name het gevolg zijn van de parallel starten problematiek bij de
Polderbaan en de Zwanenburgbaan en deze problematiek naar verwachting voor
het eind van het gebruiksjaar nog niet zal zijn opgelost.
Ten aanzien van één regel van het LVB inzake het baangebruik kan nu reeds
worden vastgesteld dat sprake is van een overtreding van de betreffende
regel.
Het voorgaande betekent dat er nu al rekening mee moet worden gehouden dat
na afloop van het gebruiksjaar 2005 richting LVNL wederom
bestuursrechtelijk zal worden opgetreden.
Na afloop van de gebruiksjaren 2003 en 2004 was ook al sprake van een
bestuursrechtelijk optreden van de Inspectie richting LVNL in verband met
de overtreding van drie regels van het LVB. Ik heb LVNL toen een
bestuurlijke boete van E 45.000 respectievelijk E 40.000 opgelegd;
laatstgenoemde boete in de vorm van een voornemen dat binnenkort in een
besluit zal worden omgezet. LVNL heeft tegen het eerst genoemde besluit
bezwaar en beroep aangetekend. Deze procedure loopt nog.
De verwachting is dat LVNL ook bezwaar zal aantekenen tegen laatstgenoemde
besluit.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mw drs M.H. Schultz van Haegen
Ministerie van Verkeer en Waterstaat