Beantwoording vragen over toepassing van de EU-Guidelines for Children and Armed Conflict
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en van Defensie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Tjon-A-Ten en Timmermans over toepassing van de EU-Guidelines for Children and Armed Conflict. Deze vragen werden ingezonden op 27 juni 2005 met kenmerk 2040517210.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de heer Bot, Minister van Buitenlandse Zaken en de heer Kamp, Minister van Defensie op vragen van de leden Tjon-A-Ten en Timmermans (beiden PvdA) over de toepassing van de EU-Guidelines for Children and Armed Conflict.
Vraag 1
Sinds wanneer en hoe worden bij de voorbereiding en de uitvoering van Nederlandse militaire deelnames aan vredesmissies de relevante aanbevelingen uit de EU-Guidelines for Children in Armed Conflict ter harte genomen? Zijn hierover documenten zoals analyses, gedragsrichtlijnen etc., beschikbaar? Zo ja, wilt u deze de Kamer doen toekomen?
Vraag 2
Bent u bereid een analyse of evaluatie te maken van de wijze waarop de belangrijkste militaire missies waaraan Nederland de afgelopen jaren heeft deelgenomen, zijn voorbereid en uitgevoerd in het licht van de aanbevelingen uit deze EU-Guidelines, en de resultaten daarvan, vergezeld van uw conclusies en aanbevelingen voor toekomstige missies, aan de Kamer te doen toekomen?
Antwoord
De EU Richtlijnen inzake kinderen en gewapend conflict uit december 2003 zijn, evenals de andere EU Richtlijnen op het gebied van mensenrechten, bedoeld om het EU beleid op het betreffende terrein van een duidelijk kader en instrumenten te voorzien.
In de voorbereiding van een militaire operatie worden in de missie-analyse verscheidene aspecten bezien. Naast de dreigingsanalyse en de operationele analyse maken ook een analyse van de civiele omgeving waarin de operatie wordt uitgevoerd, alsmede het mandaat, onderdeel daarvan uit. Aan de hand van de resultaten van de analyse wordt een missie vormgegeven. Zodra tijdens de voorbereiding blijkt dat Nederlandse militairen in aanraking kunnen komen met kinderen getroffen door een conflict, en in het bijzonder met kindsoldaten, wordt hieraan tijdens de verdere voorbereiding en uitvoering van de missie aandacht besteed overeenkomstig de EU Richtlijnen. Zo zullen Nederlandse commandanten de opdracht krijgen om te rapporteren over misstanden met betrekking tot kinderen.
Bovendien dienen Nederlandse militairen zich tijdens de uitvoering van een operatie te houden aan de toepasselijke regels van humanitair oorlogsrecht en andere internationale regels, waaronder de regels die specifiek betrekking hebben op de bescherming van kinderen.
Defensie en Buitenlandse Zaken stellen gezamenlijke evaluaties van missies op. Deze evaluaties worden aan de Tweede Kamer aangeboden. Indien van toepassing wordt daarin aandacht geschonken aan de EU-Richtlijnen inzake kinderen en gewapend conflict.
Vraag 3
Op welke wijze wil de Nederlandse regering conform deze EU-Guidelines de daarin uiteengezette prioriteiten tot uiting laten komen in bilaterale samenwerkingsprojecten en -programma's? Welke stappen zijn daarbij al gezet?
Antwoord
Wat betreft de bilaterale inspanningen van Nederland op het gebied van kinderen en gewapend conflict verwijzen wij gaarne naar de antwoorden op eerder gestelde vragen over dit onderwerp, zoals de antwoorden van 23 maart 2005 op de vragen over hulp aan kinderen in de Democratische Republiek Congo (nr. 1228), de antwoorden van 8 juni 2005 op vragen over het BZ-jaarverslag 2004 (nr.30 100 V, nr7, vragen 7 en 20), alsmede naar de brief over de inzet van kindsoldaten in partnerlanden die u op 1 juli jl. is toegegaan (29 800V, nr. 119). In deze antwoorden is uiteen gezet hoe de in de richtlijnen uiteengezette prioriteiten terugkomen in onder meer humanitaire hulpactiviteiten, bilaterale contacten, steun aan organisaties die actief zijn ten aanzien van deze doelgroep en via projecten die vanuit het Stabiliteitsfonds worden gefinancierd.
Nederland blijft daarnaast ook in multilateraal verband aandacht vragen voor de problematiek - waar mogelijk in aansluiting op de prioriteiten die in de Richtlijnen zijn genoemd. Zo heeft Nederland zich onlangs ingespannen voor de aanvaarding van een resolutie door de VN Veiligheidraad over dit onderwerp. De Raad heeft onder meer besloten tot implementatie van een monitoring en reporting mechanisme en de instelling van een werkgroep om op basis van aldus verzamelde informatie aanbevelingen voor actie aan de Veiligheidsraad te doen.
Vraag 4
Bent u bereid jaarlijks verslag uit te brengen aan de Kamer over de vorderingen bij de implementatie van deze EU-Guidelines in het regeringsbeleid voor respectievelijk Ontwikkelingssamenwerking, Buitenlandse Zaken en Defensie? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
De EU Richtlijnen worden in EU-verband geëvalueerd. De eerstvolgende evaluatie wordt momenteel door het Voorzitterschap voorbereid en Nederland zal daar een actieve bijdrage aan leveren. Zodra de evaluatie is afgerond, zal deze de Kamer worden toegestuurd.
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken